22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1733 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2013

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zeven fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Verordening capaciteitsbeleid binnenvaartvloot (Kamerstuk 22 112, nr. 1727)

Fiche 2: Richtlijn technische eisen binnenvaartschepen (Kamerstuk 22 112, nr. 1728)

Fiche 3: Mededeling Naiades II (Kamerstuk 22 112, nr. 1729)

Fiche 4: Verordening financiële benchmarks (Kamerstuk 22 112, nr. 1730)

Fiche 5: Mededeling naar een opener onderwijs (Kamerstuk 22 112, nr. 1731)

Fiche 6: Mededeling EU-bossenstrategie (Kamerstuk 22 112, nr. 1732)

Fiche 7: Verordening Europees Ontwikkelingsfonds: Uitvoering, Financieel Reglement en Overbruggingsfaciliteit

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Verordening Europees Ontwikkelingsfonds: Uitvoering, Financieel Reglement en Overbruggingsfaciliteit

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

  • 1. Voorstel voor een Verordening van de Raad inzake het Financieel Reglement van toepassing op het elfde Europees Ontwikkelingsfonds (11e EOF)

  • 2. Voorstel voor een Besluit van de Raad betreffende overgangsmaatregelen voor het beheer van het EOF tussen 1 januari 2014 en de inwerkingtreding van het 11e EOF

Datum ontvangst Commissiedocument

  • 1. 25 september 2013

  • 2. 1 oktober 2013

Nr. Commissiedocument

  • 1. COM(2013)660

  • 2. COM(2013)663

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board

Niet van toepassing.

Behandelingstraject Raad

Raad Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking

Eerstverantwoordelijk Ministerie

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

  • a) Rechtsbasis

    • 1. De Verordening is gebaseerd op artikel 10, lid 2 van het Intern Akkoord voor het 11e EOF.

    • 2. Het Besluit is gebaseerd op artikel 1, lid 5 van het Intern Akkoord voor het 10e EOF.

  • b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement

    • 1. Het Financieel Reglement voor het 11e EOF wordt met gekwalificeerde meerderheid door de Raad vastgesteld, conform de in artikel 8 van het Intern Akkoord voor het 11e EOF bepaalde stemverdeling. Het Europees Parlement speelt geen rol in de besluitvorming.

    • 2. Het Besluit betreffende overgangsmaatregelen voor het beheer van het EOF tussen 1 januari 2014 en de inwerkingtreding van het 11e EOF (hierna: overbruggingsfaciliteit) wordt met eenparigheid van stemmen genomen door de Raad.

  • c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

    Er worden geen nieuwe gedelegeerde bevoegdheden of uitvoeringsbevoegdheden voorgesteld.

    Er worden wel verschillende verwijzingen gemaakt naar het Financieel Reglement (Verordening 966/2012), waarmee sommige reeds bestaande gedelegeerde handelingen rechtstreeks van toepassing worden verklaard op het EOF. Eenzelfde soort constructie werd ook gebruikt in het 10e EOF.

2. Samenvatting BNC-fiche

– Context

De Europese Raad van 7 en 8 februari 2013 heeft besloten dat de financiering van de samenwerking met de ACS-landen – die voortvloeit uit het Verdrag van Cotonou tussen de EU en haar lidstaten en de 79 landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS- landen) – in de periode 2014–2020 blijft plaatsvinden via het intergouvernementele Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Belangrijkste doelstellingen van het Verdrag van Cotonou zijn armoedebestrijding, geleidelijke integratie van de ACS-landen in de wereldeconomie en duurzame ontwikkeling. Het Intern Akkoord tussen de lidstaten dat in juni jl. werd getekend voorziet in de goedkeuring door de Raad, met eenparigheid van stemmen, van een Uitvoeringsverordening voor het 11e EOF en de goedkeuring door de Raad, met een gekwalificeerde meerderheid, van een Financieel Reglement voor het 11e EOF.

– Korte inhoud voorstel

  • 1. De Commissie doet een voorstel voor een Financieel Reglement dat de regels bevat voor de financiële uitvoering en implementatie van het 11e EOF. Het voorstel volgt waar mogelijk de inhoud van het onlangs herziene Financieel Reglement voor de algemene EU begroting (COM(2012)966) en geeft duidelijk aan wanneer het EOF-specifieke bepalingen betreft.

