22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2416 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2017

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij twee fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Voorstellen tot aanpassing van de Europese Toezichthoudende autoriteiten en het Europees Comité voor Systeemrisico’s (ESFS-review package) (Kamerstuk 22 112, nr. 2415)

Fiche: Aanpassing verordening statuut en financiering Europese politieke partijen

De Minister van Buitenlandse Zaken, H. Zijlstra

Fiche: Aanpassing verordening statuut en financiering Europese politieke partijen

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Voorstel voor een Verordening van het Europees parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 1141/2014 van het Europees parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen.

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    september 2017

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM (2017) 481

  • d) EUR-Lex

    http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1506438202612&uri=CELEX:52017PC0481

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing

    Niet opgesteld.

  • f) Behandelingstraject Raad

    Raad Algemene Zaken

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

  • h) Rechtsbasis

    De rechtsbasis ligt in artikel 224 VWEU

  • i) Besluitvormingsprocedure Raad

    Gewone wetgevingsprocedure, gekwalificeerde meerderheid.

  • j) Rol Europees parlement

    Gewone wetgevingsprocedure, medebeslissing.

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

Europese politieke partijen en stichtingen ontvangen ten behoeve van hun activiteiten financiële steun, waarvan de voorwaarden zijn vastgelegd in de verordening betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen. De Commissie is van mening dat de huidige verordening enkele tekortkomingen en verbeterpunten bevat. Daarom heeft de Commissie besloten een beperkt aantal gerichte wijzigingen van de verordening voor te stellen die zijn bedoeld om de mazen te dichten, de transparantie te versterken en mogelijke fraude met ontvangen Europese subsidies tegen te gaan. De wijzigingen moeten waarborgen dat de bestaande regels niet worden omzeild en dat de bepalingen niet oneigenlijk worden toegepast.

De huidige regelgeving zou vatbaar voor misbruik zijn. Waar gedurende de eerste jaren na de invoering van de subsidiëring van Europese politieke partijen de meeste partijen bestonden uit nationale partijen van dezelfde Europese politieke fractie, zijn er de laatste jaren verschillende Europese politieke partijen opgericht die vooral uit afzonderlijke politici bestaan, dan wel worden gedomineerd door een of twee nationale politieke partijen. Deze partijen worden gefinancierd met Europese middelen. Het voorstel moet een bijdrage leveren aan het verbeteren van de evenredigheid van de ontvangen EU-financiering, daar een aantal Europese politieke partijen en de administratieve diensten van het Europees parlement stellen dat via eenmanspartijen misbruik zou kunnen worden gemaakt van subsidiegelden. De Europese Commissie stelt daarom enkele maatregelen voor die tot doel hebben om onrechtmatig gebruik van financiering te voorkomen, transparantie te versterken en het verbeteren van de democratische participatie van burgers in de Europese Unie, in het bijzonder op het stimuleren van de deelname van jongeren en kwetsbare ondervertegenwoordigde groepen. In het voorliggende voorstel presenteert de Commissie daartoe een zestal maatregelen:

  • 1. Alleen politieke partijen tellen nog mee voor de registratie van een Europese politieke partij. Onafhankelijke volksvertegenwoordigers worden derhalve uitgezonderd.

  • 2. De medefinancieringsdrempel wordt verlaagd van 15% naar 10% voor Europese politieke partijen en 5% voor Europese politieke stichtingen.

  • 3. Nationale politieke partijen moeten om in aanmerking te komen voor Europese subsidies voor de Europese politieke partij verplicht het Europese het logo van de Europese partij op hun website hebben geplaatst gedurende ten minste 12 maanden voorafgaand aan hun aanvraag. Daarnaast dienen zij op hun website informatie betreffende de genderverdeling op te nemen van de kandidaten voor de meest recente verkiezingen van het Europees parlement en de gekozen leden van het Europees parlement.

  • 4. De verdeelsleutel van de subsidie wordt aangepast. Momenteel wordt 15% van het beschikbare totaalbedrag verdeeld onder alle partijen met ten minste één zetel en ontvangt elk van deze partijen een evenredig deel hiervan. De overige 85% wordt verdeeld op basis van het aantal Europarlementariërs dat bij een partij is aangesloten. De Europese Commissie stelt voor om deze verdeelsleutel te veranderen van 15/85 in 5/95. Dit zou tot een beter evenwicht en een betere afspiegeling van de electorale vertegenwoordiging in het Europees parlement leiden. Het geld zou volgens het voorstel evenrediger verdeeld worden onder de verschillende Europese partijen.

