22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2136 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 mei 2016

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij drie fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling Indicatief programma op het gebied van kernenergie (Kamerstuk 22 112, nr. 2135)

Fiche 2: Slimme grenzenpakket 2016

Fiche 3: Richtlijn erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart (Kamerstuk 22 112, nr. 2137)

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Fiche: Slimme grenzenpakket 2016

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    • Voorstel voor een Verordening van het Europees parlement en de Raad betreffende de inrichting van een Europees in- en uitreissysteem voor derdelanders

    • Voorstel voor wijziging van de Schengengrenscode (Verordening 562/2006) wat betreft het gebruik van het Europees in- en uitreissysteem (EES)

    • Mededeling «Krachtiger en slimmere informatiesystemen voor grenzen en veiligheid»

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    6 april 2016

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM (2016) 194

    COM (2016) 196

    COM (2016) 205

  • d) EUR-lex

    http://eur-lex.Europa.eu/legal-content/EN/TXT/?qid=1462199952427&uri=CELEX:52016PC0194

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

    SWD(2016) 114

    SWD(2016) 115

    SWD(2016) 116

  • f) Behandelingstraject Raad

    Raad Justitie en Binnenlandse Zaken

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Veiligheid en Justitie

  • h) Rechtsbasis

    Voorstel inrichting EES: artikel 77(2)b en d, 88(2)a en 87(2)a VWEU

    Voorstel wijziging SGC: artikel 77(2)b

  • i) besluitvormingsprocedure Raad

    Gekwalificeerde meerderheidsbeslissing

  • j) Rol Europees parlement

    Medebeslissing

2. Essentie voorstel

a) Inhoud voorstel

De Europese Commissie heeft op 6 april jl. de mededeling «Krachtigere en slimmere informatiesystemen voor grenzen en veiligheid» en de herziening van wetgevingsvoorstellen met betrekking tot slimme grenzen gepresenteerd.1 Met de herziene wetgevingsvoorstellen voor «slimme grenzen», worden de eerdere wetgevingsvoorstellen voor een Europees in- en uitreissysteem en Europees geregistreerd reizigers programma van 2013 ingetrokken.

Het voorstel voor een verordening voor de instelling van een Europees in- en uitreissysteem (hierna: EES) heeft als doel bestrijding van illegale immigratie en het verhogen van de veiligheid binnen de Europese Unie. Door een elektronische registratie van onderdanen van derde landen bij de in- en uitreis, wordt automatisch de toegestane verblijfstermijn berekend en wordt het stempelen van reisdocumenten overbodig. In een elektronische database kunnen van derdelanders persoonsgegevens, reisdocument, visa-informatie, datum van in- en uitreis, de plaats van binnenkomst worden geregistreerd ten behoeve van grenscontrole- visa- en immigratieautoriteiten. Ook worden ten behoeve van de verificatie biometrische gegevens (vier vingerafdrukken en gelaatscan) van derdelanders geregistreerd, met uitzondering van diegenen die al in VIS staan geregistreerd. Met het EES kan beter worden nagegaan of derdelanders aan de toegangsvoorwaarden voldoen.

Daarnaast wordt met het systeem het aantal derdelanders inzichtelijker die weliswaar legaal inreizen, maar vervolgens langer in het Schengengebied blijven dan is toegestaan, de zogenoemde «overstayers». De toegestane verblijfsduur wordt elektronisch in plaats van handmatig berekend. Tot op heden kan deze controle enkel op basis van in- en uitreisstempels in het paspoort worden uitgevoerd. Op basis van de informatie van het systeem kan de identiteit van personen die langer dan is toegestaan in het Schengengebied verblijven worden vastgesteld. Hierdoor kan het toezicht in het Schengengebied worden versterkt en terugkeer worden vergemakkelijkt. In het nieuwe voorstel wordt als secundaire doelstelling geregeld dat rechtshandhavingsautoriteiten onder bepaalde voorwaarden toegang kunnen krijgen tot het EES, met het oog op bestrijding van ernstige criminaliteit en terrorisme. Daarnaast is in het herziene voorstel een bewaartermijn van de gegevens in het EES voorzien van 5 jaar. In het oude voorstel was de voorgestelde bewaartermijn 6 maanden.