  • 2. De Commissie stelt overgangsmaatregelen (overbruggingsfaciliteit) voor om ervoor te zorgen dat de fondsen uit het 10e EOF beschikbaar blijven tussen 1 januari 2014 en de inwerkingtreding van het Intern Akkoord (pas nadat de ratificatieprocedures in de verschillende lidstaten zijn afgerond). De overbruggingsfaciliteit wordt gefinancierd uit resterende en geannuleerde middelen van het 10e EOF en van eerdere EOF-fondsen.

– Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

Het subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel voor beide voorstellen is positief.

– Implicaties/risico’s/kansen

De Nederlandse bijdrage aan het 11e EOF (2014–2020) is bepaald op € 1,45 miljard (4,78 procent van het totaal) en wordt geheel gefinancierd uit ODA-middelen1. Door middel van het EOF heeft de EU middelen beschikbaar om een eigen extern- en ontwikkelingsbeleid te voeren in de landen in de ACS-landen. Dit levert kansen op voor Nederland, omdat Europese ontwikkelingssamenwerking een belangrijke aanvulling is op bilateraal beleid. De kwaliteit van de hulp uit het EOF is de laatste 10 jaar aanzienlijk verbeterd zoals werd aangetoond door de recente evaluatie van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) over het Europees ontwikkelingsbeleid die dit voorjaar verscheen2. Risico’s die de uitvoering van het 11e EOF kunnen belemmeren zijn de samenwerking tussen de Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) zowel in Brussel als in partnerlanden. Lidstaten zullen zich in partnerlanden ook aan een gezamenlijke aanpak moeten willen verbinden. Een ander risico betreft dat de aangekondigde wederkerigheid/conditionaliteit minder strak uit de verf komt dan Nederland zou willen bijvoorbeeld omdat er bestedingsdruk ontstaat. Lidstaten hebben relatief veel invloed (zowel via ambassades als via het EOF-comité) bij de vormgeving en uitvoering van het 11e EOF. Het EOF krijgt bovendien jaarlijks een goedkeurende verklaring van de Europese Rekenkamer. Een nieuw en geharmoniseerd Financieel Reglement voor het 11e EOF biedt kansen in termen van beter financieel beheer en duidelijke regelgeving.

– Nederlandse positie

  • 1. Nederland ondersteunt het voorstel van de Commissie om het Financieel Reglement voor het 11e EOF zoveel mogelijk te harmoniseren met het Financieel Reglement voor de algemene EU begroting. Nederland beziet het voorstel in samenhang met het voorstel van de Commissie voor de Uitvoeringsverordening (COM(2013)445), die beide zijn opgehangen onder het Intern Akkoord voor het 11e EOF. In het kader van deze beide voorstellen zal Nederland zich hard maken voor een sterke en consistente verwijzing naar gezamenlijke programmering; een verwijzing naar de meer politieke benadering van begrotingssteun; een sterke resultaat- en impactmeting; behoud van bepalingen die bijdragen aan verbeterd financieel beheer en een betere verantwoording over EU fondsen; en behoud van bepalingen die het mandaat vastleggen van de Europese Rekenkamer om de rechtmatigheid van EOF fondsen te beoordelen. Deze inzet stemt overeen met de Nederlandse inzet voor de Verordeningen van de instrumenten van extern beleid die worden gefinancierd lastens Categorie IV van de EU-begroting3.

  • 2. Nederland ondersteunt het voorstel van de Commissie tot oprichting van een overbruggingsfaciliteit. Hiermee wordt een financieringsgat tussen 1 januari 2014 en de inwerkingtreding van het Intern Akkoord voor het 11e EOF voorkomen. Nederland zal aandringen op een heldere uitleg over de praktische werking en precieze consequenties van deze overbruggingsfaciliteit.

3. Samenvatting voorstel

– Inhoud voorstel

  • 1. De Europese Raad van 7 en 8 februari 2013 heeft besloten dat de financiering van de samenwerking met ACS-landen in de periode 2014–2020 blijft plaatsvinden via het intergouvernementele Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). De vormgeving van het 11e EOF volgt daarom een ander traject dan de andere instrumenten voor het EU extern beleid.

