22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2166 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2016

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij vier fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling stimuleren grensoverschrijdende elektronische handel

Fiche 2: Verordening geoblocking (Kamerstuk 22 112, nr. 2167)

Fiche 3: Verordening betreffende samenwerking Europese nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor consumentenbescherming (Kamerstuk 22 112, nr. 2168)

Fiche 4: Mededeling online platforms (Kamerstuk 22 112, nr. 2169)

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Fiche: Mededeling stimuleren grensoverschrijdende elektronische handel

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Mededeling van de Europese Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio’s inzake een brede aanpak voor het stimuleren van de grensoverschrijdende elektronische handel voor Europese burgers en bedrijven

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    25 mei 2016

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM 2016, 320

  • d) EUR-Lex

    http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1464965079870&uri=CELEX:52016DC0320

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

    Niet van toepassing

  • f) Behandelingstraject Raad

    Raad van Concurrentievermogen (RvC)

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Economische Zaken

2. Essentie voorstel

Met de mededeling over het stimuleren van de grensoverschrijdende elektronische handel voor Europese burgers en bedrijven (hierna: de mededeling) geeft de Europese Commissie een Europees beleidskader voor grensoverschrijdende elektronische handel.

De Europese Commissie beschouwt grensoverschrijdende elektronische handel, ofwel e-commerce, als een onontbeerlijk onderdeel van een geïntegreerde digitale interne markt.

Tussen 2000 en 2014 bedroeg het jaarlijks groeipercentage van de economische waarde van e-commerce gemiddeld 22% en het plafond is nog niet bereikt. In 2015 heeft slechts 16% van de consumenten in Europese een online grensoverschrijdende aankoop gedaan. Er is dus nog veel ruimte voor groei. Het volledig potentieel van de grensoverschrijdende e-commerce kan in aanzienlijke mate bijdragen aan economische groei en werkgelegenheid in Europa en dient dan ook zo snel mogelijk ontsloten te worden. Immers het aanbod aan producten en diensten ten behoeve van de consumenten wordt aanzienlijk vergroot. Daarbij kan het bedrijfsleven eenvoudiger een markt van grofweg 500 miljoen Europese consumenten bedienen.

Om belemmeringen en gefragmenteerde regelgeving op het gebied van e-commerce aan te pakken stelt de Commissie in de mededeling de volgende drie randvoorwaarden centraal:

  • betere online toegang tot goederen en diensten voor consumenten;

  • vertrouwen consumenten en rechtszekerheid voor bedrijven vergroten;

  • verminderen regeldruk en transactiekosten voor bedrijven en consumenten.

Om deze randvoorwaarden te realiseren stelt de Commissie een viertal maatregelen voor, die gelijktijdig met de mededeling gepresenteerd zijn:

1. een voorstel voor een verordening betreffende de aanpak van geo-blocking en andere vormen van discriminatie van klanten op basis van nationaliteit, verblijfplaats of plaats van vestiging (COM 2016, 289):

Het voorstel vergroot de transparantie over het marktaanbod voor klanten en verbiedt in een aantal nauw gespecificeerde situaties de ongerechtvaardigde ongelijke behandeling van klanten op grond van nationaliteit, locatie of verblijfplaats. De verordening behelst zowel online als offline aankopen.

2. een wetgevend voorstel voor een verordening betreffende grensoverschrijdende pakketdiensten (COM 2016, 285):

Het voorstel legt een informatieverstrekkingsplicht op aan alle aanbieders van pakketbezorgdiensten ten behoeve van effectiever toezicht. In het kader van het vergroten van prijstransparantie geldt voor aanbieders van de universele postdienst als aanvullende verplichting dat zij jaarlijks de openbare tarievenlijst en de eindvergoedingen bij de nationale toezichthouder moeten indienen. De openbare tarieven worden samen met een beoordeling van de betaalbaarheid van de tarieven door de nationale toezichthouder naar de Commissie gestuurd voor publicatie op een speciale website. Het voorstel beoogt verder de concurrentie te bevorderen door toegang voor derden tot de (1) grensoverschrijdende netwerken en (2) multilaterale overeenkomsten over eindvergoedingen van de aanbieders van de universele postdienst verplicht mogelijk te maken.

