22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2065 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 februari 2016

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij een fiche, dat werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Richtlijn Country-by-Country-reporting tussen belastingdiensten

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Fiche: Richtlijn Country-by-Country-reporting tussen belastingdiensten

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel: Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument:

    28 januari 2016

  • c) Nr. Commissiedocument:

    COM (2016)25 en annex 1

  • d) EUR-Lex: http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?qid=1455111768757&uri=CELEX:52016PC0025

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:

    n.v.t.

  • f) Behandelingstraject Raad:

    ECOFIN Raad

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie:

    Ministerie van Financiën

  • h) Rechtsbasis:

    115 VwEU en 113 VwEU

  • i) Besluitvormingsprocedure Raad:

    Unanimiteit

  • j) Rol Europees Parlement:

    Raadgevend

2. Essentie voorstel

• Inhoud voorstel

De Europese Commissie stelt voor om multinationals met een wereldwijde omzet van minimaal € 750 miljoen jaarlijks te verplichten om een landenrapportage op te stellen over de belasting die zij in diverse landen betalen. Deze Country-by-Country-reporting (CbCR) standaard is één van de uitkomsten uit het OESO-project Base Erosion and Profit Shifting (BEPS-project), en zal nu worden opgenomen in de Administratieve Samenwerkingsrichtlijn1. Deze verplichting geldt voor grote multinationals die, door gebruik te maken van de verschillende belastingsystemen in de lidstaten, hun belastingbetaling tot een minimum kunnen beperken. Het is daarom van belang voor landen om, naast het landelijke overzicht, inzicht te hebben in de activiteiten van deze multinationals in andere landen. Volgens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) zijn de grootste 10 tot 15% van de multinationals goed voor 90% van omzet gegenereerd door grote ondernemingen2. Het idee achter het nieuwe gestandaardiseerde landenrapport is dat belastingdiensten daardoor efficiënter de risicoselectie voor verrekenprijzen kunnen uitvoeren. Blijkt uit deze risicoselectie een hoog risico op winstverschuiving, dan kan de betreffende belastingdienst nadere informatie opvragen en de zaak verder onderzoeken. De schaarse capaciteit kan daardoor efficiënter worden ingezet en grondslaguitholling en winstverschuiving kunnen daardoor effectiever worden voorkomen.

Daarom zijn in er OESO verband afspraken gemaakt om multinationals te verplichten om een landenrapportage op te stellen. Deze rapportage wordt gestuurd naar de belastingdienst van het land waar de topholding van de multinational is gevestigd, die vervolgens de landenrapportage doorstuurt naar de belastingdiensten van de landen waar de groepsentiteiten zijn gevestigd. In deze rapportages staan de gegevens per land uitgesplitst over de omzet, winst (of verlies) vóór winstbelasting, betaalde winstbelasting, aantal werknemers, gestort kapitaal, gecumuleerde winst (op de balans) en de waarde van de materiële activa andere dan geldmiddelen of kasequivalenten.

De OESO-BEPS verplichting is eind 2015 als Nederlandse wet en regelgeving opgenomen3. De verplichting voor multinationals geldt vanaf fiscaal jaar 2016. Het voorstel van de Commissie is praktisch gelijk aan de OESO tekst en treedt gelijktijdig in werking.

• Impact assessment Commissie

Omdat het Commissievoorstel vrijwel gelijk is aan het OESO-akkoord, is de Commissie van mening dat een impact assessment niet nodig is.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

Het kabinet is voorstander van transparantie en de uitwisseling van fiscale informatie tussen belastingdiensten, omdat hiermee het opsporen van agressieve belastingplanning wordt vergemakkelijkt.

b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

Nederland steunt dit Commissievoorstel. Lidstaten krijgen hierdoor een beter inzicht in het reilen en zeilen van de grote multinationals en de belasting die zij in diverse landen afdragen. Hierdoor wordt de kans op belastingontwijking verlaagd.

Daarnaast steunt Nederland dat deze OESO-afspraak nu voor alle EU-lidstaten gaat gelden. Niet alle EU lidstaten4 zijn lid van de OESO en daarom hebben nog niet alle lidstaten de CbCR ingevoerd. Door CbCR EU-breed te verplichten, gelden de voordelen (het verkrijgen van informatie in het geval een groepsentiteit in deze landen is gevestigd) en de verplichtingen (mocht de topholding in een van deze lidstaten zijn gevestigd) ook voor deze landen.