Voor de implementatie van het wetgevingsvoorstel EES is een aanpassing van onder meer de Schengengrenscode nodig. De wijziging van de Schengengrenscode vormt het tweede onderdeel van het betreffende wetgevingspakket. De technische wijzigingen houden in dat derdelanders toegang krijgen tot zelfbedieningssystemen en e-gates, zodat bepaalde onderdelen van het grenscontroleproces kunnen worden geautomatiseerd. Lidstaten die dat willen, kunnen nationale programma’s voor geregistreerde reizigers opzetten. In het nieuwe «Slimme Grenzenpakket» is er geen voorstel voor een Europees geregistreerd reizigersprogramma (RTP) opgenomen.

In de mededeling over «krachtiger en slimmere informatiesystemen voor grenzen en veiligheid» wordt beschreven hoe de lidstaten de informatiesystemen doeltreffender en efficiënter kunnen maken, zodat de buitengrenzen beter worden gecontroleerd en de interne veiligheid in de Europese Unie wordt versterkt. De mededeling beoogt een proces te initiëren om op een structurele wijze de gegevensbeheerarchitectuur van de Europese Unie te verbeteren. In de mededeling zet de Europese Commissie acties uiteen die het functioneren en de interoperabiliteit van bestaande en toekomstige informatiesystemen moeten versterken en lacunes in de informatievergaring moet tegengaan. De Commissie kondigt aan dat ze maatregelen zal voorstellen ter verbetering van de elektronische documentbeveiligingen, id-beheer en ter versterking van de bestrijding van documentfraude.

In deze mededeling worden onder andere ook voorstellen gedaan die verder gaan dan de reikwijdte van het voorstel EES omdat deze voorstellen zien op de inzet van de informatiesystemen aan de buitengrenzen ook voor EU-burgers, niet alleen derdelanders.

b) Impact assessment Commissie

Een eerste effectbeoordeling is verricht in 2008, in het kader van de voorbereiding van de mededeling van de Commissie over dit onderwerp, en een tweede in 2012 is uitgevoerd in het kader van de voorbereiding van de voorstellen van 2013. De derde effectbeoordeling is in 2016 verricht. Op basis van de technische studie, het verslag van het Europees agentschap voor ICT-systemen (eu LISA) over de pilot slimme grenzen, het resultaat van de openbare raadpleging van belanghebbende partijen en de besprekingen in de Raad en het Europees parlement zijn bij de effectbeoordeling de belangrijkste uitvoeringsopties en subopties voor zowel het EES als het RTP door de Commissie geanalyseerd. De voorkeursopties die uit de effectbeoordeling naar voren zijn gekomen, zijn rechtstreeks verwerkt in de belangrijkste wijzigingen die in onderhavig voorstel zijn opgenomen ten opzichte van de voorstellen van 2013. Deze zien onder ander op de toegang van rechtshandhavingsdiensten, interoperabiliteit met het EU VIS en bewaartermijn van de gegevens in het EES.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het nieuwe EES-voorstel draagt bij aan de mobiliteit van de bonafide reizigers, bestrijding van illegale immigratie en zal ook een belangrijke bijdrage leveren aan de veiligheid van Nederland en het Schengengebied. De uitgangspunten uit het EES sluiten aan bij ambities van het kabinet om meer zicht te krijgen op de stromen van derdelanders die de Unie in- en uitreizen dan wel de vrije termijn van verblijf in het Schengengebied overschrijden. Verder is het kabinet voorstander van het inrichten van automatische grenspassages en het faciliteren van bonafide reizigers. Hierdoor kan enerzijds de focus worden gelegd op reizigers met een hoog risico en anderzijds kan de grenspassage van te voren geregistreerde reizigers met een laag risico worden gefaciliteerd, wat weer een positieve uitwerking heeft op de aantrekkelijkheid van Europa (en Nederland/Schiphol in het bijzonder) als zakelijke en toeristische bestemming. Hiertoe heeft het kabinet maatregelen genomen om het grenscontroleproces op Schiphol efficiënter in te richten, waaronder de mogelijkheid van automatische grenspassage voor EU-burgers op Schiphol en nationale geregistreerde reizigers programma’s (RTP’s). De voorstellen van de Commissie sluiten aan op deze nationale maatregelen en worden door het kabinet daarom in algemene zin ondersteund.