3. een wetgevend voorstel voor een aanpassing van verordening betreffende samenwerking de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (COM 2016, 283):

Het voorstel beoogt een betere samenwerking tussen de nationale instanties inzake de handhaving van consumentenbescherming. Hiertoe wordt onder meer ingezet op het harmoniseren van minimumbevoegdheden voor nationale autoriteiten en het oprichten van een mechanisme voor gecoördineerde acties bij wijdverspreide inbreuken. Ook krijgt de Europese Commissie de mogelijkheid om bij wijdverspreide inbreuken met een Unie-dimensie (waarbij drie kwart van de lidstaten en drie kwart van de Europese bevolking wordt geraakt) handhavingsverzoeken in te dienen.

Gezien de wetgevende aard van de bovenstaande voorstellen zijn afzonderlijke BNC-fiches opgesteld.

4. Richtsnoeren voor inzake interpretatie en de toepassing van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken in het digitale tijdperk (SWD 2016, 163):

De richtsnoeren trachten de bepalingen van de bestaande richtlijn oneerlijke handelspraktijken in de context van de digitale handel te plaatsen. De richtlijn oneerlijke handelspraktijken heeft het doel om ervoor te zorgen dat consumenten niet worden misleid of blootgesteld aan agressieve marketingacties. De richtsnoeren gaan onder meer in op de wisselwerking tussen de richtlijn oneerlijke handelspraktijken en richtlijn elektronische handel, betreffen geen aanpassingen van de bestaande richtlijnen. Gezien de aard van deze maatregel is hiervoor geen apart fiche opgesteld.

De vier maatregelen hebben het oogmerk om bij te dragen aan de genoemde randvoorwaarden en zijn reeds aangekondigd in de Digitale Intern Markt Strategie (COM 2015, 192).

De Europese Commissie geeft aan dat de genoemde maatregelen een onderdeel vormen van het bredere e-commerce kader. Andere acties uit de Digitale Interne Markt Strategie om grensoverschrijdende e-commerce te stimuleren betreffen (i) de eerder gepubliceerde richtlijnen inzake overeenkomsten voor de levering van digitale inhoud en overeenkomsten voor de online-verkoop en andere verkoop op afstand van goederen en (ii) de aangekondigde acties om het btw-regime te vereenvoudigen, in het bijzonder op het gebied van digitale handel. Over de inzet van het kabinet met betrekking tot deze voorstellen bent u reeds geïnformeerd door middel van BNC-fiches (zie Kamerstuk 22 112, nr. 2058 en Kamerstuk 22 112, nr. 2119).

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het Nederlands beleid is gericht op het stimuleren van e-commerce. Daarbij zet het kabinet tevens in op het versterken van grensoverschrijdende e-commerce, aangezien Nederlandse e-retailers hiermee op een meer eenvoudige wijze een grotere afzetmarkt kunnen bereiken en bedienen. Daarnaast biedt dit voor de Nederlandse consument de mogelijkheid om uit een breder palet van diensten en producten te kiezen.

In het nationaal beleid is e-commerce ingebed in de Retailagenda.1 Deze agenda is gericht op het stimuleren van detailhandel, e-commerce is één van specifieke thema’s van de agenda. Hierbij wordt vooral ingezet op het ontwikkelen van e-commerce vaardigheden onder retailers.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Nederland verwelkomt deze mededeling. Een open economie, zoals de Nederlandse, is gebaat bij verdere versterking van de interne markt. Daarbij beschouwt Nederland het realiseren van een meer geïntegreerde digitale interne markt als een prioriteit, waar ook onder het Nederlands EU-voorzitterschap ruimschoots aandacht aan is gegeven.

Het wegnemen van barrières met betrekking tot grensoverschrijdende e-commerce betreft een belangrijk aspect van de digitale interne markt. Nederland verwelkomt dan ook maatregelen op Europees niveau die grensoverschrijdende e-commerce versterken, en zowel de positie van het bedrijfsleven als de consumenten bevorderen.

Uitgangspunt van de Nederlandse inzet is dat de maatregelen op het gebied van e-commerce leiden tot een vermindering van onnodige regeldruk, aanpak van belemmeringen (waaronder gefragmenteerde regelgeving) en administratieve lasten. Daarbij dienen de maatregelen ook goed uitvoerbaar te zijn en een positieve impact te hebben op het mkb.

Tegelijkertijd streeft Nederland een hoog niveau van bescherming (waaronder gelijke behandeling), transparantie en rechtszekerheid na ten behoeve van ondernemers en, in het bijzonder, de consument. Vertrouwen is immers essentieel bij grensoverschrijdende online transacties.

Nederland stelt dat vaart gemaakt moet worden met het wegnemen van barrières voor handelaren om de Europese e-commerce markt te bedienen. In dat kader is het kabinet verheugd met de keuze van de Commissie om de drie maatregelen parallel te publiceren. Voor de beoordeling en inzet op alle genoemde maatregelen wordt verwezen naar de afzonderlijke BNC-fiches.

