Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 22112 nr. 235 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 22112 nr. 235 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 mei 2002
Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zeven fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):
1. Mededeling van de Commissie aan de raad en het Europees Parlement: waterbeheer in ontwikkelingslanden; beleid en prioriteiten in de ontwikkelingssamenwerking van de Europese Unie
2.
– Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comitë van de Regio's inzake het vervolg op het communautair meerjaren actieplan ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet door het bestrijden van illegale en schadelijke inhoud op mondiale netwerken alsmede,
– Beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Beschikking nr. 276/1999/EG tot vaststelling van een communautair meerjaren actieplan ter bevordering van een veiliger gebruik van internet door het bestrijden van illegale en schadelijke inhoud op mondiale netwerken.
3. Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties
4. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende bescherming tegen subsidiëring en oneerlijke tariefpraktijken bij de levering van luchtdiensten vanuit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap
5. Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over hulp voor armoedeziekten (HIV/AIDS, malaria en tuberculose) in ontwikkelingslanden.
6. Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad – Democratische controle op Europol
7. Voorstel voor een verordening van de Raad houdende opening van een autonoom tariefcontingent voor de invoer van rundvlees van hoge kwaliteit
Fiche 1: Mededeling Waterbeheer in OS-landen
Mededeling van de Commissie aan de raad en het Europees Parlement: waterbeheer in ontwikkelingslanden; beleid en prioriteiten in de ontwikkelingssamenwerking van de Europese Unie
Datum Raadsdocument: | 10 maart 2002 |
nr. Raadsdocument: | 7233/02 |
nr. Commissiedocument: | COM(2002)132 final |
Eerstverantwoordelijke ministerie: | BZ(OS) i.s.m. V&W, VROM, LNV |
Behandelingstraject in Brussel:
De mededeling zal in de Raadswerkgroep voor Ontwikkelingssamenwerking worden behandeld. De Raad zal op 30 mei conclusies aannemen.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): N.v.t..
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Binnen de EU-ontwikkelingssamenwerking is waterbeheer op zich geen nieuw aandachtsveld. Met de voorliggende mededeling beoogt men een nieuwe impuls te geven aan dit onderwerp door het EU-beleid enerzijds beter in te bedden in armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling en anderzijds door het meer in lijn te brengen met internationale ontwikkelingen op het gebied van integraal waterbeheer.
Terwijl voorheen de nadruk in EU-ontwikkelingsprogramma's vooral lag op drinkwater en sanitatie wordt het waterbeheerbeleid nu breder getrokken en mede gekoppeld aan sociaal beleid op het vlak van gezondheidszorg, voedselzekerheid, klimaatsverandering en plattelandsontwikkeling. Beleidsmatig wordt waterbeheer op mondiaal niveau gekoppeld aan de VN Millennium Development Goals en daarnaast beter geïntegreerd in nationale en regionale ontwikkelingsstrategieën, zoals de Poverty Reduction Strategy Papers die in veel OS-landen worden voorbereid.
De bredere beleidsmatige inkadering van waterbeheer en de nieuwe prioriteiten sluiten goed aan bij het internationale denken zoals dat voortkwam uit het Tweede Wereld Water Forum (Den Haag, 2000) en zoals zich dat nu ontwikkelt in de voorbereidingen naar de World Summit on Sustainable Development (Johannesburg 2002) en het Derde Wereld Water Forum (Kyoto, 2003). In dat denken wordt waterbeheer steeds meer gezien als een onmisbaar element in armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling. Het stroomgebiedsniveau van internationale rivieren vormt een goed uitgangspunt om dit beleid vorm te geven.
Het voorstel sluit aan bij de conclusies van 4 maart 2002 van de Milieuraad over de Duurzame Ontwikkelingsstrategie om een aantal EU-initiatieven te ontwikkelen, onder meer een strategisch partnership tussen overheden en andere «stakeholders» voor de toegang tot veilig drinkwater en sanitatie en duurzaam waterbeheer gebaseerd op het principe van integraal stroomgebiedbeheer.