Verder verwacht het kabinet dat deze voorstellen ook een bijdrage zullen leveren aan het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Het kabinet verwelkomt het herziene wetgevingspakket «slimme grenzen». Het kabinet is positief dat met het nieuwe voorstel EES de Europese Commissie rekening heeft gehouden met de verschillende wensen en zorgen die de lidstaten in de afgelopen twee jaar kenbaar hebben gemaakt. Het betrof onder andere de toegang van rechtshandhavingsdiensten tot het EES, de interoperabiliteit van het EES met het EU visuminformatiesysteem (EU VIS), bewaartermijnen en financiën.

Het kabinet ziet de herziene «slimme grenzenvoorstellen» als een belangrijk instrument in de versterking van het grensbeheer, de bestrijding van illegaal verblijf en het bevorderen van terugkeer, omdat op basis van de informatie uit het EES de identiteit van «overstayers» makkelijker kan worden vastgesteld. Op basis van de informatie en biometrische gegevens in het systeem kan de identiteit van personen die langer dan is toegestaan in het Schengengebied verblijven sneller worden vastgesteld. In het nieuwe voorstel is bepaald dat voor registratie in het systeem vier vingerafdrukken moeten worden afgenomen. Volgens de Commissie zijn vier vingerafdrukken in combinatie met de gezichtsscan voor identificatie en verificatieproces even betrouwbaar als 10 vingerafdrukken. Vanuit het oogpunt van dataminimalisatie en noodzaak is dat positief, maar het kabinet zal nader onderzoek doen ten einde deze conclusie te kunnen staven.

Het kabinet ondersteunt het voorstel van de Commissie dat met de invoering van een EES de stempelplicht wordt afgeschaft. Het kabinet is van mening dat afschaffing van de stempelplicht essentieel is bij de ontwikkeling van automatische grenspassage en nationale RTP’s. De vervanging van de handmatige berekening van de toegestane verblijfstermijn door elektronische berekening is een essentiële voorwaarde om deze groep derdelanders gebruik te kunnen laten maken van automatische grenspassages.

Het kabinet ondersteunt het standpunt van de Commissie, namelijk dat een Europees in- en uitreissysteem een belangrijk instrument is om illegale immigratie en illegaal verblijf tegen te gaan. Het kabinet meent dat dit systeem een meerwaarde omdat het handhavingsmaatregelen mogelijk maakt bij de melding dat een vreemdeling niet meer rechtmatig in de EU verblijft. Ook kan het EES bijdragen aan een rechtvaardig visumbeleid.

Het kabinet is ook positief over het feit dat met het nieuwe EES-voorstel de toegang van rechtshandhavingsautoriteiten vanaf de start van het EES is geregeld. Het kabinet vindt namelijk dat het EES een belangrijk instrument is in de bestrijding van terroristische misdrijven en andere vormen van ernstige misdrijven, zoals kinderontvoering. Het kabinet acht het hierbij wel van belang dat het systeem alleen onder bepaalde voorwaarden toegankelijk kan zijn voor de rechtshandhavingsdiensten met het oog op de bescherming van persoonsgegevens, zoals gewaarborgd door de EU privacy regelgeving en de Wet bescherming persoonsgegevens. Het kabinet zal hierbij goed kijken naar de bepalingen zoals die ook nu gelden voor het EU VIS en Eurodac.

In dit verband is de bewaartermijn van gegevens ook een belangrijk onderwerp, niet alleen vanuit het perspectief van bescherming van persoonsgegevens, maar ook in verband met de effectiviteit van het voorgestelde systeem. Deze termijn dient gerelateerd te zijn aan de belangrijkste doelstellingen van het EES, te weten het verbeteren van het grensbeheer, de bestrijding van illegale immigratie, identificatie en tegengaan van illegaal verblijf. Het kabinet vindt het hierbij ook van belang dat de uitkomsten van de technische studie de Commissie op dit terrein in de overweging worden meegenomen. Uit de technische studie van de Commissie blijkt namelijk dat met een bewaartermijn van zes maanden de procedures aan de grens langer duren doordat de reishistorie van de reiziger maar voor een beperkte duur wordt opgeslagen. Een langere bewaartermijn van vijf jaar ligt vanuit deze optiek voor de hand. Daarnaast wordt hetzelfde bewaartermijn gehanteerd als bij het EU VIS. Het kabinet zal in het onderhandelingsproces streven naar een juiste balans tussen effectiviteit van het systeem en de grenspassage enerzijds en privacywaarborgen anderzijds. Daarnaast blijkt uit de technische studie dat er door de beperkte duur van de bewaartermijn ook minder mogelijkheden zijn voor het secundaire gebruik door de rechtshandhavingsautoriteiten. Op basis van het voorgaande acht het kabinet het van belang dat de mogelijkheden met betrekking tot de bewaartermijn vanuit de verschillende primaire doelbindingen en perspectieven worden bezien.