    De onderlinge afspraken tussen de EU-lidstaten die gelden voor het 11e EOF zijn vastgelegd in een Intern Akkoord. Dit Intern Akkoord werd op 26 juni 2013 en marge van de Raad Buitenlandse Zaken ondertekend en zal de komende periode ter ratificatie aan het Parlement worden voorgelegd via uitdrukkelijke goedkeuringsprocedure. Het Intern Akkoord voorziet in de goedkeuring door de Raad, met eenparigheid van stemmen, van een Uitvoeringsverordening voor het 11e EOF en de goedkeuring door de Raad, met een gekwalificeerde meerderheid, van een Financieel Reglement voor het 11e EOF.

    In de Uitvoeringsverordening voor het 11e EOF (COM(2013)445) worden de belangrijkste uitgangspunten en werkwijze voor de uitvoering en programmering vastgelegd. In deze Verordening moet de vertaalslag plaatsvinden van beleid naar praktijk. De Commissie hanteert als leidraad haar herziene ontwikkelingsbeleid zoals dat is neergelegd in de Agenda for Change4, de Europese Consensus en de afspraken over effectiviteit van de hulp die tussen donoren en ontvangende landen in Parijs (2005), Accra (2008) en Busan (2011) zijn vastgelegd. Het Financieel Reglement (COM(2013)660) bevat de regels voor de financiële uitvoering en implementatie van het 11e EOF. Het voorstel volgt waar mogelijk de structuur en inhoud van het onlangs herziene Financieel Reglement voor de algemene EU begroting (COM(2012)966). Het voorstel geeft duidelijk aan wanneer de relevante bepalingen van het Financieel Reglement voor de algemene EU begroting (en de uitvoeringsvoorschriften ervan) van toepassing zijn en wanneer bepalingen specifiek zijn voor het 11e EOF. Zowel de Uitvoeringsverordening als het Financieel Reglement worden op zijn vroegst geagendeerd voor de Raad Buitenlandse Zaken/Ontwikkelingssamenwerking van december 2013. De Kamer wordt hierover te zijner tijd via de Geannoteerde Agenda voor de Raad geïnformeerd.

  • 2. Artikel 1, lid 5, van het Intern Akkoord van het 10e EOF bepaalt dat de middelen uit het 10e EOF (met uitzondering van middelen voor de Investeringsfaciliteit) niet kunnen worden vastgelegd na 31 december 2013 tenzij de Raad met eenparigheid van stemmen en op voorstel van de Commissie anders besluit. Het Intern Akkoord tot oprichting van het 11e EOF treedt echter pas in werking twee maanden nadat alle EU lidstaten het Akkoord hebben geratificeerd. Omdat het onhaalbaar is de ratificatieprocedures in de verschillende lidstaten voor 1 januari 2014 af te ronden, stelt de Commissie overgangsmaatregelen voor (overbruggingsfaciliteit) om ervoor te zorgen dat de fondsen uit het 10e EOF beschikbaar blijven tussen 1 januari 2014 en de inwerkingtreding van het Intern Akkoord. Deze overbruggingsfaciliteit wordt gefinancierd uit resterende en geannuleerde middelen van het 10e EOF en van eerdere EOF-fondsen. Er wordt eveneens voorgesteld dat de middelen die in het kader van deze overbruggingsfaciliteit worden vastgelegd ten laste komen van het 11e EOF.

– Impact assessment Commissie

Niet van toepassing.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid

Het EOF is onder het desbetreffende Intern Akkoord buiten het institutionele kader van de Unie opgericht in de vorm van een akkoord tussen de lidstaten, met gebruikmaking van de instrumenten van de Unie.

  • 1. Rechtsbasis voor dit voorstel is artikel 10, lid 2 van het «Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Europese Unie binnen het meerjarig financieel kader voor 2014–2020 voor de ACS-EU-Partnerschapsovereenkomst (hierna: Intern Akkoord), en betreffende de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de Landen en Gebieden Overzee (LGO) waarop de bepalingen van het vierde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn.