Rechtsbasis van het voorstel: N.v.t., het betreft een mededeling,
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Het gemeenschapsoptreden heeft met de gekozen prioriteiten een toegevoegde waarde omdat in veel internationale stroomgebieden sprake is van een gebrek aan samenwerking tussen oeverstaten en soms zelfs sprake is van potentiële conflicten over verdeling van water. De EU is beter in staat om regeringen van oeverstaten tot samenwerking te bewegen op het gebied van waterbeheer dan de afzonderlijke lidstaten. Eveneens bestaan er binnen de EU voorbeelden van goede internationale samenwerking op stroomgebiedsniveau, bijv. de Internationale Commissie ter Bescherming van de Rijn.
Voor Nederland is van belang dat het EU-waterbeheerbeleid beter gaat sporen met het Nederlandse beleid ter zake. Na het Tweede Wereld Water Forum heeft Nederland integraal waterbeheer reeds als uitgangspunt genomen en steeds uitgedragen in internationale (zowel EU- als non-EU-) fora, met name ook als essentieel element voor armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling. Dit Nederlandse beleid is verwoord in de nota «Achieving Water Security» die in 2001 door de Kamer is geaccepteerd en het is verheugend dat essentiële elementen daaruit nu ook door de EU worden erkend. Nederlandse ervaringen met de uitvoering daarvan kunnen als voorbeeld dienen voor door de EU gesteunde activiteiten, met een potentieel belangrijke rol voor de inzet van Nederlandse deskundigheid.
Het nieuwe EU-beleid zal het bereiken van gemeenschappelijke standpunten in internationale fora, zoals de World Summit on Sustainable Development, aanzienlijk vergemakkelijken.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG) N.v.t.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure:
N.v.t., het betreft een mededeling die het EP tevens ter informatie is toegegaan.
Fiche 2: Mededeling/Beschikking veiligheid internet
• Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comitë van de Regio's inzake het vervolg op het communautair meerjaren actieplan ter bevordering van een veiliger gebruik van het internet door het bestrijden van illegale en schadelijke inhoud op mondiale netwerken, alsmede
• Beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Beschikking nr. 276/1999/EG tot vaststelling van een communautair meerjaren actieplan ter bevordering van een veiliger gebruik van internet door het bestrijden van illegale en schadelijke inhoud op mondiale netwerken.
Datum raadsdocument: | 25 maart 2002 |
nr. Raadsdocument: | 7446/02 |
nr. Commissiedocument: | COM(2002)152 def |
Eerstverantwoordelijke ministerie: | V&W i.o.m. EZ, OCW, VWS, JUST |
Behandelingstraject in Brussel:
De Commissie heeft in de Telecommunicatieraad van 25 maart jl. kort melding gemaakt van het voorstel om het huidige actieplan dat op 31 december a.s. afloopt met twee jaar te verlengen. De inhoud van het document zal naar verwachting in een komende Raadswerkgroep aan de orde komen.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar):
In totaal M€ 13,3 voor de periode 2003–2004.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het voorstel betreft een voortzetting van het lopende meerjaren actieprogramma dat deel uitmaakt van een samenhangende reeks van beleidsmaatregelen op EU-niveau om onwettige en schadelijke inhoud op internet aan te pakken. Het actieprogramma bevat geen nieuwe regelgeving, maar bestaat uit (mede)financiering van projecten die kunnen worden ingediend. Het ondersteunt zelfregulerende maatregelen en bestaat in hoofdzaak uit drie inhoudelijke actielijnen, te weten:
• het zorgdragen voor een veiligere netwerkomgeving,
• ontwikkeling van filter- en ratingsystemen en
• verhoging van het bewustzijn van internetgebruikers.
Met de verlenging van twee jaar worden het toepassingsgebied en de uitvoeringsmodaliteiten aangepast aan de opgedane ervaringen en aan de inmiddels nieuw ontwikkelde technologieën. In de verlenging zal ook een totaal-evaluatie worden uitgevoerd om te bezien of er een breder initiatief gerelateerd aan content bij internet en nieuwe on line media als deel voor een Europese strategie voor de follow up van eEurope nodig is. Het actieprogramma kan gezien worden als een aanvulling op het eEurope-actieplan m.b.t. veiligheid van netwerken en informatie. Het voorstel tot continuering voorziet in een behoefte tot versterking van de positie van de gebruiker en zal kunnen bijdragen aan het maken van strategische keuzen op dit terrein door Commissie en Raad.
Mededeling: N.v.t.
