22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1649 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juni 2013

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij een fiche aan te bieden die werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche: Mededeling lokale autoriteiten in partnerlanden

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Mededeling lokale autoriteiten in partnerlanden

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economische en Sociaal Comité en het Comité van de regio’s. Eigen verantwoordelijkheid voor de lokale autoriteiten in de partnerlanden met het oog op beter bestuur en doeltreffender ontwikkelingsresultaten

Datum ontvangst Commissiedocument

15 mei 2013

Nr. Commissiedocument

COM(2013) 280

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

Niet opgesteld.

Behandelingstraject Raad

Bespreking in Raad Buitenlandse Zaken-Ontwikkelingssamenwerking.

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Buitenlandse Zaken.

2. Essentie voorstel

De mededeling is een uitwerking van de EU-«Agenda for Change» en sluit onder meer aan bij de agenda voor effectieve internationale hulp zoals overeengekomen tijdens het High Level Forum over effectiviteit van de hulp in Busan in 2011.

De Commissie beoogt met deze mededeling beter bestuur en doeltreffender ontwikkelingsresultaten te bereiken op lokaal niveau. De Commissie ziet het belang van lokale autoriteiten met name daarin dat ze dicht bij de burgers staan en daarmee als katalysator voor verandering kunnen dienen. Goed bestuur is belangrijk voor duurzame ontwikkeling en billijke resultaten op lokaal niveau. Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel streeft de EU naar een grotere rol voor lokale autoriteiten in beleidsontwikkeling en beslissingsprocedures.

De voorgestelde EU-aanpak richt zich op grotere politieke, administratieve en fiscale autonomie van de lokale autoriteiten via decentralisatie, capaciteitsontwikkeling en institutionele ontwikkeling vanuit de gedachte dat de lokale context grotendeels bepalend is voor duurzame ontwikkelingsprocessen en de behoeften van de bevolking.

Bij EU-steun aan decentralisatieprocessen zal de EU zich richten op het creëren van een gunstig wettelijk- en beleidsklimaat. Daarnaast wordt gekeken naar capaciteitsopbouw en institutionele ontwikkeling van lokale autoriteiten om de rol die hen is toegemeten binnen de wettelijke kaders op te nemen.

Capaciteitsontwikkeling zal plaatsvinden op individueel, institutioneel en organisatorisch niveau. Bij capaciteitsopbouw wordt uitgegaan van een aanpak op lange termijn waarbij nadruk komt te liggen op leiderschapsopbouw, dienstverlening en gezond financieel beheer.

Bij EU steun aan institutionele ontwikkeling in de context van duurzame verstedelijking zal aandacht worden besteed aan het verbeteren van bestuurlijke capaciteit van lokale autoriteiten. Ook zal speciale aandacht uitgaan naar toegang tot land en strategieën ter bevordering van non-discriminatie en wegwerken van belemmeringen voor diverse groepen.

De beoogde EU inzet is gericht op legitieme, verantwoordelijke en representatieve gemeentelijke autoriteiten in rurale en stedelijke omgevingen in partnerlanden. Eveneens worden mogelijkheden voor coördinatie met regionale autoriteiten nader bekeken. Ook zullen verenigingen van lokale autoriteiten worden betrokken bij programmering van nationale en lokale prioriteiten en uitvoering van de door de EU gefinancierde programma’s.

De EU erkent dat in fragiele landen samenwerking met lokale autoriteiten bijzonder relevant is, met name naast ruimere staatsopbouwende processen, om naar een stabiele situatie toe te werken.

Bij grove mensenrechtenschendingen kan de EU overgaan tot opschorting van hulp via de centrale overheid. In deze situaties kan de EU de samenwerking met lokale autoriteiten en maatschappelijke organisaties versterken en de hulpverlening via deze actoren laten verlopen.

Op internationaal niveau worden lokale autoriteiten en verenigingen van lokale autoriteiten gesteund in hun streven om de belangen van lokale gemeenschappen in de internationale ontwikkelingsagenda, onder meer in de post-2015 agenda, te vertegenwoordigen. Ook wordt samenwerking tussen Europese lokale autoriteiten en die in partnerlanden gesteund en gecoördineerd. Het Comité van de Regio’s zal een sleutelrol krijgen bij het samenbrengen van expertise en uitwisseling van ervaringen.

