22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1937 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 januari 2015

Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij een fiche, die werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Verordening betreffende geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2494/95

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

Fiche: Verordening betreffende geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2494/95

1. Algemene gegevens

  • a) Titel voorstel

    Voorstel voor een verordening van het Europees parlement en de Raad betreffende geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2494/95

  • b) Datum ontvangst Commissiedocument

    9 december 2014

  • c) Nr. Commissiedocument

    COM(2014) 724

  • d) EUR-lex

    http://eur-lex.Europa.eu/procedure/NL/1042462?qid=1418650463079&rid=4

  • e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

    Niet opgesteld

  • f) Behandelingstraject Raad

    Ecofin Raad

  • g) Eerstverantwoordelijk ministerie

    Ministerie van Economische Zaken

  • h) Rechtsbasis

    Artikel 338, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

  • i) besluitvormingsprocedure Raad

    Gekwalificeerde meerderheid Raad

  • j) rol Europees parlement

    Medebeslissingsrecht Europees parlement.

2. Essentie voorstel

  • Inhoud voorstel

    Het voorstel behelst een nieuwe verordening betreffende geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen onder gelijktijdige intrekking van Verordening (EG) nr. 2494/95. Deze concept verordening leidt niet tot een wijziging in de huidige berekeningswijze van de geharmoniseerde indexcijfers van de consumptiecijfers. Met het voorstel worden de volgende doelen beoogd.

    Een eerste doel is het nauwkeuriger en vollediger samenstellen van geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen. Dit is essentieel voor het beoordelen en meten van de convergentie van prijsstabiliteit in de EU en voor het uitvoeren van een doeltreffend monetair beleid door de Europese Centrale Bank. Door de toepassing van de Europese classificatie van individuele consumptie naar doel (ECOICOP, zie bijlage bij het voorstel) komen geharmoniseerde prijsindexcijfers op een veel gedetailleerder niveau beschikbaar dan onder de in te trekken Verordening ((EG) 2494/95). Daarnaast wordt een geharmoniseerd indexcijfer van de prijzen van de door de eigenaar bewoonde woningen geïntroduceerd. Met het oog op de kwaliteitsborging voorziet het voorstel onder meer in een jaarlijks aan de Commissie aan te leveren standaardkwaliteitsverslag en inventaris met detailinformatie over de gebruikte gegevensbronnen, methoden en definities. Tevens is een procedure opgenomen ten aanzien van het uitvoeren van proefstudies om na te gaan of het haalbaar is om betere basisinformatie te verkrijgen of nieuwe methodologische benaderingen vast te stellen.

    Een tweede doel is de vereenvoudiging en modernisering van de regelgeving. Nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van de technische aspecten van gegevensverzameling worden onvoldoende gereflecteerd in de huidige verordening. Bovendien zijn er op dit moment op het gebied van de samenstelling van de geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen 20 verschillende uitvoeringsverordeningen van kracht die met dit voorstel worden ondergebracht in één wetgevingshandeling.

    Een derde doel is het in overeenstemming brengen van de wetgeving met het nieuwe institutionele kader van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Dit geldt in het bijzonder voor de vaststelling van gedelegeerde handelingen (artikel 290) en uitvoeringshandelingen (artikel 291).

    Volgens artikel 10 van het voorstel krijgt de Commissie de bevoegdheid om voor onbepaalde tijd gedelegeerde handelingen vast te stellen. De gedelegeerde handelingen hebben betrekking op artikel 4 lid 3 en op artikel 5 lid 5, 6 en 7. Daarmee kan de Commissie onder meer de Europese classificatie van individuele consumptie naar doel wijzigen teneinde de vergelijkbaarheid van de geharmoniseerde indexcijfers op internationaal niveau te waarborgen.

    Het voorstel voorziet daarnaast in uitvoeringshandelingen. De Commissie krijgt op basis van artikel 11 de bevoegdheid om door middel van de onderzoeksprocedure uitvoeringshandelingen vast te stellen. Deze uitvoeringshandelingen strekken ertoe waarborgen te bieden voor de vergelijkbaarheid en kwaliteit van de geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen.

3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel

  • a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein

    Nederland erkent dat kwalitatief hoogwaardige geharmoniseerde indexcijfers voor consumptieprijzen essentieel zijn voor het uitvoeren van een doeltreffend macro-economisch en monetair beleid in de Europese Unie en de eurozone. Daarnaast is een geharmoniseerd indexcijfer van de prijzen van door de eigenaar bewoonde woningen een waardevolle uitbreiding van de economische statistieken. Nederland levert deze statistieken sinds het derde kwartaal van 2014 reeds aan bij de Commissie. De vraag of de indexcijfers van door de eigenaar bewoonde woningen moeten worden opgenomen in de kerncijfers van de geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen is nu nog niet aan de orde. Na beoordeling van de resultaten van deze indexcijfers zal de Commissie in overleg met de lidstaten en de Europese Centrale Bank hierover uiterlijk in 2018 een standpunt formuleren. Nederland heeft op dit punt nog geen standpunt ingenomen, maar zal dat te zijner tijd formuleren.

  • b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel

    Nederland verwelkomt het voorstel en onderschrijft de noodzaak tot harmonisering van de inflatiemaatstaven in de EU voor de uitvoering van doeltreffend macro-economisch beleid en monetair beleid. Voorts steunt Nederland de vereenvoudiging die wordt bereikt door de huidige verordening en de twintig verschillende uitvoeringsverordeningen te vervangen door één nieuwe wetgevingshandeling.