Beschikking: artikel 153 EG-verdrag (gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming)
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Subsidiariteit en proportionaliteit: beide positief. Het gemeenschapsoptreden heeft duidelijke meerwaarde omdat op nationaal vlak dit soort initiatieven maar in beperkte mate genomen kunnen worden. De omvang van de verlenging ligt in dezelfde orde van grootte als die van de vorige jaren en is alleszins redelijk te noemen.
Het actieplan ondersteunt mede de beleidsdoelen die de overheid o.a. via de voorlichtingscampagne inzake veilig gebruik internet («Surf op Safe») samen met het bedrijfsleven uitvoert in het kader van de uitwerking van de beleidsnota «Kwetsbaarheid op internet». Zo neemt bijv. de Nederlandse Safe Internet Foundation momenteel bij een lopende call actief deel aan de invulling van een voorstel over bewustwordingsactiviteiten. De kans is groot dat dit project door de Commissie zal worden aanvaard en dan ook zal doorlopen in de voorgestelde periode van verlenging van het actieplan. Verder zijn inmiddels ook de nationale meldpunten (w.o. kinderpornografie) door toedoen van het actieplan opgenomen in een Europees netwerk.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG): Geen.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Voor de beschikking: de co-decisie procedure.
Fiche 3: Richtlijn erkenning beroepskwalificaties
Voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties
Datum Raadsdocument: | 15 maart 2002 |
nr. Raadsdocument: | 7239/02 |
nr. Commissiedocument: | COM(2002)119 def |
Eerstverantwoordelijke ministerie: | VWS i.o.m. EZ, SZW, BZK, OCW, VROM |
Behandelingstraject in Brussel:
Presentatie door de Commissie tijdens de Interne Markt Raad (21 mei) en in de Raadswerkgroep Economische Vraagstukken (4 juni).
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): M€ 0,36.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Om het stelsel inzake erkenning van beroepskwalificaties duidelijker, eenvoudiger, begrijpelijker en beter toepasbaar te maken zijn alle richtlijnen inzake de erkenning van beroepstitels met behoud van de voornaamste voorwaarden en waarborgen tot het voorliggende voorstel voor één richtlijn gecombineerd. Het voorstel vereenvoudigt ook de voorwaarden voor grensoverschrijdende dienstverrichting om verder bij te dragen tot flexibele arbeids- en dienstenmarkten.
Artikel 40, 47 en 55 EG-verdrag (gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming).
Comité volgens regelgevende procedure (Art. 5, Besluit 1999/468/EG).
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Subsidiariteitstoets: Positief. De inhoud en organisatie van het onderwijsstelsel en de beroepsopleiding vallen volgens de artikelen 149 en 150 van het EG-verdrag onder de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten. Deze kunnen op hun grondgebied dus zelf bepalen van welke kwalificaties en andere voorwaarden zij de toegang tot en uitoefening van een bepaald beroep afhankelijk stellen en welke werkzaamheden onder dat beroep vallen. Deze nationale voorschriften kunnen het vrije verkeer van werknemers, de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting hinderen (artikelen 39, 43 en 49 van het EG-verdrag). Om deze vrijheden te waarborgen is het dus nodig gemeenschappelijke regels vast te stellen waardoor een onderdaan van de Gemeenschap zijn beroepskwalificaties in de andere lidstaten kan doen erkennen om er een gereglementeerd beroep uit te oefenen. Dergelijke regels kunnen alleen op communautair niveau worden vastgelegd.
De nieuwe regels in dit voorstel zijn in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel opgesteld. De totstandbrenging van meer liberalisering op het gebied van de vrijheid van dienstverrichting, van een nauw partnerschap tussen de particuliere en de overheidssector in het kader van de gemeenschappelijke platformen, van een intensiever gebruik van de comitéprocedures en van een centralere rol voor de nationale bevoegde instanties in de uitvoering van de richtlijn is niets anders dan de praktische toepassing van dit beginsel.
Proportionaliteitstoets: Positief. Het communautaire optreden moet in vorm en in wezen beperkt blijven tot het strikt noodzakelijke om het met het voorstel nagestreefde doel te bereiken en uit te voeren. De richtlijn, voorgesteld overeenkomstig artikel 47 van het EG-verdrag, is een rechtsinstrument dat aan die eis voldoet voorzover zij de lidstaten verenigt met het oog op het te bereiken resultaat en de keuze van de vorm en de middelen om dat resultaat te bereiken aan hen overlaat. Dit voorstel consolideert de bestaande rechtsinstrumenten op het gebied van de erkenning van beroepskwalificaties en vereenvoudigt en verbetert het stelsel voor de erkenning in het licht van de opgedane ervaring.
