22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 2013 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 oktober 2015

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij twee fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Verordening autonome handelsmaatregelen Tunesië

Fiche 2: Aanpassing financieel reglement 11e Europees Ontwikkelingsfonds om kosten of negatieve rente ten laste van de EOF begroting te voorkomen (Kamerstuk 22 112, nr. 2014)

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Fiche: Verordening autonome handelsmaatregelen Tunesië

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel:

    Verordening van het Europees parlement en de Raad inzake de invoering van urgente autonome handelsmaatregelen ten gunste van de Republiek Tunesië

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument:

    17 september 2015

  • c) Nr. Commissiedocument:

    COM (2015) 460

  • d) EUR-Lex:

    http://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/PDF/?uri=CELEX:52015PC0460&rid=1

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:

    Niet van toepassing

  • f) Behandelingstraject Raad:

    Raad Buitenlandse Zaken

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie:

    Ministerie van Buitenlandse Zaken

  • h) Rechtsbasis:

    Artikel 207, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)

  • i) Besluitvormingsprocedure Raad:

    Gekwalificeerde meerderheid (volgens gewone wetgevingsprocedure)

  • j) Rol Europees parlement:

    Medebeslissing

2. Essentie voorstel

  • Inhoud voorstel

    De Commissie en EDEO stellen een verordening voor van het Europees parlement en de Raad inzake de invoering van urgente autonome handelsmaatregelen ten gunste van de Republiek Tunesië. De autonome handelsmaatregel voorziet in een tijdelijk rechtenvrij tariefcontingent van 35.000 ton olijfolie van Tunesische oorsprong in 2016 en 2017 en dient ter ondersteuning van de Tunesische economie als antwoord van de EU op de economische terugval na de terroristische aanval op 26 juni 2015 in de Tunesische plaats Sousse. Dit contingent komt bovenop het bestaande rechtenvrije tariefcontingent van 56.700 ton, zodra dat is uitgeput. In oktober 2015 zullen de landbouwonderhandelingen in het kader van de DCFTA (Diepgaand en Uitgebreid Vrijhandelsakkoord tussen de EU en Tunesië) van start gaan. De urgente autonome handelsmaatregel staat hier los van en mag niet vooruitlopen op de resultaten van deze onderhandelingen. Onderhavige maatregel kan al worden genomen onder de bestaande associatie-overeenkomst.

  • Impact assessment Commissie

    Niet van Toepassing

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

  • a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein:

    Tunesië is het land waar de «Arabische Lente» begon en dat vooralsnog een democratische transitie doormaakt in een instabiele regio. Nederland steunt de transitie in Tunesië op verschillende gebieden bi- en multilateraal. De Nederlandse transitiesteun richt zich o.a. op versterking democratische instituties, vrouwenrechten, lokaal bestuur, veiligheidssectorhervorming en op herstel en groei van de economie in Tunesië. Hiervoor is meer nodig dan steun via het Europees Nabuurschapsinstrument.

  • b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel:

    Het kabinet steunt de voorgestelde handelsmaatregel. Het voorstel komt tegemoet aan de beoogde ondersteuning van de Tunesische economie. Economische steun aan Tunesië wordt breed gedragen binnen de EU.

    Er is een negatief effect op de voor Tunesië zeer belangrijke toeristische sector door de aanslagen in Sousse (6/2015) en Bardo (3/2015). De olijfoliesector biedt direct en indirect werk aan meer dan één miljoen mensen en is goed voor een vijfde van de totale werkgelegenheid in de Tunesische landbouw. Olijfolie is het voornaamste Tunesische landbouwproduct dat naar de Unie uitgevoerd wordt. Nederland importeert uit Tunesië verder vooral gefabriceerde goederen, zoals kleding, machines en vervoermaterieel en chemische producten.

    In de visie van het kabinet zullen op langere termijn de DCFTA-onderhandelingen (diepgaand en veelomvattend vrijhandelsakkoord), die deze maand van start gaan, mogelijkheid bieden voor verdergaande ondersteuning.

    Nederland is betrokken geweest bij deze verordening en heeft het voorstel hiertoe in Brussel gesteund. De maatregel bevordert de economische situatie in Tunesië. Deze draagt bij aan verdere stabiliteit in het land.

    Voor NL is steun aan de economische ontwikkeling in Tunesië van belang, vanwege de huidige sociaaleconomische problemen die het in transitie verkerende land teisteren (hoge jeugdwerkloosheid, matige economische groei, ingestort toerisme).

    Het voorstel komt tegemoet aan de beoogde Europese ondersteuning van de Tunesische economie. EU Raadsconclusies Tunesië van juli 2015 geven hier blijk van. Het kabinet ziet belang in het aanpakken van sociaaleconomische aspecten bij bestrijding van de oorzaken van terrorisme.

  • c) Eerste inschatting van krachtenveld:

    Er is breed draagvlak binnen de EU om de Tunesische economie te stimuleren. Wel is de verwachting dat Zuid-Europese lidstaten dit voorstel kritisch zullen bekijken. Op 20 juli jl. heeft de Raad conclusies aangenomen waarin de EU de steun aan Tunesië (her)bevestigt ten behoeve van sociaaleconomische uitdagingen. De EU blijft gecommitteerd de samenwerking met Tunesië te verdiepen via een «geïntegreerde aanpak» waarbij oog is voor zowel de sociaaleconomische situatie als de veiligheidsuitdagingen van het land. Het huidig voorstel is een concrete uitwerking van EU-steun aan Tunesië om de economische uitdagingen aan te pakken.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

  • a) Bevoegdheid:

    Het voorstel valt exclusief onder EU bevoegdheid op grond van art. 207 lid 2 VWEU.

  • b) Subsidiariteit:

    Subsidiariteit is niet van toepassing, gegeven de exclusieve bevoegdheid van de EU ten aanzien van dit voorstel (uit hoofde van artikel 3, onder e, VWEU).

  • c) Proportionaliteit:

    Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit van de verordening als positief. Het voorstel vloeit voort uit de conclusies van de Raad over Tunesië die de Raad op 20 juli 2015 heeft aangenomen (11076/15).

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

  • a) Consequenties EU-begroting:

    Het voorstel zal volgens de Commissie een klein negatief effect hebben op de inkomsten van de EU uit importheffingen.

  • b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden:

    Er zijn geen financiële consequenties voor de Nederlandse begroting.

  • c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger:

    Er zijn geen financiële consequenties voor de Nederlandse begroting. Nederland is geen producent noch verwerker van olijfolie.

  • d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger:

    Er zijn geen gevolgen t.a.v. regeldruk en administratieve lasten.

  • e) Gevolgen voor concurrentiekracht:

    Nederland is geen olijfolie producent en zal geen concurrentiegevolgen voelen door hogere import van tariefvrije olijfolie.

6. Implicaties juridisch

  • a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo):

    Geen

  • b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan:

    Geen

  • c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:

    Verordening is van toepassing van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2017.

  • d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling:

    Geen

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

Dit voorstel leidt niet tot additionele lasten in uitvoering of handhaving.

De Commissie beheert het tariefcontingent overeenkomstig artikel 184 van Verordening (EU) nr 1308/2013 en wordt daarin bijgestaan door het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten dat is ingesteld bij artikel 229 van genoemde verordening.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Het voorstel heeft geen implicaties voor ontwikkelingslanden.

Naar boven