22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1947 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 maart 2015

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij twee fiches, die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Wijziging verordening bepaalde vangstmogelijkheden zeebaars (Kamerstuk 22 112, nr. 1946)

Fiche 2: Wijziging verordening betreffende de handel in zeehondenproducten

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Fiche: Wijziging verordening betreffende de handel in zeehondenproducten

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Voorstel voor een verordening van het Europees parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1007/2009 betreffende de handel in zeehondenproducten

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    6 februari 2015

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM(2015)45

  • d) EUR-Lex

    http://eur-lex.europa.eu/procedure/NL/1042550?qid=1423652268064&rid=2

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

    N.v.t.

  • f) Behandelingstraject Raad

    Milieuraad en/of RBZ.

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Buitenlandse Zaken

  • h) Rechtsbasis

    Artikel 114 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)

  • i) besluitvormingsprocedure Raad

    Gewone wetgevingsprocedure – gekwalificeerde meerderheid in de Raad

  • j) rol Europees parlement

    Medebeslissing

2. Essentie voorstel

  • a) Inhoud voorstel

    De EU heeft een verbod op de handel in zeehondenproducten behoudens een aantal uitzonderingen op dit verbod. Zo was de handel in zeehondenproducten afkomstig van door inheemse volkeren beoefende jacht toegestaan, evenals de handel in zeehondenproducten afkomstig van de jacht die uitsluitend beoefend wordt met het oog op het duurzaam beheer van de rijkdommen van de zee. Het WTO geschillenbeslechtingsorgaan heeft bepaald dat de uitzonderingen op het verbod op handel in zeehondenproducten in strijd zijn met de WTO-regels, omdat ze in de praktijk discriminatoir zijn. Inheemse volkeren uit Groenland kunnen gemakkelijker naar de EU exporteren, ook op commerciële basis, dan mogelijk is voor inheemse volkeren in Canada of Noorwegen. De door de Commissie voorgestelde wijzigingen hebben tot doel deze ongeoorloofde discriminatie teniet te doen en de EU-regels in overeenstemming te brengen met de relevante WTO-regels.

  • b) Impact assessment Commissie

    n.v.t.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

  • a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

    Nederland is voorstander van een verbod op de handel in zeehondenproducten, met dien verstande dat het verbod echter wel in overeenstemming is met de door Nederland en de EU aangegane internationale verplichtingen (o.a. WTO).

  • b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

    Nederland kan zich vinden in de door de Commissie voorgestelde wijziging van de verordening betreffende de handel in zeehondenproducten. Het algemene verbod op de handel in zeehondenproducten blijft in beginsel overeind. Het aantal uitzonderingen op het verbod wordt beperkt. De aanpassingen leiden er toe dat de EU-regels in overeenstemming worden gebracht met de uitspraak van het WTO geschillenbeslechtingsorgaan.

  • c) Eerste inschatting van krachtenveld

    De EU en alle EU-landen zijn gebonden aan de WTO-regels en hebben zich verplicht deze na te leven.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

  • a) Bevoegdheid

    De rechtsgrondslag van het voorstel is gebaseerd op artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) gericht op de instelling en werking van de interne markt. Het betreft een gedeelde bevoegdheid (artikel 4, lid 2, onder a VWEU). Naar het oordeel van het kabinet heeft de Commissie een juiste rechtsgrondslag gekozen. Artikel 114 VWEU vormde ook de rechtsgrondslag voor de basisverordening die door dit voorstel wordt gewijzigd.

  • b) Subsidiariteit

    Nederland heeft een positief oordeel over de subsidiariteit. Verordening (EG) nr. 1007/2009 betreft het wegnemen van de belemmeringen voor de werking van de interne markt die kunnen voortvloeien uit verschillen tussen nationale maatregelen voor de regulering van de handel in zeehonden. Optreden op EU-niveau ligt daarom voor de hand. Bovendien kan overeenstemming tussen Verordening (EG) nr. 1007/2009 en de uitspraak van het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO enkel worden bereikt door de huidige verordening te wijzigen.

  • c) Proportionaliteit

    Ook het oordeel over de proportionaliteit is positief. Het voorstel is beperkt tot wat noodzakelijk is om de huidige EU-wetgeving betreffende de handel in zeehondenproducten in overeenstemming te brengen met de WTO-regels. Daarnaast kan Nederland ook instemmen met het gekozen rechtsinstrument. Een verordening kan enkel worden gewijzigd door eenzelfde rechtsinstrument.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

  • a) Consequenties EU-begroting

    Geen.

  • b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

    Geen.

  • c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

    Geen.

  • d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

    Geen.

  • e) Gevolgen voor concurrentiekracht

    Geen.

6. Implicaties juridisch

  • a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

    Geen.

  • b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

    Artikel 3 van het voorstel geeft de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen ten einde gedetailleerde voorschriften te bepalen met betrekking tot het op de markt brengen van zeehondenproducten. Daarnaast krijgt de Commissie de bevoegdheid om, indien het aantal gejaagde zeehonden, de hoeveelheid zeehondenproducten die op de markt worden gebracht, of andere omstandigheden erop wijzen dat een jacht hoofdzakelijk voor commerciële doeleinden wordt uitgevoerd, gedelegeerde handelingen vast te stellen om de hoeveelheid producten die afkomstig zijn van de desbetreffende jacht en die op de markt mogen worden gebracht, te beperken.

    Een deel van deze bevoegdheden tot het opstellen van nadere regelgeving verloopt op het moment via de regelgevingsprocedure met toetsing. De Commissie stelt voor om dit aan te passen aan de procedure van artikel 290 VWEU (delegatie). Nederland acht het wenselijk dat de nog functionerende regelgevingsprocedure met toetsing wordt aangepast aan het nieuwe institutionele kader van het VWEU. Nederland kan instemmen met de voorgestelde gedelegeerde bevoegdheden, omdat het gaat om de vaststelling van regels ter aanvulling van niet-essentiële onderdelen. De inhoud, strekking en duur van de bevoegdheidsdelegatie zijn voldoende afgebakend.

    De uitoefening van de delegatiebevoegdheden is geregeld in artikel 4 bis van het voorstel. Dit artikel is in overeenstemming met de modelbepalingen en kaders zoals vastgelegd in de «Common Understanding» (Raadsdocument 8735/11).

  • c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

    De verordening is rechtstreeks toepasselijk. De procedure van vaststelling heeft geen invloed op de haalbaarheid van de implementatie in Nederland.

    De EU, Canada en Noorwegen hebben op 5 september 2014 overeenstemming bereikt over een termijn van 16 maanden als redelijke termijn voor de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen en uitspraken van het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO. Die termijn verstrijkt op 18 oktober 2015. Dit betekent dat er een krappe deadline is om de basisverordening in overeenstemming te brengen met de uitspraak van de WTO. Deze termijn lijkt haalbaar.

  • d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

    Het voorstel bevat een evaluatiebepaling voor de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheden door de Commissie. Deze bevoegdheid wordt voor bepaalde tijd overgedragen (vijf jaar) en kan stilzwijgend met dezelfde termijn verlengd worden, tenzij het parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet. Nederland acht deze bepaling wenselijk, zodat een gewogen beslissing genomen kan worden over de voortzetting van de aan de Commissie gedelegeerde bevoegdheden.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

Geen wijziging t.o.v. de huidige situatie, de beperking van het aantal uitzonderingen heeft hooguit een positief effect op de uitvoering van de handhaving.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen.

Naar boven