22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2301 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 februari 2017

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 2 fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: verordening inzake de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van bevriezingsbevelen en confiscatiebeslissingen (Kamerstuk 22 112, nr. 2300)

Fiche: Richtlijnvoorstel strafbaarstelling witwassen

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Fiche: Richtlijnvoorstel strafbaarstelling witwassen

1. Algemene gegevens

a) Titel voorstel

Proposal for a directive of the European Parliament and of the Council on countering money laundering by criminal law.

b) Datum ontvangst Commissiedocument

21 december 2016

c) Nr. Commissiedocument

COM 2016(826)

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

Door de Commissie werd geen impact assessment opgesteld.

f) Behandelingstraject Raad

Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken.

g) Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

h) Rechtsbasis

De rechtsbasis is artikel 83, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van Europese Unie (VWEU).

i) besluitvormingsprocedure Raad

Gekwalificeerde meerderheidsbeslissing in de Raad.

f) Rol Europees parlement

Medebeslissing (gewone wetgevingsprocedure) door het parlement.

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

Het voorstel wil de strafbaarstelling van het delict witwassen in de EU harmoniseren.

De voorgestelde richtlijn is aangekondigd in het Actieplan tot versterking van de strijd tegen terrorismefinanciering van de Commissie d.d. 2 februari 2016. Het voorstel beoogt bij te dragen aan de bestrijding van terrorisme. De voorgestelde richtlijn vervangt Kaderbesluit 2001/500/JBZ inzake het witwassen van geld, de identificatie, opsporing, bevriezing, inbeslagneming en confiscatie van hulpmiddelen en van opbrengsten van misdrijven. Het voorstel verplicht de EU-Lidstaten witwassen op uniforme wijze strafbaar te stellen. Met het oog daarop implementeert het de verplichting tot strafbaarstelling van witwassen uit het Verdrag van de Raad van Europa inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven en de financiering van terrorisme (2005, CETS, nr. 198). Nederland heeft dit Verdrag geratificeerd. Ook geeft het uitvoering aan aanbeveling 3 van de Financial Action Task Force (hierna: FATF) dat tot strafbaarstelling van witwassen verplicht. Nederland voldoet aan deze aanbeveling. Op onderdelen gaat het voorstel verder dan deze genoemde instrumenten. Zo worden minimumeisen gesteld aan de hoogte van de maximumstraffen die voor de daders van het delict kunnen worden opgelegd. Ook bevat het voorstel de verplichting tot strafbaarstelling van het zogenoemde «zelf-witwassen». Kort gezegd pleegt hierbij de dader van het misdrijf dat tot criminele opbrengsten heeft geleid, ook zelf de witwashandelingen ten aanzien van die opbrengsten.

De voorgestelde richtlijn is daarbij complementair aan de bestaande maatregelen van de EU inzake het witwassen en misbruik van het financieel stelsel voor terroristische doeleinden, vastgelegd in de vierde witwasrichtlijn van 5 juni 2016.1

b) Impact assessment Commissie

Er is geen impact assessment uitgevoerd.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Nederland heeft het delict witwassen in verschillende varianten strafbaar gesteld.2 Nederland hecht grote waarde aan een zo effectief mogelijk strafrechtelijk instrumentarium voor de aanpak van terrorisme en het voorkomen van misbruik van het financiële stelsel. Dit komt onder meer tot uitdrukking in het feit dat in de Nederlandse wetgeving witwassen in zijn diverse uitingsvormen strafbaar is gesteld. Sinds 2001 kent witwassen een zelfstandige strafbaarstelling, waarbij veroordeling voor een zgn. gronddelict3 niet nodig is. Daarmee is uitvoering gegeven aan verplichtingen die voortvloeien uit het hiervoor reeds aangehaalde Verdrag van de Raad van Europa inzake het witwassen en de eveneens hierop betrekking hebbende aanbevelingen van de FATF. Recentelijk is ook het zogenoemde «zelf-witwassen» als afzonderlijk feit strafbaar gesteld (Stb. 2016, 378). Ook in de voorgestelde richtlijn is een dergelijke strafbaarstelling opgenomen.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Nederland onderschrijft de doelstellingen van het richtlijnvoorstel. Witwassen wordt niet belemmerd door de landsgrenzen van de Lidstaten. Het verhullen en herinvesteren van criminele opbrengsten doet zich internationaal voor. Het kabinet is van mening dat verdergaande nakoming door Lidstaten van verplichtingen en aanbevelingen die reeds voortvloeien uit de hiervoor onder 2a beschreven instrumenten voor de internationale samenwerking noodzakelijk is. Het is waarschijnlijk dat eenduidige wetgeving met betrekking tot de strafbaarstelling van het delict witwassen in de Lidstaten aan de versterking van de internationale samenwerking bij de bestrijding van dit delict een bijdrage zal kunnen leveren.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