De middelen die worden aanbevolen voor de totstandbrenging van meer liberalisering op het gebied van de vrijheid van dienstverrichting, een nauw partnerschap tussen de particuliere en de overheidssector in het kader van de gemeenschappelijke platformen, een intensiever gebruik van de comitéprocedures en een centralere rol voor de nationale bevoegde instanties in de uitvoering van de richtlijn, zijn niet ruimer dan hetgeen vereist is om de beoogde doelen te bereiken.
De Nederlandse belangen betreffen consolidatie en vereenvoudiging van de communautaire regelgeving, betere informatievoorziening voor burger en bedrijfsleven, de mogelijkheid bieden aan gekwalificeerde beroepskrachten om zonder problemen in een andere lidstaat te gaan werken en buitenlandse gekwalificeerde beroepskrachten aan te trekken op de Nederlandse arbeidsmarkt (denk aan tekorten in gezondheidszorg, onderwijs).
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG)
Aanpassing regelgeving ex Wet BIG:
– Circulaire verklaring omtrent vakbekwaamheid van buitenslands gediplomeerden volksgezondheid d.d. 29 juli 1998, CSZ/BO-982 089;
– Besluit Buitenlandse Gediplomeerden Volksgezondheid;
– Diverse AmvB's op het gebied van opleiding en deskundigheid ex art. 3 en 34 Wet BIG.
Notificatie: geen problemen
Artikel 55 van het voorstel schrijft de lidstaten voor na het verstrijken van de in artikel 58 bedoelde termijn aan de Commissie om de twee jaar een verslag over de toepassing van het ingevoerde stelsel voor te leggen. Behalve algemene toelichtingen bevat dat verslag een statistisch overzicht van de genomen besluiten, alsmede een beschrijving van de voornaamste problemen die uit de toepassing van de richtlijn voortvloeien.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Co-decisie (volgens Artikel 251).
Fiche 4: Verordening bescherming tegen tariefpraktijken luchtvaart
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende bescherming tegen subsidiëring en oneerlijke tariefpraktijken bij de levering van luchtdiensten vanuit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap
Datum Raadsdocument: | 18 maart 2002 |
nr. Raadsdocument: | 7286/02 |
nr. Commissiedocument: | COM(2002)110 def |
Eerstverantwoordelijke ministerie: | V&W |
Behandelingstraject in Brussel: Behandeling in Raadswerkgroep is nog niet begonnen.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): Geen.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
De voorgestelde regeling maakt het mogelijk actie te ondernemen tegen oneerlijke concurrentie door luchtvaartmaatschappijen uit derde landen op routes van en naar de Gemeenschap als gevolg van door die landen verleende handelsverstorende subsidies. Ook voorziet de regeling in maatregelen tegen oneerlijke tariefpraktijken van luchtvaartmaatschappijen onder overheidscontrole.
De regeling geeft aan dat ingeval van een klacht van de sector of op initiatief van de Commissie een onderzoek moet plaatsvinden. Wanneer daaruit blijkt dat uit de subsidies of oneerlijke tariefpraktijken schade voortvloeit voor de communautaire luchtvaart kunnen voorlopige en definitieve corrigerende maatregelen worden genomen om verdere schade te voorkomen. Dergelijke maatregelen (betalingen maar ook andere passende maatregelen) worden bij verordening opgelegd.
Art 80, lid 2 EG-verdrag (besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid).
Comitologie: De raadplegingsprocedure van artikel 3 van Besluit 1999/468/EG.
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Subsidiariteit: positief; het is zinvol om naast de bilaterale luchtvaartovereenkomsten van de lidstaten met derde landen een instrument op EG-niveau achter de hand te hebben. Inzet daarvan of dreiging daarmee kan effectiever zijn dan actie van de lidstaten afzonderlijk.
