22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1856 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 mei 2014

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij een fiche aan te bieden die werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Richtlijn eenpersoonsvennootschappen

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Richtlijn eenpersoonsvennootschappen

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake besloten eenpersoonsvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid

Datum ontvangst Commissiedocument

10 april 2014

Nr. Commissiedocument

COM(2014)212

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board

SWD(2014)124

SEC(2014)236

Behandelingstraject Raad

Raad voor Concurrentievermogen

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Veiligheid en Justitie, in nauwe samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

  • a) Rechtsbasis

    Het voorstel is gebaseerd op artikel 50 VWEU.

  • b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement

    Gekwalificeerde meerderheid in de Raad en medebeslissingsrecht van het Europees Parlement (gewone wetgevingsprocedure).

  • c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

    Het voorstel bevat gedelegeerde handelingen voor het wijzigen van de lijst van ondernemingen in bijlage I. Het voorstel bevat uitvoeringshandelingen voor:

    • het uniforme model voor de statutaire bepalingen;

    • een modelformulier voor de inschrijving van Societas Unius Personae (SUP) in de handelsregisters van de lidstaten.

2. Samenvatting BNC-fiche

– Korte inhoud voorstel

Het voorstel beoogt de oprichting van bedrijven in het buitenland te vereenvoudigen, met name in het MKB, doordat de lidstaten wordt verzocht in hun nationale recht een rechtsvorm op te nemen die in alle lidstaten dezelfde regels volgt en een EU-brede afkorting krijgt: SUP (Societas Unius Personae). De SUP kan ontstaan door oprichting of door omzetting van een BV of buitenlands equivalent. Het voorstel bevat een geharmoniseerde inschrijvingsprocedure en de mogelijkheid van online-registratie met een uniform model voor statutaire bepalingen. Het vereist maatschappelijk kapitaal bij oprichting bedraagt 1 euro. De crediteuren worden beschermd door uitkeringen aan aandeelhouders slechts toe te staan voor zover de vennootschap in staat is haar lopende schulden af te lossen (solvabiliteitstest).

– Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

Rechtsgrondslag is artikel 50 VWEU. Het kabinet meent dat, gelet op de reikwijdte van artikel 50 VWEU, het voorstel beperkt moet worden tot het opheffen van de belemmeringen betreffende de oprichting van dochtervennootschappen door een moedervennootschap in verschillende lidstaten. Het voorstel gaat naar de mening van het kabinet verder dan het bereik van artikel 50 VWEU, door een geheel nieuwe rechtsvorm in het leven te roepen die naast de al bestaande nationale rechtsvormen moet komen.

Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit van het voorstel deels positief, deels negatief. Negatief, voor zover het voorstel uniforme regels bevat voor een nieuwe rechtsvorm, die ook voor louter nationale activiteiten kan worden gebruikt. Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit van het voorstel deels positief, deels negatief. Negatief vanwege de fraudegevoeligheid en voor zover het voorstel meer doet dan alleen het wegnemen van barrières voor grensoverschrijdend ondernemen.

– Implicaties/risico’s/kansen

Het voorstel leidt tot verlaging van de kosten van oprichting van eenpersoonsvennootschappen. Aandachtspunt is de identificatie van oprichters in geval van online-registratie. In het kader van de uitoefening van taken inzake de controle, toezicht en opsporingstaken die de overheid uitvoert om misbruik van rechtspersonen te detecteren en te voorkomen, is het risico dat de introductie van de voorgestelde SUP leidt tot misbruik in brede zin (het zich verschuilen achter een entiteit, witwassen, financieel-economische criminaliteit).

– Nederlandse positie

Het kabinet ondersteunt het streven van de Europese Commissie om grensoverschrijdende activiteiten van (MKB)ondernemers te bevorderen en de kosten die met de oprichting van buitenlandse dochtermaatschappijen gemoeid gaan, te verminderen. Het kabinet meent evenwel dat het richtlijnvoorstel verder gaat dan noodzakelijk om deze doelstellingen te bereiken. Het kabinet meent weliswaar dat een Europese rechtsvorm een meerwaarde kan hebben, maar ook dat de concurrentie tussen nationale rechtsvormen tot goede resultaten en innovatie kan leiden, omdat nationale rechtsvormen dichtbij de specifieke praktijk van lidstaten staan.