  • 2. Rechtsbasis is artikel 1, lid 5 van het Intern Akkoord voor het 10e EOF. Er vindt momenteel discussie plaats over of het gedeelte van het voorstel dat de uitvoering van de overbruggingsfaciliteit betreft op basis van artikel 10, lid 2 van het Intern Akkoord voor het 10e EOF zou moeten worden aangenomen. Mogelijk zal dit gedeelte apart worden vastgesteld, waarbij de Uitvoeringsverordening voor het 10e EOF geamendeerd zal worden volgens de lijnen van de Uitvoeringsverordening voor het 11e EOF, zodra deze laatste Verordening is aangenomen. Nederland zou dit kunnen steunen.

b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

Subsidiariteit:

In het eerdere BNC fiche over het financieringsvoorstel van de Commissie voor het 11e EOF is destijds een positief oordeel gegeven over de subsidiariteit van het EOF5. Dit positieve subsidiariteitsvoorstel kan hier worden herhaald: de Unie moet over instrumenten beschikken om haar externe beleid vorm te geven, waaronder Europese ontwikkelingssamenwerking, die een gedeelde bevoegdheid is van Unie en lidstaten. Daar horen middelen bij die de Commissie zelf kan inzetten en het is wenselijk dat daarbij afspraken worden gemaakt over de regels voor besteding van middelen. Het spreekt voor zich dat deze regels (het Financieel Reglement) voor een intergouvernementeel fonds ook in gezamenlijkheid worden vastgesteld. Ook de aansluiting van het Financieel Reglement voor het 11e EOF bij het Financieel Reglement voor de EU-begroting noopt ertoe dit op Europees niveau aan te nemen. Ook het subsidiariteitsoordeel over de overbruggingsfaciliteit is positief: ook dit besluit kan alleen gezamenlijk worden genomen.

Proportionaliteit

Het proportionaliteitsoordeel over het Financieel Reglement is positief. Het Commissievoorstel staat in juiste verhouding tot het doel en sluit ook aan bij het Financieel Reglement voor de EU-begroting. Ook wat betreft de overbruggingsfaciliteit luidt het proportionaliteitsoordeel positief. Dit voorstel wordt gefinancierd uit resterende en geannuleerde middelen van het 10e EOF en van eerdere EOF-fondsen, waarbij de vastleggingen ten laste komen van het 11e EOF. Hiermee wordt het in de Europese Raad van 7 en 8 februari 2013 afgesproken totaalbedrag voor het 11e EOF van € 30,5 miljard voor de periode 2014–2020 gerespecteerd.

c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

Niet van toepassing.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Geen. Het 11e EOF valt buiten de EU-begroting en de financiële middelen zijn vastgesteld in het Intern Akkoord.

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Het Financieel Reglement voor het 11e EOF heeft geen financiële consequenties voor de Rijksoverheid omdat het hier wetgeving betreft ter implementatie en uitvoering van de afspraken in het 11e EOF. De Nederlandse bijdrage aan het 11e EOF bedraagt € 1,45 miljard voor de periode 2014–2020 (4,78% van het totaalbedrag) en is vastgelegd in het Intern Akkoord. De overbruggingsfaciliteit zal gevuld worden met resterende en geannuleerde middelen uit het 10e EOF en eerdere EOF’s. Het betreft hier middelen die reeds eerder zijn overeengekomen.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Geen.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Geen.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Geen.

b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

  • 1. De Commissie voorziet aanname van het voorstel voor 2013. Volgens het voorstel treedt de Verordening in werking op de derde dag na publicatie in het Publicatieblad van de EU. Met het oog op een tijdige programmering en uitvoering van programma’s van het 11e EOF is het doel dit uiterlijk voor het einde van 2013 te laten plaatsvinden.

  • 2. Het Besluit tot instelling van de overbruggingsfaciliteit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de EU. Het is van toepassing vanaf 1 januari 2014 tot de inwerkingtreding van het Intern Akkoord van het 11e EOF.

c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

EOF is onderwerp van de beleidsevaluatiecyclus van de Commissie. Daarnaast bestaat de mogelijkheid tot uitvoer van een aparte evaluatie (zogenaamde Performance Review).

