22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2200 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 september 2016

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij tien fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Besluit meerjarenkader 2018–2022 EU-grondrechtenagentschap (FRA) (Kamerstuk 22 112, nr. 2197)

Fiche: Mededeling over roadmap Commissie voorstellen naar aanleiding van de Panama Papers (Kamerstuk 22 112, nr. 2198)

Fiche: Wijziging vierde anti-witwasrichtlijn en de richtlijn vennootschapsrecht (Kamerstuk 22 112, nr. 2199)

Fiche: Wijziging richtlijn administratieve samenwerking op het gebied van Belastingen

Fiche: Verordening integratie LULUCF (Kamerstuk 34 535, nr. 2)

Fiche: Mededeling Een snellere overgang van Europa naar een koolstofarme economie (Kamerstuk 34 535, nr. 3)

Fiche: Mededeling Europese strategie voor emissiearme mobiliteit (Kamerstuk 34 535, nr. 4)

Fiche: Mededeling versterking cyberbeveiligingssysteem en bevorderen cyberbeveiligingsbranche (Kamerstuk 22 112, nr. 2201)

Fiche: Verordening Brussel IIbis (herschikking) (Kamerstuk 22 112, nr. 2202)

Fiche: Verordening financiering capaciteitsopbouw voor veiligheid en ontwikkeling (Kamerstuk 22 112, nr. 2203)

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Fiche: Wijziging richtlijn administratieve samenwerking op het gebied van belastingen

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft toegang tot anti-witwas inlichtingen door belastingautoriteiten

  • b) Datum ontvangst Commissiedocumenten

    5 juli 2016

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM(2016) 452

  • d) EUR-Lex

    http://eur-lex.Europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1470048892305&uri=CELEX:52016PC0452

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

    SWD(2016) 223, http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=SWD:2016:223:FIN

  • f) Behandelingstraject Raad

    Ecofin-Raad

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Financiën

  • h) Rechtsbasis

    Artikel 113 en 115 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

  • i) Besluitvormingsprocedure Raad

    eenparigheid

  • j) Rol Europees parlement

    Raadpleging

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

De voorgestelde herziening van deze richtlijn beoogt te waarborgen dat belastingautoriteiten toegang krijgen tot de gegevens die worden verzameld en geregistreerd op grond van de vierde anti-witwasrichtlijn. Dit moet ertoe leiden dat belastingautoriteiten hun taken beter kunnen uitvoeren en dat de doeltreffendheid van hun werkzaamheden wordt vergroot, met name voor zover het gaat om het bestrijden van belastingontduiking en -fraude.

Hierbij kan gedacht worden aan de toegang van belastingdiensten tot gegevens van financiële instellingen om belastingdiensten in staat te stellen te controleren of die instellingen de identificatie- en rapportagevoorschriften op basis van de Common Reporting Standard van de OESO (en in richtlijn 2011/16/EU overgenomen) correct nakomen.

De wijziging die in de richtlijn wordt voorgesteld, strekt ertoe dat lidstaten zorg dienen te dragen voor de toegang van belastingautoriteiten tot de volgende informatie:

  • Informatie die meldingsplichtige instellingen, vallend binnen de reikwijdte van de vierde anti-witwasrichtlijn, verzamelen en bewaren uit hoofde van het cliëntenonderzoek;

  • Informatie die vennootschappen, andere juridische entiteiten, trusts en soortgelijke juridische constructies verzamelen en bewaren over hun uiteindelijke belanghebbenden;

  • Informatie in het UBO1-register ten aanzien van vennootschappen, juridische entiteiten, trusts en soortgelijke juridische constructies;

  • Informatie in het centraal register voor bankrekeninghouders of een soortgelijk mechanisme.

b) Impact assessment Commissie

Dit voorstel is onderdeel van een pakket voorstellen, waarin oa. wordt voorgesteld om de vierde anti-witwasrichtlijn2 te wijzigen (zie separaat fiche over voorstel COM(2016) 450). In het impact assessment bij dat voorstel refereert de Commissie aan de voordelen die belastingdiensten kunnen hebben als deze toegang krijgen tot deze informatie.

Deze bredere toegang voor belastingdiensten is naar het oordeel van de Commissie qua impact overzichtelijk. Verder is de Commissie van mening dat de administratieve lasten voor de relevante marktpartijen mee zullen vallen, omdat zij de informatie sowieso op basis van de vierde anti-witwasrichtlijn moeten verzamelen.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Nederland is een voorstander van grote transparantie voor belastingdiensten met het oog op het bestrijden van belastingontduiking en -fraude. In grote lijnen heeft de Nederlandse belastingdienst nu al toegang tot gegevens van de financiële instellingen en informatie die vennootschappen, juridische entiteiten, trusts en soortgelijke constructies over hun uiteindelijke belanghebbende(n) vergaren op basis van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en de Wet op de internationale bijstandverlening bij de heffing van belastingen (WIB) om de belastinggrondslag vast te kunnen stellen of om die informatie uit te wisselen. Hierbij kan gedacht worden aan informatie over de uiteindelijke belanghebbende(n) en transactiestromen. Een verdere versteviging van de toegang van de belastingdienst tot informatie over uiteindelijk belanghebbenden dient de aanpak van belastingontduiking en -fraude.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Nederland kan het voorstel van de Europese Commissie steunen. Het voorstel strekt in de eerste plaats tot het verlenen van toegang aan de Europese belastingdiensten tot de registers met UBO informatie en de registers met informatie over bankrekeninghouders van de lidstaten. Dit zal bijdragen aan de informatiepositie van de belastingautoriteiten, die de basis vormt voor de aanpak van belastingontduiking en belastingontwijking. Het voorstel van de Commissie heeft daarnaast betrekking op de toegang van belastingautoriteiten tot informatie die meldingsplichtige instellingen uit hoofde van het cliëntenonderzoek op grond van de vierde anti-witwasrichtlijn verzamelen. Deze ruimere toegang past, mede in het licht van de recente openbaringen over Panama Papers, in de verbetering van de algehele opsporing en bestrijding van belastingontduiking en fraude. Ook ten aanzien van deze uitbreiding staat Nederland derhalve positief.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Dit voorstel moet gezien worden als een minimum standaard in de Europese Unie. Het merendeel van de lidstaten (zoals Nederland) beschikt al over wetgeving die belastingdiensten in staat stelt om de betreffende informatie op te vragen. Naar verwachting zullen alle lidstaten er snel mee in kunnen stemmen.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

