Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 augustus 2014
Bij brief van 21 maart 2014 (Kamerstuk 22 112, nr. 1818) heb ik u geïnformeerd over de voortgang van de besprekingen inzake het voorstel
voor een verordening voor Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen.
Deze brief is besproken in de procedurevergaderingen van de vaste commissie voor Binnenlandse
Zaken van 17 april en 15 mei 2014. Bij brief van 3 juni 2014 heeft de commissie mij
in overweging gegeven een stemverklaring af te leggen bij de Raadsbijeenkomst waar
dit voorstel, al dan niet als hamerstuk, staat geagendeerd en zo mogelijk expliciet
tegen het voorstel te stemmen. Voorts heeft de commissie laten weten zeer graag informatie
te willen ontvangen over het verloop van de Raadsbijeenkomst waarin deze zaak in stemming
is gebracht. In deze brief ga ik in op uw verzoek en informeer ik u tevens over de
actuele stand van zaken.
In mijn brief van 21 maart 2014 heb ik u ervan op de hoogte gesteld dat het Comité
van Permanente Vertegenwoordigers (COREPER) op 5 maart jl. ingestemd heeft met het
bereikte onderhandelingsresultaat tussen Commissie, de Raad en het Europees parlement
en dat de Commissie constitutionele zaken (AFCO) van het Europees parlement op 18 maart
jl. heeft ingestemd met het onderhandelingsresultaat. Nadien heeft op 16 april de
plenaire stemming in het Europees parlement plaatsgevonden. 539 Europarlementariërs
hebben voor het voorstel gestemd, 103 tegen en 20 leden onthielden zich van stemming.
Het Europees parlement heeft het voorstel derhalve aanvaard.
Van de Nederlandse leden van het Europees parlement hebben er tien voor het voorstel
gestemd. Elf Nederlandse Europarlementariërs hebben tegen gestemd, de overigen hebben
zich onthouden van stemming, of door afwezigheid niet gestemd.
De stemming in de Raad heeft nog niet plaatsgevonden, naar verwachting zal deze na
de zomer worden geagendeerd. Ondanks dat het bereikte compromis een aanmerkelijke
verbetering is in vergelijking met het oorspronkelijke voorstel, zal Nederland gelet
op de principiële bezwaren die het kabinet heeft tegen een inhoudelijke toetsing van
het programma en het handelen van politieke partijen in het kader van registratie
en subsidiëring alles overwegende tegen het voorstel stemmen. Het kabinet is voornemens
om, zoals het dat ook al in een eerder stadium van het onderhandelingsproces heeft
gedaan, in een stemverklaring gemotiveerd uiteen te zetten waarom Nederland niet in
kan stemmen met het voorstel.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.H.A. Plasterk