Proportionaliteit: positief; de verordening is een geschikt instrument om de interne markt voor luchtvaartdiensten op uniforme wijze te beschermen tegen ongewenste tariefpraktijken vanuit landen buiten de Europese Gemeenschap
Ook de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen hebben baat bij deze regeling om concurrentievervalsing door subsidies en oneerlijke tariefpraktijken in derde landen te voorkomen.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG)
Aandachtspunt is het volgende. Art. 14, eerste lid, geeft aan dat de lidstaten de eventueel bij verordening op te leggen maatregelen tegen luchtvaartmaatschappijen uit derde landen dienen te handhaven. Dit betekent dat Nederland bedragen moet gaan innen van buitenlandse maatschappijen die hier wellicht niet eens een vestiging hebben. Hier zijn zgn. executieverdragen voor nodig. Op dit moment is nog niet duidelijk hoe één en ander zal moeten worden gehandhaafd. Wellicht is het beter indien de Commissie de inning van heffingen zelf ter hand neemt.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure: Co-decisie (art 251 EG-verdrag).
Fiche 5: Verordening hulp voor armoedeziekten in OS-landen
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over hulp voor armoedeziekten (HIV/AIDS, malaria en tuberculose) in ontwikkelingslanden.
Datum Raadsdocument: | 8 maart 2002-05-03 |
Nummer Raadsdocument : | 6863/02 |
Nummer Commissiedocument: | COM(2002)109 final |
Eerstverantwoordelijk ministerie: | BZ(OS) i.o.m. VWS, EZ |
Behandelingstraject in Brussel:
De verordening wordt in de Raadswerkgroep voor ontwikkelingssamenwerking behandeld.
Consequenties voor EG-begroting in EURO:
Voor 2002 is onder de oude verordening M€ 25 beschikbaar. In de periode 2003 tot en met 2006 wordt een jaarlijks bedrag van M€ 75 voorgesteld; een substantieel deel zal waarschijnlijk uit het EOF-fonds komen.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
De voorgestelde verordening vervangt verordening (EG) 550/97 die in 1997 voor onbepaalde tijd is aangenomen. Sinds 1997 hebben belangrijke beleidsmatige verschuivingen plaatsgevonden. Met name het «Plan van aanpak voor de versnelde actie ter bestrijding van de belangrijkste infectieziekten in het kader van armoedebestrijding».1, waarin de directoraten voor ontwikkelingssamenwerking, handel en onderzoek hebben samengewerkt om tot een coherent plan van aanpak te komen betekende een ommezwaai in het beleid van de Commissie. Om deze ommezwaai te kunnen uitvoeren is een nieuwe verordening nodig. Voorgesteld wordt de verordening te laten gelden vanaf 01/01/2002 tot en met 31/12/2006. Voor deze einddatum is gekozen omdat de Commissie voornemens is in 2006 verschillende verordeningen op het gebied van gezondheid samen te voegen tot twee of drie overblijvende verordeningen.
De verordening richt zich op drie terreinen:
• streven naar een optimale impact van de bestaande interventies, met name gericht op het bereiken van de arme bevolkingsgroepen;
• vergroten van de toegankelijkheid van farmaceutica (vaccins en geneesmiddelen) door middel van een samenhangende aanpak;
• vergroten van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling van mondiale publieke goederen (o.a. medicijnen en vaccins) die gericht zijn op de drie belangrijkste infectieziekten.
De verordening voorziet in zowel een sterkere stijging van middelen als in meer flexibiliteit in de inzet van middelen. Vanuit de begrotingslijn B7–6211 kunnen niet alleen lokale, nationale en regionale gouvernementele en non-gouvernementele organisaties en instellingen worden gesteund, maar ook internationale organisaties, publiek-private samenwerkingsverbanden, globale gezondheidsinitiatieven en ontwikkelingsbanken.
Artikel 179 EG-verdrag (gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming).
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Positief. De verordening richt zich met name op de niche: de relatie tussen handel, gezondheid en onderzoek. Op dit terrein heeft communautair optreden een meerwaarde. De Commissie werkt met deze verordening het Actieplan uit dat destijds op verzoek van de Raad is opgesteld.
De toenemende globalisering heeft ook gevolgen voor infectieziekten. Nederlandse ziekenhuizen worden steeds meer geconfronteerd met tropische infectieziekten; er zijn zieke mensen die in hun eigen land niet behandeld kunnen worden en hun toevlucht zoeken tot het westen. De resistente tuberculose vormt ook voor de Nederlandse gezondheid een toenemende bedreiging.