  • 5. De registratie van een Europese politieke partij of Europese politieke stichting moet worden verbeterd en de registratie van een Europese politieke partij of Europese stichting die niet langer voldoet aan een of meerdere criteria moet ongedaan kunnen worden gemaakt.

  • 6. Het moet makkelijker worden om subsidie terug te vorderen indien deze onrechtmatig is besteed.

b) Impact assessment Commissie

De Europese Commissie heeft geen impact assessment bij het voorstel gevoegd, aangezien geen bredere economische, sociale of milieueffecten worden verwacht.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het kabinet hecht grote waarde aan de onafhankelijke positie van politieke partijen, een pluriforme democratie en de participatie van burgers in de democratie. Binnen een goed democratisch stelsel is er aandacht voor de positie van minderheden en is er ruimte voor afwijkende geluiden. Het kabinet is van mening dat de waarden in het statuut voor Europese politieke partijen, waar het kabinet in beginsel voorstander van is, nadrukkelijk naar voren moeten komen. Eventuele aanpassingen van deze verordening worden getoetst aan deze kaders. Vanzelfsprekend zal het kabinet aanpassingen van deze verordening steunen, die naar het oordeel van het kabinet helpen bij het bestrijden van misbruik van subsidies, het verbeteren van transparantie en het vergroten van de participatie van burgers, en in het bijzonder jongeren, en die voldoen aan deze kaders.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet vindt het positief dat de Commissie aandacht heeft voor de rechtmatige besteding van de subsidiëring van Europese politieke partijen. Ook is het kabinet positief over het doel om de transparantie te vergroten en het verbeteren van de participatie van burgers in de Europese democratie. Tegelijkertijd is het kabinet kritisch op de wijze waarop de Commissie haar maatregelen uitwerkt en is deze voorgestelde aanpassing prematuur. Nederland zal daarom verduidelijking van de Europese Commissie vragen waarom voor deze vorm gekozen is en wat de te verwachten effecten zijn van de maatregelen.

Het kabinet is in algemene zin van mening dat aanpassing van de huidige verordening aan de orde dient te zijn nadat een evaluatie daarvan is uitgevoerd. Het kabinet had daarom graag gezien dat er een evaluatie van de huidige verordening had plaatsgevonden voor publicatie van het herzieningsvoorstel en zal hier alsnog om vragen.

Naast deze algemene observatie heeft het kabinet nog enkele specifieke aandachtspunten, die hieronder beschreven worden:

  • 1. Het kabinet steunt de verlaging van de medefinancieringsdrempel aangezien kleinere politieke partijen hiermee eenvoudiger toegang krijgen tot de financiële middelen die de verordening biedt. Het kabinet steunt het streven van de Commissie met het voorstel de transparantie te vergroten, met als doel dat het voor burgers duidelijk is welke nationale politieke partijen met Europese politieke partijen verbonden zijn. Er zal evenwel voor gewaakt moeten worden dat hierdoor een verplichting wordt gesteld aan de wijze waarop nationale politieke partijen informatie verstrekken ten aanzien van logo’s van de Europese partij en informatie over genderverdeling op hun website.

  • 2. Met betrekking tot de voorgestelde wijziging van de verdeelsleutel door de Commissie ontbreekt een concrete onderbouwing op welke wijze deze wijziging bij zou bijdragen aan het doel van dit voorstel. Het kabinet vindt dat het voorliggende voorstel tot aanpassing van de verdeelsleutel risico’s voor de pluriformiteit van de Europese democratie met zich meebrengt, daar dit voorstel ertoe zou leiden dat de subsidie van een aantal middelgrote en kleine Europese politieke partijen zou dalen.

  • 3. Het Nederlandse politieke stelsel kenmerkt zich door laagdrempeligheid om deel te kunnen nemen aan het politiek proces. Ons stelsel kenmerkt zich daardoor ook door een groot aantal kleinere partijen die daarmee invulling geven aan de pluriformiteit van ons stelsel. Nederland vindt het van groot belang dat zowel kleinere als grotere fracties op een zo laagdrempelig mogelijke wijze en onder dezelfde condities kunnen deelnemen aan het Europese politieke proces. Het kabinet is daarom geen voorstander van een aanpassing van de verdeelsleutel waardoor kleinere fracties onevenredig benadeeld worden. Naar het oordeel van het kabinet moet een eventuele aanpassing van de verdeelsleutel een bijdrage leveren aan het doel van het verbeteren van de democratische participatie van burgers in de Europese Unie.