3. Samenvatting voorstel

Inhoud voorstel

Het voorstel is een alternatief voor het voorstel van de Europese Commissie betreffende een statuut voor de Europese besloten vennootschap (SPE), om kleine en middelgrote bedrijven een eenvoudig, flexibel en in alle lidstaten eenvormig instrument voor hun grensoverschrijdende activiteiten te bieden. In het actieplan Europees vennootschapsrecht en corporate governance uit 2012 is het voornemen aangekondigd om andere initiatieven te ontplooien om de grensoverschrijdende activiteiten voor het MKB te stimuleren. Het voorstel beoogt de oprichting van bedrijven in het buitenland te vereenvoudigen, met name in het MKB, doordat de lidstaten wordt verzocht in hun nationale recht een rechtsvorm op te nemen die in alle lidstaten dezelfde regels volgt en een EU-brede afkorting krijgt: SUP (Societas Unius Personae). De SUP kan ontstaan door oprichting of door omzetting van een BV of buitenlands equivalent. Het voorstel bevat een geharmoniseerde inschrijvingsprocedure en de mogelijkheid van online-registratie met een uniform model voor statutaire bepalingen. Het vereist maatschappelijk kapitaal bij oprichting bedraagt 1 euro. De crediteuren worden beschermd door uitkeringen aan aandeelhouders slechts toe te staan voor zover de vennootschap in staat is haar lopende schulden af te lossen (solvabiliteitstest). Het voorstel bevat bevoegdheden inzake de besluitvorming van de enige vennoot, de werking van het bestuur en de vertegenwoordiging van de SUP met betrekking tot derden. Het voorstel bevat tevens regels uit de Twaalfde richtlijn inzake eenpersoonsvennootschappen, die wordt ingetrokken.

– Impact assessment Commissie

De Commissie schat dat er ongeveer 21 miljoen MKB-bedrijven in de EU zijn, waarvan er ongeveer 12 miljoen een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid zijn. Van deze 12 miljoen vennootschappen zijn ongeveer 5,2 miljoen eenpersoonsvennootschappen. Volgens de Commissie vinden veel MKB-bedrijven het duur en moeilijk om grensoverschrijdend actief te zijn en slechts een beperkt aantal MKB-bedrijven investeert in het buitenland. Dit acht de Commissie te wijten aan veel factoren, waaronder de verscheidenheid van nationale vennootschapswetgeving. Het oprichten van een dochtermaatschappij in het buitenland brengt juridische en administratieve kosten met zich, die vaak anders zijn dan «thuis». Het gaat dan onder meer om juridisch advies en vertaalkosten. Deze kosten zijn met name hoog voor groepen vennootschappen, omdat de MKB-moeder geconfronteerd wordt met verschillende vereisten voor dochtermaatschappijen in iedere lidstaat waar ze deze wil oprichten. Om deze kosten te reduceren heeft de Commissie gekozen voor de mogelijkheid van online-registratie, model statuten, een minimumkapitaal van € 1 met voorwaarden waaraan een uitkering aan de enig vennoot moet voldoen (een balanstest en een solvabiliteitsverklaring), omdat deze het beste evenwicht brengt tussen effectiviteit om de doelstellingen te bereiken (kostenvermindering voor bedrijven), efficiëntie en coherentie met ander EU-beleid. De Europese Commissie verwacht dat het voorstel de uniformiteit van de eisen in de EU verhoogt en daardoor de rechtszekerheid met betrekking tot de vestiging van besloten eenpersoonsvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid bevordert. Tevens verwacht de Commissie dat de oprichtings- en bedrijfskosten van eenpersoonsvennootschappen zullen dalen. De kosten voor de oprichters van eenpersoonsvennootschappen in de EU zouden naar schatting jaarlijks met € 236 tot 653 miljoen kunnen dalen, afhankelijk van het aantal bedrijven dat van de SUP gebruik zal maken. Aan het voorstel zijn eenmalige kosten voor lidstaten verbonden om online-registratie mogelijk te maken en in model statuten te voorzien. Voorts zou een daling van inkomsten uit registratie van eenpersoonsvennootschappen kunnen plaatsvinden.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid

Het voorstel is gebaseerd op artikel 50 VWEU. Artikel 50 lid 2 onder f VWEU voorziet in de geleidelijke afschaffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging wat betreft de voorwaarden voor de oprichting van dochtermaatschappijen. Het kabinet meent dat het voorstel verder gaat dan het afschaffen van beperkingen van de vrijheid van vestiging, omdat het voorstel een nieuwe rechtsvorm creëert, die niet alleen ziet op de oprichting van dochtermaatschappijen, maar ook op de oprichting door natuurlijke personen. Bovendien is grensoverschrijding geen voorwaarde voor de toepasselijkheid van de richtlijn. Het kabinet meent dat het voorstel zou zich moeten beperken tot het opheffen van de belemmeringen betreffende de oprichting van dochtervennootschappen door een moedervennootschap in verschillende lidstaten.

b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit van het voorstel deels positief en deels negatief. Positief voor zover het voorstel uniforme regels bevat voor een nieuwe rechtsvorm, wanneer die voor grensoverschrijdende activiteiten wordt gebruikt. Negatief, voor zover het voorstel uniforme regels bevat voor een nieuwe rechtsvorm, die van toepassing is voor ondernemingen die louter nationaal opereren. EU-optreden is in de optiek van het kabinet slechts noodzakelijk om de barrières voor grensoverschrijdend ondernemen weg te nemen, bijvoorbeeld vanwege het weigeren van toegang tot online-registratie aan niet-ingezetenen, zodat Europees ondernemerschap kan worden bevorderd.

Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit van het voorstel deels positief, deels negatief. Negatief, voor zover het voorstel meer doet dan alleen het wegnemen van barrières voor grensoverschrijdend ondernemen. Wat betreft de proportionaliteit heeft het kabinet ook als aandachtspunt, dat oprichters van de SUP in geval van online-registratie goed worden geïdentificeerd, waarbij de vereiste van een notariële akte van oprichting immers zou komen te vervallen. Het is belangrijk dat misbruik van de voorgestelde rechtspersoon, door gebreken in de identificatie van de oprichter, wordt tegengegaan.

c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

Het kabinet kan zich vinden in de delegatie van de bevoegdheid tot het wijzigen van de lijst van ondernemingen in bijlage I aan de Commissie. Het kabinet acht het niet wenselijk dat de richtlijn uitvoeringshandelingen bevat voor het uniforme model voor de statutaire bepalingen en het modelformulier voor de inschrijving van Societas Unius Personae (SUP) in de handelsregisters van de lidstaten. De modelstatuten zouden als bijlage bij het richtlijnvoorstel moeten worden opgenomen, zodat deze onder de gewone besluitvormingsprocedure vallen.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting n.v.t.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Het mogelijk maken van online-inschrijving in Handelsregister brengt kosten met zich (de Commissie schat deze eenmalige kosten op € 100.000 of meer, afhankelijk van de bestaande voorzieningen in de lidstaat). Volgens de KVK moeten de kosten hoger worden ingeschat, vanwege onder meer de wijziging van het HandelsregisterRegistratieSysteem. Naar verwachting zullen voorts kosten gemoeid zijn met de uitbreiding van het toezicht tot deze rechtspersonen. Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

De kosten van oprichting van een eenpersoonsvennootschap kunnen dalen, vanwege het niet-vereisen van een notariële akte en het hebben van modelstatuten. De Commissie verwacht dat de kosten voor bedrijven jaarlijks met € 236–653 miljoen kunnen dalen, afhankelijk van het aantal bedrijven dat deelneemt (in totaal over alle lidstaten).

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

De regeldruk kan dalen wegens de online-registratie en het hebben van modelstatuten.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Het voorstel noopt tot aanpassing van boek 2 BW en de Handelsregisterwet.

b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

De Commissie stelt een omzettingstermijn van de richtlijn van 24 maanden voor. Het kabinet acht deze termijn haalbaar.

c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

Het voorstel bevat geen evaluatie-/horizonbepaling. Het kabinet acht dit vooralsnog niet noodzakelijk.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

a) Uitvoerbaarheid

Het kabinet voorziet mogelijk problemen met betrekking tot de uitvoerbaarheid van de online registratie.

b) Handhaafbaarheid

Het kabinet voorziet mogelijke intensivering van het toezicht op rechtspersonen mede vanwege het niet vereisen van een notariële akte van oprichting.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

n.v.t.

9. Nederlandse positie

Het kabinet ondersteunt het streven van de Europese Commissie om grensoverschrijdende activiteiten van (MKB)ondernemers te bevorderen en de kosten die met de oprichting van buitenlandse dochtermaatschappijen gemoeid gaan, te verminderen. Het kabinet meent evenwel dat het richtlijnvoorstel verder gaat dan noodzakelijk om deze doelstellingen te bereiken. Het kabinet meent weliswaar dat een Europese rechtsvorm een meerwaarde kan hebben, maar ook dat de concurrentie tussen nationale rechtsvormen tot goede resultaten en innovatie kan leiden, omdat nationale rechtsvormen dichtbij de specifieke praktijk van lidstaten staan. Als uit de nationale praktijk blijkt dat er behoefte is om de regelgeving te wijzigen, zal deze noodzaak in Europees verband wellicht niet altijd worden gevoeld, of andersom. Het kabinet ziet de identificatie van oprichters in geval van online-registratie als aandachtspunt in het kader van het tegengaan van misbruik van rechtspersonen.

Naar boven