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

a) Uitvoerbaarheid

De Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) zijn belast met de uitvoering van het 11e EOF. De voorstellen hebben geen nieuwe consequenties ten opzichte van de huidige situatie.

b) Handhaafbaarheid

De lidstaten en de ambassades van de lidstaten in de ACS-landen zijn nauw betrokken bij de voorbereiding van de programma’s door de Commissie onder het 11e EOF. Lidstaten zijn daarnaast betrokken bij de voorbereiding van programma’s door de Europese Investeringsbank (EIB) onder het 11e EOF. Besluiten over individuele bestedingen onder het 11e EOF worden voorgelegd aan het EOF-comité – en daar waar het uitvoering door de EIB betreft aan het comité van de Investeringsfaciliteit (IF-comité) – waarin de lidstaten zitting hebben. Stemverhoudingen in deze comités zijn bepaald in artikel 8 van het Intern Akkoord op basis van de verdeelsleutel voor de bijdragen van de lidstaten aan het 11e EOF. De Europese Rekenkamer dient elk jaar een goedkeurende accountsverklaring af te geven.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Het 11e EOF is per definitie ontwikkelingsrelevant. In lijn met de basisbeginselen van het Verdrag van Cotonou zijn de doelstellingen voor het 11e EOF de uitroeiing van armoede, duurzame ontwikkeling en geleidelijke integratie van de ACS-landen in de wereldeconomie. In lijn met eerdere fondsen heeft het 11e EOF een sterke focus op de minst ontwikkelde en lagere inkomenslanden.

9. Nederlandse positie

Nederland ondersteunt het voorstel van de Commissie om het Financieel Reglement voor het 11e EOF zoveel mogelijk te harmoniseren met het Financieel Reglement voor de algemene EU begroting. Dit is in lijn met de Nederlandse inzet en het voornemen van de Commissie, zoals is opgenomen in de conclusies van de Europese Raad van 7 en 8 februari 2013, om het EOF vanaf 2021 onder de EU-begroting te brengen. Nederland is van mening dat het voorstel voldoende duidelijk maakt welke bepalingen van het Financieel Reglement en de uitvoeringsvoorschriften ervan van toepassing zijn en welke bepalingen specifiek zijn voor het 11e EOF.

Belangrijke uitgangspunten van het Financieel Reglement voor de algemene EU begroting

waren: 1) reductie van administratieve lasten voor (eind)begunstigden, contractanten en implementerende partners; 2) verbetering van de uitvoeringsinstrumenten en vereenvoudigen van regels en procedures; en 3) borgen van goed financieel beheer (rechtmatigheid), het verbeteren van verantwoording en de bescherming van de financiële belangen van de EU tegen fraude en andere illegale activiteiten. Dezelfde uitgangspunten gelden voor het Financieel Reglement voor het 11e EOF. Hierbij is opgemerkt dat, conform de inzet zoals neergelegd in de Agenda for Change en in het recente BNC-fiche over een post-2015 financieringsmodel6, het kabinet positief is over de inzet van innovatieve financieringsmechanismen, zodat diversificatie optreedt en méér middelen worden gegenereerd (katalyserend effect). Het gebruik van dergelijke instrumenten dient wel onderworpen te zijn aan duidelijke voorwaarden. Die voorwaarden liggen onder meer op het terrein van het voorkomen van marktverstoring, het voorkomen van budgettaire risico’s, aandacht voor schuldhoudbaarheid van de ontvangende landen en een goede verantwoording van middelen.

De recente IOB-evaluatie over het Europees ontwikkelingsbeleid7 heeft geconstateerd dat de kwaliteit van het beheer van middelen voor het EOF de afgelopen jaren is gestegen. Nederland vindt dit een positieve vaststelling, en zet in op verdere verbetering van het financieel beheer. Belangrijke punten voor Nederland in de onderhandelingen over het Financieel Reglement voor het 11e EOF zijn:

  • Behoud van bepalingen die bijdragen aan verbeterd financieel beheer en een betere verantwoording over EU fondsen, inclusief de verwijzing naar de nieuwe audit verplichtingen en verplichtingen voor verantwoording, de introductie van een verplichte audit opinie bij de rekeningen en een beheersverklaring (management statement) als ook door invoering van een ex-ante en ex-postevaluatie, waarmee kan worden nagegaan of de beoogde resultaten de gebruikte middelen rechtvaardigen.