Het kabinet is ook positief dat in het herzien voorstel EES de mogelijkheid is gecreëerd om voor registratie in het EES gebruik te maken van de gegevens in het EU VIS, Vanuit privacy oogpunt kan het voor een derdelanders juist wenselijk zijn dat zijn of haar persoonsgegevens in een database staan en niet in verschillende registratiesystemen. Het kabinet ziet dit ook als een goed voorbeeld van interoperabiliteit van datasystemen in context van de mededeling van de Commissie.

Verder staat het kabinet positief tegenover de verbeterde inzet van informatiesystemen aan de buitengrenzen van Schengen zoals voorzien in de mededeling, ook voor EU-burgers. In het kader van de bestrijding van terrorisme en het tegengaan van criminaliteit alsmede identiteitsfraude is de optimale inzet van systemen als het Schengen Informatie System en de Lost and Stolen Travel Documents database van groot belang. De afweging in hoeverre dit uiteindelijk moet leiden tot een «Identity Repository» en een «Biometric Matching Service» die ook ingezet kan worden voor EU-burgers verdient nog nadere aandacht

Gegevensbescherming

Het kabinet onderschrijft het standpunt van de Commissie dat het EES de grondrechten van alle reizigers moet eerbiedigen, waaronder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De algemene EU-Verordening gegevensbescherming en de EU-Richtlijn gegevensbescherming zijn voor de Commissie voor zowel de verordeningen als mededeling steeds kaderstellend geweest. Daarbij wordt ook verwezen naar de Hofuitspraak ten aanzien van de dataretentierichtlijn (gevoegde zaken Digital Rights Ireland en Seitlinger C-293/12 en C-594/12). Voor het kabinet is het van groot belang dat de voorstellen van de Commissie aansluiten bij en vallen binnen de kaders van de genoemde EU wetgeving en jurisprudentie. Aandachtspunten hierbij zijn onder meer doelbinding, de bewaartermijn en proportionaliteit. Hierbij wordt tevens gekeken naar vergelijkbare bepalingen in de EU VIS verordening. Het kabinet vertrouwt voor de naleving ervan op de rol van de Europese en nationale toezichthouder van gegevensbescherming, in acht nemende het belang van de beveiliging van persoonsgegevens, bij de uitwerking en de implementatie van de voorstellen.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

De meeste lidstaten hebben tijdens de eerste besprekingen van de wetgevingsvoorstellen «slimme grenzen» in Brussel aangegeven dat zij de voorstellen in algemeen ondersteunen. Lidstaten hadden een positieve grondhouding voor wat betreft de secundaire doelstelling van het EES dat de gegevens onder strikte voorwaarde ook kan worden gebruikt voor het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid

De Commissie baseert de bevoegdheid van de EU voor wat betreft EES op artikel 77(2) b en d VWEU. Gelet op het element van de toegang van de rechtshandhaving tot het EES is het passend om artikel 87(2), dat ziet op de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten, te combineren met artikel 88 (2)(a) VWEU, dat ziet op de toegang van Europol tot informatie. Dit is volgens het kabinet de juiste keuze. De wijziging van de Schengengrenscode is gebaseerd op artikel 77 (2) VWEU. Dit is volgens het kabinet de juiste rechtsbasis. Een aantal van de ontwikkelingen die in het kader van de mededeling in gang worden gezet, vallen mogelijk onder artikel 77 (3) VWEU, te weten de bijzondere wetgevingsprocedure.

b) Subsidiariteit

De subsidiariteit wordt positief beoordeeld tegen de achtergrond van de Europese afspraken met betrekking tot vrij personenverkeer en de samenwerking in het kader van het Schengenaquis. De totstandkoming van een Europees breed in- en uitreissysteem kan niet worden gerealiseerd door de lidstaten afzonderlijk. Het kabinet onderschrijft dat afspraken hierover op Europees niveau moeten worden gemaakt.