De meeste Lidstaten staan positief tegenover het voorstel. Een formele positie van het Europees parlement is nog niet aan te geven.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

De EU is op grond van artikel 83, eerste lid, VWEU bevoegd regels te stellen op het terrein van witwassen van criminele opbrengsten. Nederland is positief over deze keuze voor een grondslag.

b) Subsidiariteit

Nederland beoordeelt de subsidiariteit positief. Witwassen wordt niet belemmerd door de landsgrenzen van de Lidstaten. Het verhullen en herinvesteren van criminele opbrengsten doet zich internationaal voor. Met het oog op een effectieve bestrijding van het fenomeen witwassen dienen maatregelen te worden genomen die de internationale samenwerking in dit verband versterken. Eenduidige definities, informatie-uitwisseling en consensus over de voorwaarden waaronder het gedrag strafbaar is als witwashandeling, dragen aan die samenwerking bij. Optreden van de EU-wetgever ligt hier meer voor de hand dan optreden van de Lidstaten afzonderlijk.

c) Proportionaliteit

Nederland beoordeelt de proportionaliteit positief. Waar het voorstel verder gaat dan het implementeren van internationale verplichtingen die voortvloeien uit het genoemde Raad van Europa-verdrag, zijn deze onderdelen noodzakelijk voor de beoogde harmonisering.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

De Commissie voorziet geen budgettaire implicaties.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Er worden geen financiële baten of lasten van het voorstel voorzien. Mochten die zich voordoen, worden deze ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement conform de regels van de budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Geen

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Niet van toepassing.

e) Gevolgen voor de concurrentiekracht

Niet van toepassing.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Met de bestaande strafbaarstelling van het delict witwassen wordt voldaan aan de inhoud van de richtlijn zoals het voorstel thans voorligt.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Het voorstel biedt geen basis voor gedelegeerde of uitvoeringshandelingen.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Er wordt in het voorstel een implementatietermijn van 24 maanden aangegeven. Die termijn is, indien zou moeten worden voorzien in nieuwe wetgeving, niet haalbaar, gelet op de duur van het wetgevingsproces. Dit zal in de onderhandelingen aan de orde worden gesteld.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

In het voorstel staat dat de Commissie binnen twee jaar na de inwerkingtreding van de deadline voor implementatie van de richtlijn aan het Europees parlement en de Raad een verslag zal uitbrengen over de implementatie van de richtlijn. Binnen vier jaar na het verstrijken van de implementatietermijn zal de Commissie voorts een analyse van de toegevoerde waarde van de richtlijn vervaardigen voor het Europees parlement en de Raad.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

Er zijn geen implicaties voor de uitvoering en de voorstellen hebben naar verwachting geen (negatieve) handhavingsgevolgen.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Er zijn geen implicaties voor ontwikkelingslanden.


X Noot
1

Richtlijn 2015/849/EU.

X Noot
2

Wetboek van Strafrecht, Tweede Boek, titel XXXA.

X Noot
3

Met de term gronddelict wordt verwezen naar de activiteiten die mogelijk tot de criminele winsten hebben geleid.

Naar boven