Omdat de tekst in OESO verband inhoudelijk al vaststaat, is Nederland van mening dat dit voorstel snel kan worden aangenomen. De eerste mogelijkheid daartoe is de Ecofin Raad van 8 maart 2016.

c) Eerste inschatting van krachtenveld

Inschatting is dat alle lidstaten (inclusief de zeven niet-OESO landen) kunnen instemmen met dit voorstel, omdat hiermee de OESO tekst wordt gevolgd. Naar verwachting zullen de lidstaten een snelle aanname steunen.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

a) Bevoegdheid:

De EU heeft een gedeelde bevoegdheid op het gebied van de belastingen die rechtstreeks invloed hebben op de interne markt. Dit voorstel is gebaseerd op artikel 115 VWEU (directe belastingen) en artikel 113 VWEU (indirecte belastingen). Nederland acht dit de juiste rechtsbases.

b) Subsidiariteit:

Het voorstel wordt positief beoordeeld op subsidiariteit, omdat het ervoor zorgt dat alle EU lidstaten dezelfde informatie aan elkaar kunnen uitwisselen. Dit is ook voordelig voor het bedrijfsleven die slechts gebruik hoeft te maken van één format. Bovendien kan op deze manier gebruik worden gemaakt van het bestaande en beproefde EU uitwisselingsnetwerk van fiscale informatie.

c) Proportionaliteit:

Het voorstel wordt positief beoordeeld op proportionaliteit. Het voorstel staat in juiste verhouding tot het te bereiken doel. De tekst is ook vrijwel gelijkluidend aan de OESO versie, die al in Nederlandse wetgeving is opgenomen. Ook het door de multinationals in te vullen format is gelijk aan die van de OESO.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Voor 2016–2020 is in totaal € 4 miljoen voorzien binnen het EU-programma Fiscalis 2020, o.a. voor extra IT-instrumenten om de inlichtingenverstrekking tussen de lidstaten te vergemakkelijken.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Mogelijk afhankelijk van de ICT invulling door de Commissie (zie 5d). Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke ministerie.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Geen. Het voorstel volgt de OESO tekst die al in Nederlandse wetgeving is geïmplementeerd.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

De OESO CbC-reporting regelgeving (definities, drempel, e.d.) lijkt één op één te worden overgenomen. Wel is er een risico omdat op dit moment nog niet duidelijk is hoe het ICT-technische voorstel eruit ziet. Dit kan leiden tot verschil in uitleg die de Nederlandse wetgever aan het CbC-begrippenarsenaal heeft gegeven en hoe de EU daar tegen aankijkt. Een ander begrippenkader leidt mogelijk tot een ander datamodel voor indiening, extra werk voor de implementatie en uitwisseling en dus tot additionele kosten.

e) Gevolgen voor concurrentiekracht

Het voorstel volgt de wereldwijde OESO minimum standaard waarbij informatie uitgewisseld wordt tussen de relevante belastingdiensten. De informatie die multinationals verstrekken wordt niet openbaar gemaakt. Om deze reden zullen de gevolgen voor bedrijven beperkt zijn.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Aanpassing van de WIB (Wet op de Internationale Bijstandsverlening bij de heffing van belastingen) en mogelijk de VpB (Wet op Vennootschapsbelasting 1969)

b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

Er zijn uitvoeringshandelingen voorgesteld om het informatie uitwisselingsnetwerk uit te breiden naar uitwisseling van CbCR informatie, en om de praktische zaken van deze uitwisseling verder uit te werken.

Nederland kan instemmen met uitvoeringshandelingen omdat hiermee praktische invulling wordt gegeven aan de uitwisseling van informatie.

c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

De Richtlijn treedt in werking per 1 januari 2017 waarbij het fiscale jaar 2016 het eerste jaar is dat moet worden gerapporteerd. Dit is haalbaar omdat de nationale wetgeving al inwerking is getreden.

d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

De CbCR wordt in 2020 geëvalueerd door de aan de CbCR participerende landen. Mogelijke aanpassingen moeten vanuit dat orgaan komen, met het oog op een wereldwijde toepassing van deze clausule.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

In de Nederlandse regelgeving is de CbCR al opgenomen. Wel zal er meer informatie verkregen worden omdat Nederland ook informatie zal ontvangen van EU lidstaten die tot nu toe nog geen aanstalten hadden gemaakt de CbCR in te voeren.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen implicaties voor ontwikkelingslanden


X Noot
1

Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen.

X Noot
2

OECD/G20 Base Erosion and Profit Shifting Project Action 13: Guidance on the Implementation of Transfer Pricing Documentation and Country-by-Country Reporting paragraaf 10.

X Noot
3

Staatscourant Nr. 47457, 30 december 2015 en Staatsblad 2015/540 (OFM 2016).

X Noot
4

Bulgarije, Cyprus, Kroatië, Letland, Litouwen, Malta en Roemenië zijn geen lid van de OESO.

Naar boven