    Ten aanzien van het jaarlijks door alle lidstaten aan de Commissie te leveren kwaliteitsverslag en de inventaris met detailinformatie over de gebruikte gegevensbronnen, definities en methoden, zal Nederland voorstellen dat de Commissie deze rapportages openbaar maakt nadat de rapportages op vorm en inhoud tussen de landen afdoende zijn afgestemd. Dit met het oog op de door Nederland nagestreefde transparantie ten aanzien van de kwaliteit van de informatie van de verschillende lidstaten.

    Nederland kan ook instemmen met de door de Commissie voorgestelde bevoegdheid om uitvoeringshandelingen vast te stellen, aangezien het een technische uitvoering van de verordening betreft, waarbij de Commissie het beste het initiatief kan nemen.

    Nederland zal niet akkoord gaan met het voorstel dat de bevoegdheidsdelegatie aan de Commissie voor onbepaalde tijd wordt verleend. Nederland acht het daarnaast van belang dat de bevoegdheidsdelegatie wordt geëvalueerd. Dit zou volgens Nederland kunnen door middel van een verslag, dat de Commissie indient bij het Europees parlement en de Raad, en dat betrekking heeft op de uitvoering, de resultaten en de algemene beoordeling van de bevoegdheidsdelegatie. Nederland zal voorstellen de gebruikelijke standaardtekst1 die op deze onderdelen toezien in de verordening op te nemen.

    Daarnaast kan Nederland het voorstel ten aanzien van de bevoegheidsdelegatie voor wat betreft het omschalen naar een nieuwe gemeenschappelijke referentieperiode die in artikel 5 lid 5 wordt beschreven, niet steunen. Het vaststellen van nadere bepalingen hebben onverkort te maken met belangrijke methodologische wijzigingen. Dit is een uitvoeringsaangelegenheid die zich leent voor uitvoeringshandelingen en niet voor gedelegeerde handelingen zoals de Commissie voorstelt. Het vaststellen van nadere bepalingen voor de omschaling van de geharmoniseerde indexcijfers in geval van methodologische wijzigingen dient daarom volgens Nederland door middel van een uitvoeringshandeling ex artikel 291 VWEU te geschieden die wordt vastgesteld in overeenstemming met de onderzoeksprocedure.

    Nederland zal zich er in samenwerking met gelijkgezinde lidstaten voor inzetten dat de verordening op bovengenoemde onderdelen wordt aangepast.

  • c) Eerste inschatting van krachtenveld

    De verwachting is dat een meerderheid van de lidstaten evenals Nederland kritisch staat tegenover de voorstellen om voor onbepaalde tijd aan de Commissie de bevoegdheid te verlenen voor het vaststellen van gedelegeerde handelingen.

4. Beoordeling bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit

  • a) Bevoegdheid

    De Commissie baseert de bevoegdheid van de EU op artikel 338 lid 1 VWEU. Op grond van dit artikel nemen de Raad en het EP volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen aan voor de opstelling van statistieken wanneer dat voor de vervulling van de taken van de Unie nodig is. Dit is volgens Nederland de juiste rechtsgrondslag. Er is sprake van een gedeelde bevoegdheid van EU en lidstaten.

  • b) Subsidiariteit

    Het subsidiariteitsoordeel is positief. De harmonisatie van indexcijfers van consumptieprijzen is noodzakelijk voor een doeltreffend monetair beleid gericht op prijsstabiliteit in de eurozone en kan daarom het beste op Europees niveau worden geregeld. Dat geldt tevens voor de aanpassing van de bestaande verordening aan de artikelen 290 en 291 VWEU.

  • c) Proportionaliteit

    Het proportionaliteitsoordeel is negatief. Nederland is van mening dat bevoegheidsdelegatie voor onbepaalde tijd, die de Commissie zichzelf toekent, niet in verhouding staat tot het doel van de verordening om te zorgen voor nauwkeurigere en volledigere indexcijfers van consumptieprijzen. Om het doel te bereiken volstaat het om de bevoegdheidsdelegatie te verlenen voor een termijn van 5 jaar.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

  • a) Consequenties EU-begroting

    Geen

  • b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

    Dit voorstel heeft geen directe financiële consequenties voor Nederland.

    Aan de toekomstige voorgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen kunnen echter mogelijk wel uitvoeringskosten voor het CBS verbonden zijn. Voor deze eventuele toekomstige financiële gevolgen geldt dat deze dienen te worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels voor de budgetdiscipline.

  • c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

    Dit voorstel heeft geen directe financiële consequenties voor bedrijfsleven en burger.

  • d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

    Vooralsnog geen. De toekomstige voorgestelde gedelegeerde handelingen kunnen wel leiden tot extra administratieve lasten voor het bedrijfsleven omdat de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen tot een uitbreiding van de te verzamelen informatie kan besluiten.

  • e) Gevolgen voor concurrentiekracht

    Niet van toepassing

6. Implicaties juridisch

  • a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

    Niet van toepassing

  • b) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen, incl. NL-beoordeling daarvan

    Zie hiervoor de onderdelen essentie van het voorstel en Nederlandse positie van dit fiche.

  • c) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en besluiten) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

    Deze verordening treedt in werking op de 20e dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Voor Nederland is dat haalbaar.

  • d) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

    Geen, afgezien van de in dit fiche genoemde wens van Nederland om de bevoegdheidsdelegatie aan de Commissie, na de toegekende termijn van 5 jaar, te evalueren.

7. Implicaties voor uitvoering en/of handhaving

In artikel 4 van de Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek is bepaald dat het CBS op nationaal niveau belast is met de productie van statistieken in het kader van de EU. Het CBS dient, in beginsel, de statistische resultaten in bij de Commissie (Eurostat). De gevolgen voor de werkzaamheden van het CBS zullen gering zijn.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen


X Noot
1

De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie.

De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

Naar boven