  • Behoud van een nadrukkelijke verwijzing naar de nieuwe audit verplichtingen en verplichtingen voor verantwoording.

  • Behoud van bepalingen over het verstrekken van begrotingssteun, conform de overeengekomen tekst voor de overkoepelende Uitvoeringsverordening voor de instrumenten voor het EU extern beleid.

  • Behoud van bepalingen die het mandaat vastleggen van de Europese Rekenkamer om de rechtmatigheid van EOF fondsen te beoordelen. Nederland onderstreept het belang van de Europese Rekenkamer als onafhankelijke externe auditor.

Onderhandelingen over het Financieel Reglement moeten in samenhang worden bezien met de onderhandelingen over de Uitvoeringsverordening voor het 11e EOF. In de Uitvoeringsverordening moet het hernieuwde Europees ontwikkelingsbeleid nadrukkelijk worden vastgelegd, zoals dat ook bij de vormgeving van de overige instrumenten van het extern beleid van de Europese Unie het streven is8.

De Agenda for Change van eind 2011, heeft de koers vastgelegd voor EU-programmering voor de periode 2014–2020: meer nadruk op goed bestuur en mensenrechten, meer focus en differentiatie, meer aandacht voor private sector ontwikkeling en rol bedrijfsleven, meer nadruk op nieuwe financieringsinstrumenten en streven naar gezamenlijke programmering tussen de EU en de lidstaten. De uitgangspunten uit de Agenda for Change zullen richtinggevend zijn bij de uitvoering van het 11e EOF. De Europese Consensus inzake ontwikkeling (2005) en de afspraken over effectiviteit van de hulp die tussen donoren en ontvangende landen in Parijs (2005), Accra (2008) en Busan (2011) zijn vastgelegd, maken eveneens deel uit van het algemene beleidskader voor de programmering en uitvoering van het 11e EOF.

Nederland steunt een Uitvoeringsverordening waarin bovenstaande algemene uitgangspunten duidelijk herkenbaar zijn. Nederland zet specifiek in op een sterke en consistente verwijzing naar gezamenlijke programmering; een verankering van de meer politieke benadering van begrotingssteun (conform de Raadsconclusies van 14 mei 2012); en een sterke resultaat- en impactmeting (conform de aanbevelingen van IOB).

Nederland ondersteunt het voorstel van de Commissie tot oprichting van een overbruggingsfaciliteit. Hiermee wordt een financieringsgat tussen 1 januari 2014 en de inwerkingtreding van het Intern Akkoord voor het 11e EOF voorkomen. Nederland zal de Commissie vragen om een heldere (schriftelijke) uitleg bij de praktische werking en precieze consequenties van deze overbruggingsfaciliteit. Nederland is daarbij met name geïnteresseerd in de volgende punten:

  • De juridische basis voor de uitvoering van de overbruggingsfaciliteit;

  • De totale omvang van de overbruggingsfaciliteit op basis van resterende en geannuleerde middelen uit het 10e EOF en eerdere EOF’s;

  • De prioriteiten van de Commissie binnen de overbruggingsfaciliteit;

  • De procedures voor het verstrekken van steun vanuit de overbruggingsfaciliteit.


X Noot
1

Official Development Assistance (ODA)

X Noot
2

Zie Kamerstuk 21 501-04 nr. 156

X Noot
3

Kamerstuk 22 112, nr.1330

X Noot
4

Zie Kamerstuk 21501–04 nr. 137

X Noot
5

Zie de Nederlandse inzet t.a.v. het financieringsvoorstel Europees Ontwikkelingsfonds (2014–2020), Kamerstuk 22 112 nr. 1313

X Noot
6

Zie Kamerstuk 22 112 nr. 1698

X Noot
7

Zie Kamerstuk 21 501-04 nr. 149 en Kamerstuk 21 501-04 nr. 156

X Noot
8

Zie Kamerstuk 22 112 nr.1330

Naar boven