c) Proportionaliteit

De proportionaliteit van de voorstellen worden over het algemeen positief beoordeeld. Het kabinet is positief waar de voorstellen bijdragen aan versterking van het grensbeheer, de bestrijding van illegale immigratie en ernstige criminaliteit en terrorismebestrijding. Hoewel de kosten voor de voorstellen aanzienlijk lager liggen dan het eerdere voorstel EES heeft het kabinet toch nog een aantal vragen over de uitvoeringsaspecten in relatie tot de kosten. In dit verband acht het kabinet het van belang dat het EES niet alleen een registratiesysteem is maar dat op basis van de informatie uit het EES actief interventies in het kader van het toezicht worden uitgevoerd. Daarnaast zal het kabinet er op letten dat de voorstellen vanuit het perspectief van de privacy van de reiziger niet verder gaan dan noodzakelijk voor het bereiken van de doelstellingen van het slimme grenzen pakket.

De proportionaliteit van de voorstellen die in het kader van de mededeling nog nader worden uitgewerkt kan op dit moment nog niet goed beoordeeld worden. Dit verdient wel aparte aandacht omdat een aantal voorstellen zich expliciet richt op alle EU-burgers. Het vastleggen en raadplegen van centrale databases met identiteits- en biometriegegevens van EU-burgers vergt een nadere afweging zodra deze concreter zijn uitgewerkt.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Het kabinet is van mening dat de eventuele financiële gevolgen van de voorstellen voor de EU-begroting moeten passen binnen de bestaande financiële kaders van de EU-begroting. De totale kosten van de ontwikkeling van het herziene voorstel voor een EU in- en uitreissysteem en de benodigde aanpassingen op centraal en nationaal niveau worden door de Commissie geraamd op 480 miljoen euro. Het gaat hier om kosten over een periode van 2017 t/m 2019, bestaande uit ontwikkeling- en beheerskosten van de systemen. In het Meerjarig Financieel Kader (MFK) is in het interne veiligheidsfonds (ISF) 791 miljoen euro gereserveerd. Dit bedrag was op basis van de wetgevingsvoorstellen slimme grenzen van 2013 vastgesteld en zal op basis van het nieuw voorstel EES worden bijgesteld. De eventuele financiële implicaties van de mededeling zijn nog niet geïnventariseerd, maar daarvoor geldt hetzelfde uitgangspunt dat deze moeten passen binnen de financiële kaders van de EU -begroting.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/of decentrale overheden

Na 2020 zullen de operationele kosten van het EES voor rekening komen van de lidstaten zelf, dit betreft de inrichting en het gebruik van automatische grenspassages, selfservicekiosken en de ontwikkeling van nationale geregistreerde reizigers programma’s. Voor de nationale financiële consequenties die uit de beleidsvoorstellen voortvloeien, dienen de budgettaire gevolgen te worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels met betrekking tot budgetdiscipline.

Het is in dit stadium niet mogelijk een goede inschatting van de totale implementatiekosten van de verordeningen en de voorstellen uit de mededeling voor Nederland te geven. Een deel van de kosten, onder meer ontwikkelkosten van het centrale deel, software, hardware en nationale ontwikkelkosten zoals nationale interface zal uit het gereserveerde Europese middelen worden gefinancierd en indien nodig kunnen de overige nationale kosten uit de 30,7 miljoen euro van het nationale deel van het nieuwe buitengrenzenfonds worden gefinancierd.

Uitgaande van het huidige voorstel worden de kosten met name verwacht aan de doorlaatposten aan de grens, daarnaast zijn er kosten om de diplomatieke vertegenwoordigingen, naturalisatie- en immigratiedienst (IND) en nationale politie eveneens aan te sluiten op het EES.