  • 4. Het kabinet zou graag zien dat ook andere manieren om de verdeelsleutel aan te passen in overweging worden genomen. Ook is het voorstelbaar dat gekeken zal worden naar de mogelijkheid om de subsidie niet alleen te verdelen op basis van een basisbedrag per partij en een bedrag per zetel in het Europees parlement, maar ook op basis van het aantal natuurlijke personen dat lid is van (de nationale partijen die lid zijn van) de Europese politieke partijen. Naar de mening van het kabinet zijn juist dit goede manieren om de democratische participatie en betrokkenheid van burgers, en in het bijzonder jongeren, in de Europese Unie te verbeteren dan het nu voorliggende voorstel.

  • 5. Het kabinet steunt vanuit het oogpunt van rechtmatige besteding van subsidiegelden in beginsel voorstellen die het makkelijker maken om de registratie van een politieke partij of politieke stichting die niet langer voldoet aan een of meerdere criteria ongedaan te maken.

  • 6. Dat geldt ook voor het voorstel om subsidie terug te vorderen indien deze onrechtmatig besteed is.

a) Eerste inschatting van krachtenveld

Het is nog te vroeg om een goede inschatting van het krachtenveld te maken; lidstaten staan echter positief ten opzichte van wijzigingen die de fraudegevoeligheid van de huidige verordening verminderen.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

De bevoegdheid voor voorstel is gebaseerd op artikel 224 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Op grond van dit artikel stellen het Europees parlement en de Raad bij verordeningen volgens de gewone wetgevende procedure het statuut van de Europese politieke partijen, bedoeld in artikel 10, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, en in het bijzonder de regels inzake hun financiering vast. Volgens Nederland is dit de juiste rechtsbasis.

b) Subsidiariteit

Het subsidiariteitsoordeel is positief. Regels voor financiering van Europese politieke partijen kunnen alleen op Europees niveau worden vastgesteld. Aangezien de geldende verordening in een systeem op EU-niveau voorziet kunnen tekortkomingen van dit systeem slechts door middel van EU-wetgeving worden verholpen. Maatregelen van de lidstaten alleen zijn daarom geen optie.

c) Proportionaliteit

Het proportionaliteitsoordeel is deels positief, deels negatief. De voorgestelde wijzigingen die tot doel hebben middels een beperkte wijziging van de verordening de fraudegevoeligheid van de huidige verordening te verminderen gaan volgens het kabinet niet verder dan noodzakelijk en zijn ook geschikt om dat doel te bereiken. Echter het kabinet is van mening dat de voorgestelde wijziging met betrekking tot de aanpassing van de verdeelsleutel van de subsidie niet geschikt is om de andere in de verordening gestelde doelen te bereiken, te weten het vergroten van de transparantie en het verbeteren van de participatie van burgers in de Europese democratie. De voorgestelde aanpassing van de verdeelsleutel zal kleine partijen onevenredig treffen. Het draagt daarmee niet bij aan het voorgestelde doel om de transparantie en de participatie te verhogen. Met betrekking tot de voorgestelde wijziging ten aanzien van de verplichting voor nationale partijen om op hun website een logo van een Europese partij en informatie over genderverdeling te plaatsen is het kabinet van mening dat dit verder gaan dan noodzakelijk om het hiermee nagestreefde doel van het vergroten van transparantie te bereiken. Dat neemt niet weg dat het kabinet, gezien het belang dat het stelt aan de in het voorstel gestelde doelen, bereid is om constructief mee te denken over wijzigingen die daadwerkelijk en op evenredige wijze een bijdrage leveren aan het realiseren van deze doelen.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Evenals nu het geval is komt de EU-subsidiëring van de Europese politieke partijen uit het budget van de EU-begroting. Het voorstel heeft geen significante gevolgen voor de EU-begroting.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Geen.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Geen.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Geen.

e) Gevolgen voor concurrentiekracht

Geen.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Geen.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Geen.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Het voorstel voorziet erin dat de verordening in werking treedt op de derde dag na bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Aangezien de verordening, voor zover nu kan worden beoordeeld, geen uitvoering in nationale regelgeving vergt wordt deze termijn voor Nederland haalbaar geacht. Zoals in het voorstel eerder is opgemerkt, betreurt het kabinet dat de huidige aanpassing wordt voorgesteld nog voordat de evaluatie van het oorspronkelijke voorstel is uitgevoerd.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

Vijf jaar nadat deze verordening van toepassing is geworden wordt verslag uitgebracht over de toepassing van deze verordening en over de gefinancierde activiteiten. Eventuele in het statuut en de financieringsstelsels aan te brengen wijzigingen worden in het verslag vermeld.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

Het voorstel heeft geen gevolgen voor Nederlandse decentrale overheden en uitvoeringsinstanties

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen.

Naar boven