De Commissie onderzoekt innovatieve financieringsmodaliteiten om toegang tot hulp op lokaal niveau te bevorderen. Verder zal de EU rekening houden met centrale en sub-nationale overheden bij het opzetten van begrotingssteun (in de vorm van sectorale hervormingscontracten) om een betere dienstverlening te ondersteunen. Hierbij zal zij speciaal aandacht besteden aan beleidscoördinatie.

In de mededeling wordt geen wet- of regelgeving aangekondigd.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

Bevoegdheidsvaststelling:

De mededeling zit op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Op dit terrein is de EU bevoegd op te treden (artikel 208 VWEU). Dit belet de lidstaten niet hun eigen bevoegdheid uit te oefenen (artikel 4, lid 4 VWEU).

Subsidiariteit

Nederland heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de subsidiariteit. De samenwerking op EU-niveau heeft een belangrijke meerwaarde op dit beleidsterrein, vanwege onder meer de effectiviteit door de bundeling van EU-inspanningen.

Proportionaliteit

Nederland heeft een positieve grondhouding ten aanzien van de proportionaliteit. De EU beperkt zich tot haar eigen ontwikkelingsinstrumentarium en doet daarmee niets af aan het beleid van lidstaten. De aanbevelingen die de Commissie doet en de financiële modaliteiten die zij voorstelt laten voldoende ruimte over voor nationale besluiten en staan inhoudelijk in de juiste verhouding tot de geformuleerde doelstellingen om de eigen verantwoordelijkheid van lokale autoriteiten te bevorderen via decentralisatie, capaciteitsopbouw en institutionele ontwikkeling.

Financiële gevolgen

Nederland is van mening dat de financiële middelen voor het uitvoeren van het beoogde beleid met betrekking tot lokale autoriteiten gevonden dienen te worden binnen de bestaande financiële kaders van de EU-begroting. Nederland heeft de Commissie gevraagd aan te geven wat het financiële beslag van de toekomstige voorstellen zal zijn. Hieruit blijkt dat het voorziene beslag in het nieuwe Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor 2014–2020 valt en rond € 1,7 miljard zal bedragen binnen de bestaande EU-programma’s voor samenwerking met derde landen.

In tegenstelling tot de afspraken in het huidige EU MFK zal in het nieuwe MFK geen vaste verdeling tussen maatschappelijk middenveld en lokale autoriteiten worden gehanteerd.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland erkent dat lokale actoren (zoals lokale autoriteiten en het maatschappelijk middenveld) in partnerlanden een cruciale rol spelen in de sociale en economische ontwikkeling en in het leveren van publieke diensten aan burgers. De nieuwe stap in het definiëren van de EU betrokkenheid bij het thema lokale autoriteiten en ontwikkeling en de uitwerking hiervan op basis van decentralisatie, capaciteitsopbouw en institutionele ontwikkeling sluit aan bij het huidig Nederlands beleid gericht op lokale actoren. Capaciteitsopbouw voor lokale actoren en institutionele ontwikkeling zijn in het bijzonder belangrijke onderdelen van de Nederlandse inzet via strategische partners (zoals VNG) in partnerlanden. Het is dan ook een welkome stap dat deze doelen binnen dit EU beleidsterrein zijn belegd.

In de vormgeving van het beoogde beleid erkent de EU onder meer de noodzaak om aan te sluiten bij bestaande staatsvormingsprocessen in fragiele landen door middel van samenwerking met lokale autoriteiten. Nederland steunt deze visie daar de EU inzet met betrekking tot lokale autoriteiten een complementaire rol kan hebben op dit beleidsterrein.

Wel heeft Nederland enige zorg over de mogelijke versplintering in het leveren van hulp, door het onderscheid in verschillende niveaus (centraal versus lokaal). Om deze versplintering tegen te gaan zal Nederland extra aandacht vragen voor een sterke rol voor beleidscoördinatie en beleidscoherentie binnen de EU en tussen de EU en de lidstaten.

Waar de EU in bepaalde situaties, zoals in geval van mensenrechtenschendingen, overgaat tot opschorting van hulp, vindt Nederland dat de overwegingen die hieraan ten grondslag liggen zorgvuldig moeten worden gemaakt. Nederland vindt het hierbij van belang dat het politieke signaal dat uitgaat van opschorting van hulp aan de centrale autoriteiten niet wordt ondermijnd door een eventuele intensivering van samenwerking met de autoriteiten op lokaal niveau.

Naar boven