De EU heeft een gedeelde bevoegdheid op het gebied van de belastingen die rechtstreeks invloed hebben op de interne markt (artikel 4, lid 2, onder a, VWEU). Dit voorstel is gebaseerd op artikel 115 VWEU (directe belastingen) en artikel 113 VWEU (indirecte belastingen). Nederland acht dit de juiste rechtsbases.

b) Subsidiariteit

Het voorstel wordt positief beoordeeld op subsidiariteit. Optreden op EU-niveau is nodig om te zorgen voor de goede werking van de interne markt en een gelijk speelveld wat betreft de capaciteit van de lidstaten om naar behoren toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van de richtlijn betreffende administratieve samenwerking. Met de voorgestelde wijziging wordt verzekerd dat belastingdiensten in alle EU lidstaten in ieder geval toegang hebben tot informatie die financiële instellingen gebruiken bij de nakoming van de verplichtingen in het kader van de Common Reporting Standard. Verder zal hiermee de Europese doeltreffendheid worden vergroot voor wat betreft de bestrijding van belastingontduiking en -fraude.

c) Proportionaliteit

De proportionaliteit van het voorstel is in beginsel positief. Het voorstel gaat niet verder dan nodig is om het doel te bereiken. De bevoegdheden inzake toegang houden rechtstreeks verband met de verplichting van lidstaten om informatie op basis van de richtlijn betreffende de administratieve samenwerking uit te wisselen aan de andere lidstaten. Het is dan ook passend om bepalingen in deze richtlijn op te nemen die verzekeren dat de belastingautoriteiten van alle lidstaten ook daadwerkelijk over deze toezichtbevoegdheden beschikken.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

  • a) Consequenties EU-begroting:

    Geen

  • b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/of decentrale overheden:

    Geen. De Belastingdienst heeft al toegang tot het merendeel van de informatie.

  • c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger:

    Geen.

  • d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger:

    Beperkt, de meldingsplichtige instellingen moeten sowieso inzage geven van deze informatie op basis van de vierde anti-witwasrichtlijn.

  • e) Gevolgen voor concurrentiekracht:

    Geen.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Naar aanleiding van het voorstel is aanpassing van wetgeving nodig, onder meer om de toegang tot het nog op te zetten UBO-register en bankrekeningregister mogelijk te maken. Voorts is mogelijk dat, naar aanleiding van dit voorstel, een aanpassing van de AWR nodig is om de toegang van de Belastingdienst tot de overige in het voorstel genoemde informatie te verduidelijken, in aanvulling op de reeds bestaande mogelijkheden.

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Niet van toepassing.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

De richtlijn dient in werking te treden op de dag waarop deze wordt vastgesteld. Verder wordt voorgesteld dat de lidstaten de nodige regelgeving ter implementatie van de richtlijn uiterlijk op 31 december 2016 vaststellen en bekendmaken, en vanaf 1 januari 2017 toepassen.

Mogelijke wettelijke aanpassingen kunnen met het oog op een overzichtelijk wetgevingsproces niet op een dergelijke korte termijn worden gerealiseerd; Nederland zal daarom pleiten voor een ruimere implementatietermijn.

Verder kan de toegang van de belastingdienst tot het bankrekeningenregister pas plaatsvinden als de wijziging van de vierde anti-witwasrichtlijn inwerking treedt (zie separaat BNC-fiche, Kamerstuk 22 112, nr. 2199). Er zal dus een koppeling moeten worden opgenomen zodat de implementatie van dit onderwerp synchroon verloopt.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling:

Deze wijziging loopt mee in de algemene evaluatie van de Administratieve Samenwerkingsrichtlijn. Dit is een logische oplossing.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

Het voorstel zal niet leiden tot nieuwe, verdergaande bevoegdheden van de Nederlandse belastingdienst, omdat de belastingdienst al voldoende informatie bij de financiële instellingen kan opvragen. Wel zal de belastingdienst op grond van de voorstellen duidelijkere toegang verkrijgen van meldingsplichtige instellingen die geen financiële instellingen zijn.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Dit voorstel van de Europese Commissie heeft geen implicaties voor ontwikkelingslanden.


X Noot
1

Een uiteindelijk belanghebbende (UBO) is kort gezegd de natuurlijke persoon die de uiteindelijke eigenaar is van of de uiteindelijke zeggenschap heeft over een entiteit. Een entiteit kan meer dan één UBO hebben.

X Noot
2

Voorstel voor een richtlijn van het Europees parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering en tot wijziging van Richtlijn 2009/101/EG

Naar boven