Bij de implementatie van het EES zal rekening worden gehouden met de maatregelen en investeringen die in de komende periode zijn voorzien t.b.v. de implementatie van de PNR richtlijn (TRIP en de investeringen m.b.t. de implementatie van het actieplan Schiphol.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Indien de in de mededeling genoemde voorstellen leiden tot aanpassingen van het paspoort, kan dit voor burgers mogelijk leiden tot hogere kosten van een paspoort.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Het voorstel EES brengt naar verwachting bestuurslasten voor de lidstaten met zich mee. Zo moeten de grensambtenaren de gegevens van de reizigers registeren in het in- en uitreissysteem. Daarnaast heeft iedere reiziger het recht te vernemen welke gegevens over hem of haar in het EES zijn opgeslagen en welke lidstaat deze gegevens in het EES heeft opgeslagen. Deze verzoeken moeten door de lidstaten worden geregistreerd.

Daar staat naar verwachting een efficiencywinst tegenover omdat een grote groep reizigers nu gebruik kan maken van de geautomatiseerde grenspassages.

De gevolgen voor de regeldruk voor de overheid lijken vooralsnog beperkt.

e) Gevolgen voor de concurrentiekracht

Een efficiënt EES heeft een positief economische effect omdat met een efficiënt Europees in- en uitreissysteem de Europese Unie aantrekkelijker wordt voor reizen met een toeristische en zakelijke bestemming.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

De verordeningen zijn verbindend in al hun onderdelen en zijn rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig het VWEU. Deze verordeningen kunnen niettemin nopen tot aanpassing van de nationale wetgeving (waarbij bijvoorbeeld wetgeving, die niet strookt met de verordeningen moet worden geschrapt of daarmee in overeenstemming moet worden gebracht) dan wel tot het uitvaardigen van nationale maatregelen die het nuttig effect van de verordeningen in de lidstaten moeten waarborgen. Voor de uitvoering van het EES zullen onder meer bevoegde nationale autoriteiten, onder andere op terrein van grenstoezicht, binnenlands toezicht, visa en rechtshandhaving moeten worden aangewezen. Verder is aandacht nodig voor de samenhang van deze verordening met andere (nationale implementatie van) EU-wetgeving op het terrein van grensbeheer en passagiersgegevens, zoals de API-richtlijn, PNR-richtlijn, de EU VIS verordening en het Schengen Informatie Systeem (SIS).

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

De voorstellen bevatten een aantal mogelijkheden voor delegatie en uitvoeringhandelingen. Het kabinet oordeelt in zijn algemeenheid positief over de voorstellen daar waar het gaat om uitvoeringsmaatregelen voor de ontwikkeling en technische specificaties met betrekking tot het EES. Ook ten aanzien van de delegatiebepalingen oordeelt het kabinet in beginsel positief. Verder zal het kabinet er op toezien dat essentiële elementen van het voorstel EES in de Verordeningen zelf staan.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

De verordening voor een EU in- en uitreissysteem treedt in werking op de twintigste dag volgend op die van bekendmaking in het publicatieblad van de Europese Unie. De voorstellen treden voor een deel direct (20 dagen na publicatie) in werking. Inwerkingtreding is voor het andere deel gekoppeld aan completering van de benodigde ICT systemen en andere voorzieningen. Het kabinet zal erop aandringen dat deze inwerkingtredingdata goed op elkaar aansluiten en realistische implementatietermijnen inhouden, zowel als het gaat om de benodigde nationale regelgevende activiteiten als uitvoeringsvoorzieningen. Indien (aanpassing van) nationale wetgeving nodig blijkt, zal worden aangedrongen op een langere termijn om deze wetgeving te kunnen doorvoeren.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

a) Uitvoerbaarheid

De ontwikkeling en implementatie van een EU in- en uitreissysteem zal grote investeringen in techniek, infrastructuur als personeel vergen. De exacte uitvoeringsconsequenties voor de lidstaten zijn op dit moment nog niet goed in te schatten omdat de uitvoerbaarheid van de voorstellen onder andere afhankelijk zal zijn van de beleidskeuze voor de infrastuur, zoals bijvoorbeeld gebruik van selfservice kiosken of gebruik van mobiele apparatuur.

b) Handhaafbaarheid

Ook de consequenties voor de handhaving zijn op dit moment niet goed in te schatten.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Ontwikkelingslanden zijn derde landen. Voor alle derde landen zijn de implicaties van het EES voorstel gelijk omdat het EES geen onderscheid maakt in de wijze van registratie van derdelanders uit ontwikkelingslanden. Er is alleen een onderscheid in het registratieproces van visumplichtige en niet visumplichtige derdelanders.


X Noot
1

COM (2016) 205; COM(2016) 194.

Naar boven