Verder moge duidelijk zijn dat ook westerse landen belang hebben bij effectieve gezondheidszorg en ziektebestrijding in ontwikkelingslanden. Het aantal slachtoffers dat in ontwikkelingslanden gemaakt wordt door de drie grote infectieziekten heeft een directe invloed op de armoedesituatie in deze landen.
Ook het Nederlandse bedrijfsleven speelt een rol bij de aanpak van de problemen doordat het bereid is prijsdifferentiatie toe te passen onder de voorwaarden van een mechanisme dat parallelle import tegengaat.
Consequenties voor nationale regelgeving/ beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG). N.v.t.
Rol EP in besluitvormingsprocedure: Co-decisieprocedure (art. 251 EG-verdrag).
Fiche 6: Mededeling «Democratische controle op Europol»
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad – Democratische controle op Europol
Datum Raadsdocument: | 14 maart 2002 |
nr. Raadsdocument: | 7212/02 |
nr. Commissiedocument: | COM (2002) 95 def. |
Eerstverantwoordelijke ministerie: | JUST in nauw overleg met BZK, i.o.m. BZ |
Behandelingstraject in Brussel:
Het document zal door de Europese Commissie worden gepresenteerd in de JBZ-raad.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): Nog niet bekend.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
De kernvraag die in het document wordt gesteld is of er al dan niet behoefte bestaat aan meer controle door zowel de nationale parlementen als het Europees Parlement op de werkzaamheden en het functioneren van Europol, in het bijzonder gezien de (te verwachten) veranderende rol van Europol. De Europese Commissie concludeert dat de huidige mechanismen voor controle op Europol (vide de artikelen 28 en 34 van de Europol-Overeenkomst en de artikelen 39 en 41 van het Verdrag betreffende de Europese Unie juncto artikel 195 van het EG-verdrag), gezien de beperkte bevoegdheden van Europol in vergelijking met de nationale politiediensten, niet als juridisch ontoereikend hoeven te worden beschouwd. Omdat de controles door de nationale parlementen, het Europees Parlement, de nationale controleorganen, het gemeenschappelijk controleorgaan en de Raad van Bestuur van Europol op onrechtstreekse, gefragmenteerde en niet makkelijk te begrijpen wijze worden uitgeoefend, is echter een duidelijker en doorzichtiger mechanisme nodig. De Europese Commissie constateert dat vooralsnog een geïnstitutionaliseerde en geregelde uitwisseling van informatie tussen zowel de nationale parlementen en het Europees Parlement als het Europees Parlement en Europol ontbreekt en is van oordeel dat om deze leemtes weg te nemen slechts een beperkt aantal wijzingen in de Europol-Overeenkomst nodig is. Indien in de toekomst aan Europol opsporingsbevoegdheden zouden worden toegekend, zijn verderstrekkende maatregelen nodig. De Europese Commissie stelt in dit verband ter overweging een vijftal aanbevelingen voor. Deze zijn het oprichten van een gemengd comité dat is samengesteld uit leden van de nationale parlementen en Europees parlement en wijzigingen van de artikelen 24, lid 6, en 34 van de Europol-overeenkomst. De wetswijzigingen zouden moeten bewerkstellingen dat zowel Europol als het gemeenschappelijk controle-orgaan jaarlijks een verslag over hun werkzaamheden opstellen en toesturen aan het Europees Parlement en dat het Europees Parlement het formele recht verkrijgt het voorzitterschap te verzoeken om van gedachte te wisselen over het jaarverslag van Europol en de directeur van Europol te verzoeken voor de bevoegde commissie te verschijnen.
Rechtsbasis van het voorstel: N.v.t., het betreft een mededeling.
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Positief. Europol is een door de lidstaten gezamenlijk ingesteld orgaan waarvoor een sluitende democratische controle slechts op EU-niveau kan worden geregeld.
Een goede democratische controle op het reilen en zeilen van Europol is ook in het belang van Nederland.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG): N.v.t.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure:
N.v.t.; het betreft een mededeling die ook het EP ter informatie is toegegaan.