Het kabinet verwelkomt aanpassingen van Europese regelgeving, zodat deze toekomstbestendig is. In dit kader verwelkomt het kabinet dan ook de richtsnoeren betreffende de toepassing van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken, aangezien deze zich toespitsen op het digitale tijdperk.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

De lidstaten verwelkomen het doel van de Europese Commissie om de grensoverschrijdende e-commerce te versterken. Het merendeel van de lidstaten beschouwt grensoverschrijdende e-commerce als exemplarisch voor de digitale interne markt. Enkele lidstaten plaatsen nog wel vraagtekens bij de uitwerking en reikwijdte van de maatregelen.

Ook het Europees Parlement is in grote mate positief over de ambitie om stappen te zetten richting het stimuleren van e-commerce.

Vanuit het bedrijfsleven en consumentenorganisaties wordt het stimuleren van grensoverschrijdende e-commerce verwelkomd. Daarbij hechten beide partijen belang aan een helder kader dat de rechtszekerheid vergroot. Het bedrijfsleven geeft daarbij aan dat nieuwe maatregelen niet tot disproportionele lasten dienen te leiden.

Voor een inschatting van het krachtenveld per genoemde maatregel wordt verwezen naar de afzonderlijke BNC-fiches.

4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële gevolgen en gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten

a) Bevoegdheid

De interne markt is een gedeelde bevoegdheid van de Unie en de lidstaten (art. 4, lid 2, sub a VWEU). De Unie is bevoegd om maatregelen vast te stellen op het gebied van de interne markt en de werking ervan te verzekeren (artikel 26 VWEU).

De bevoegdheidsgrondslag voor eventuele regelgeving op het gebied van de interne markt betreft artikel 114 VWEU. Artikel 114 VWEU ziet op de harmonisatie van nationale wetgeving die de instelling en de goede werking van de interne markt betreffen.

b) Subsidiariteit

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De interne markt vormt de kern van de Europese integratie. Grensoverschrijdende belemmeringen die zich met betrekking tot e-commerce voordoen zijn meestal het gevolg van verschillen in nationale regulering door de lidstaten. Maatregelen om deze belemmeringen aan te pakken ten behoeve van het stimuleren van grensoverschrijdende e-commerce kunnen in de meeste gevallen dan ook beter op Europees dan op nationaal niveau genomen worden. Door op Europees niveau optimale randvoorwaarden te creëren kan het volledig potentieel van de Europese e-commerce verder ontsloten worden. Met betrekking tot de subsidiariteit van de afzonderlijke voorstellen, wordt verwezen naar de bijbehorende BNC-fiches.

c) Proportionaliteit

De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief. Voor het geven van een beleidskader ten aanzien van e-commerce is een mededeling het juiste middel. De mededeling zelf bevat geen directe juridische consequenties.

Met betrekking tot de proportionaliteit van de afzonderlijke voorstellen, wordt verwezen naar de bijbehorende BNC-fiches.

d) Financiële gevolgen

Gezien de aard van de mededeling heeft deze geen directe financiële of administratieve consequenties. Voor eventuele financiële gevolgen per voorstel, wordt verwezen naar de afzonderlijke BNC-fiches.

Eventuele andere voorstellen die zullen voortvloeien uit deze mededeling zullen door Nederland worden beoordeeld op financiële implicaties voor de EU-begroting, de rijksoverheid en medeoverheden, alsmede administratieve en financiële gevolgen voor bedrijfsleven en burger. Indien er sprake is van kosten voor Nederland, dan zullen budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline. Ingeval van budgettaire gevolgen voor de EU-begroting is Nederland van mening dat de middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting.

e) Gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

Invalshoek van de mededeling is om de administratieve lasten en regeldruk voor bedrijfsleven, in het bijzonder mkb, te verminderen.

Indien onverhoopt toch onvoorziene stijgingen van de administratieve lasten plaatsvindt, dient deze te worden gecompenseerd door het beleidsverantwoordelijke departement, waarbij compensaties zoveel mogelijk dienen te geschieden binnen het domein waarin de tegenvaller plaatsvindt. Met betrekking tot de regeldruk en administratieve lasten van de afzonderlijke voorstellen waar deze mededeling naar verwijst, wordt gerefereerd naar de separate BNC-fiches.


X Noot
1

Kamerstuk 27 838, nr. 13.

Naar boven