Fiche 7: Verordening invoer rundvlees van hoge kwaliteit
Voorstel voor een verordening van de Raad houdende opening van een autonoom tariefcontingent voor de invoer van rundvlees van hoge kwaliteit
Datum Raadsdocument: | 22 april 2002 |
nr. Raadsdocument: | 8236/02 |
nr. Commissiedocument: | COM(2002)199 def. |
Eerstverantwoordelijke ministerie: | LNV i.o.m. EZ, BZ |
Behandelingstraject in Brussel:
Het voorstel wordt via het CSA ter goedkeuring voorgelegd aan de Landbouwraad waarna de Commissie via de beheerscomitéprocedure de uitvoeringsverordening zal vastleggen.
Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar):
In het voorstel wordt gesteld dat er sprake is van ontvangsten van M€ 7 aan (verlaagde) invoerheffing en dat daar tegenover uitgaven staan van M€ 9,6 om een gelijke hoeveelheid rundvlees met restituties te exporteren. Het zal nog moeten blijken of deze redenering klopt. De rundvleesmarkt ontwikkelt zich goed en een extra uitvoer van 10 000 ton met restituties als gevolg van dit extra invoercontingent lijkt niet noodzakelijk.
Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het is in het belang van de Gemeenschap harmonieuze handelsrelaties met derde landen te ontwikkelen. Argentinië, Australië, Uruguay, Brazilië, de Verenigde Staten, Canada en Nieuw-Zeeland worden door de Commissie aangemerkt als producenten van rundvlees van hoge kwaliteit. Deze landen kunnen jaarlijks 58 100 ton rundvlees van hoge kwaliteit invoeren in de Gemeenschap tegen een verlaagd tarief, het zogenaamde Hilton contingent. Het systeem wordt beheerd door middel van echtheidscertificaten. Dit betekent dat de betreffende landen voor een overeengekomen hoeveelheid echtheidscertificaten mogen afgeven die de importeur bij invoer moet overleggen om voor het verlaagde tarief in aanmerking te komen.
Een aantal van deze landen (w.o. Argentinië) wordt momenteel geconfronteerd met ernstige economische en sociale problemen. Bovendien kon door deze landen het contingent afgelopen jaar niet geheel benut worden als gevolg van MKZ-problemen. Daarom wordt voorgesteld éénmalig een extra contingent voor rundvlees van hoge kwaliteit van 10 000 ton te openen. Dit is ook in het belang van de consumenten in de EU omdat er een groeiende vraag is naar rundvlees van hoge kwaliteit. De rundvleesmarkt in de EU stabiliseert zich en zal geen nadelige invloed ondervinden van dit extra contingent. Indien dit voorstel wordt aangenomen zal de Commissie later via het beheerscomité rundvlees een verordening vaststellen waarin wordt geregeld dat Argentinië eenmalig voor 10 000 ton extra echtheidscertificaten mag afgeven.
Rechtsbasis van het voorstel: Art. 133 EG-verdrag (gekwalificeerde meerderheid).
Comitologie: beheerscomité rundvlees.
Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:
Positief. Het betreft een exclusieve bevoegdheid van de gemeenschap.
Nederlandse importeurs zullen naar verwachting gebruik maken van de mogelijkheid om tegen laag tarief rundvlees te importeren binnen het voorgestelde tariefcontingent.
WTO-belang: Nederland hecht aan naleving van het WTO-verdrag en de Sanitaire en Fytosanitaire WTO-overeenkomst (SPS) in het bijzonder. De Europese Unie heeft tijdelijk haar grenzen gesloten voor landen die werden geconfronteerd met MKZ. Dit is in overeenstemming met de SPS-overeenkomst maar hierdoor konden deze landen in mindere mate gebruik maken van het tariefquotum voor «Hilton Beef». Gezien de economische problemen in met name Argentinië is het gerechtvaardigd deze landen te compenseren voor de economische schade die zij geleden hebben doordat hen gedurende een bepaalde periode markttoegang werd ontzegd. Dit kan daarom worden beschouwd als een vertrouwenwekkende maatregel naar de WTO-partners. Nu het MKZ-probleem is opgelost kan de handel weer worden hervat.
Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG): N.v.t.
Rol EP in de besluitvormingsprocedure:
Geen. Het EP wordt geïnformeerd conform art 300 EG-Verdrag.
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement. Plan van aanpak voor de versnelde actie ter bestrijding van de belangrijkste infectieziekten in het kader van armoedebestrijding; Doc COM(2001)96. Zie fiche in Kamerstukken II 22 112, 195.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22112-235.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.