22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1541 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 januari 2013

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zeven fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Aanpassing van verordening consortia voor Europese

onderzoeksinfrastructuren (ERIC verordening)

Fiche 2: Mededeling misleidende marketingpraktijken

(Kamerstuk 22 112, nr. 1542)

Fiche 3: Besluit zevende milieuactieprogramma

(Kamerstuk 22 112, nr. 1543)

Fiche 4: Richtlijn toegankelijkheid overheidswebsites

(Kamerstuk 22 112, nr. 1544)

Fiche 5: Mededeling actieplan en aanbevelingen belastingfraude

en -ontwijking (Kamerstuk 22 112, nr. 1545)

Fiche 6: Wijziging procedureverordening staatssteun

(Kamerstuk 22 112, nr. 1546)

Fiche 7: Wijziging machtigingsverordening staatssteun

(Kamerstuk 22 112, nr. 1547)

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Fiche: Aanpassing van Verordening Consortia voor Europese onderzoeksinfrastructuren (ERIC Verordening)

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 723/2009 van de Raad betreffende een communautair rechtskader voor een Consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ERIC)

Datum ontvangst Commissiedocument

3 december 2012

Nr. Commissiedocument

COM(2012) 682

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board

Niet opgesteld.

Behandelingstraject Raad

Raad voor het Concurrentievermogen.

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

a) Rechtsbasis

Artikelen 187 en 188 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement

De Raad stelt, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité, de in artikel 187 bedoelde voorzieningen vast. De Raad stemt met gekwalificeerde meerderheid.

c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

Het voorstel brengt geen wijziging in de gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen.

2. Samenvatting BNC-fiche

Het voorstel tot aanpassing van de ERIC Verordening neemt belemmeringen weg die geassocieerde landen er van weerhouden om Europese onderzoeksinfrastructuren (European Research Infrastructure Consortium: ERIC) op te richten of daaraan deel te nemen. Concrete aanleiding voor de aanpassing is de wens van het geassocieerde land Noorwegen om op te treden als gastland van een aantal ERIC’s. Bepaald wordt dat de stemverhouding in een ERIC een weerspiegeling kan zijn van de investeringen die in een ERIC worden gedaan door de lidstaten en geassocieerde landen gezamenlijk. Nu ligt de meerderheid altijd bij de lidstaten. Verder wordt voorgesteld dat voor de oprichting van een ERIC niet langer minimaal drie lidstaten zijn vereist maar minimaal een lidstaat met ten minste twee andere lidstaten of geassocieerde landen.

De bevoegdheid wordt ontleend aan de artikelen 187 en 188 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het subsidiariteits- en proportionaliteits oordeel is positief.

Geassocieerde landen gaan, dankzij deze aanpassing, actief participeren en investeren in Europese onderzoeksinfrastructuren.

Nederland treedt nu op als gastland van twee ERICs (Common Language Resources and Technology Infrastructure (CLARIN) en Survey of Health, Ageing and Retirement in Europe (SHARE)) en leidt de besprekingen voor de oprichting van nog twee ERICs (European Advanced Translational Research Infrastructure in Medicine (EATRIS) en Joint Institute for VLBI in Europe, (JIVE)) De huidige bepalingen over de positie van geassocieerde landen is daarbij een daadwerkelijk probleem gebleken. Nederland staat daarom positief tegenover de voorgestelde wijzigingen.

3. Samenvatting voorstel

Met Verordening (EG) nr. 723/2009 is een rechtskader vastgesteld met de voorschriften en procedures voor de oprichting van een consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ERIC). Doel van de verordening is om de oprichting van Europese onderzoeksinfrastructuren te vergemakkelijken door naast een omslachtige oprichting bij verdrag een alternatief rechtskader aan te bieden. Van een ERIC kunnen alleen lidstaten, geassocieerde landen, derde landen die geen geassocieerd land zijn en intergouvernementele organisaties lid worden.

Geassocieerde landen spelen een wezenlijke rol bij de oprichting van een ERIC, hetzij als gastland hetzij als deelnemer. Gebleken is dat de ERIC Verordening obstakels bevat die het oprichten van of deelnemen van geassocieerde landen aan een ERIC belemmeren. Vooral de bepaling dat de meerderheid van de stemmen altijd bij de deelnemende lidstaten dient te liggen, geeft geen goede weerspiegeling van de financiële bijdragen die geassocieerde landen geven1. Ook de voorwaarde dat voor de oprichting altijd minimaal drie lidstaten nodig zijn, wrikt wanneer een geassocieerd land het initiatief tot oprichting van een ERIC neemt.

Concrete aanleiding voor de aanpassing is de wens van Noorwegen om op te treden als gastland van een aantal ERIC’s en de bereidheid om daarbij een zeer substantieel deel van de kosten voor zijn rekening te nemen.

Met het voorstel tot aanpassing van de ERIC Verordening komt de meerderheid van de stemmen voortaan toe aan de lidstaten en geassocieerde landen gezamenlijk. Ook kan een verzoek tot oprichting voortaan worden gedaan door één lidstaat samen met tenminste twee andere lidstaten of geassocieerd landen.

De effectbeoordeling die door de Commissie werd uitgevoerd bij de vaststelling van de ERIC-Verordening wordt door de nu voorgestelde wijziging niet gewijzigd. Om die reden is geen nieuw impact assessment uitgevoerd.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

a) Bevoegdheid

De bevoegdheid wordt ontleend aan de artikelen 187 en 188 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Nederland kan zich vinden in deze grondslag.

b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

Het subsidiariteits oordeel is positief. De oprichting van een consortium voor een Europese onderzoeksinfrastructuur (ERIC) is grensoverschrijdend en geeft de mogelijkheid tot een Europees alternatief rechtskader. Ook het proportionaliteitsoordeel is positief. De voorgestelde wijziging nemen belemmeringen weg voor geassocieerde landen, waardoor de Europese regeldruk afneemt.

c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

Het voorstel brengt geen wijziging in de gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

a) Consequenties EU-begroting

Geen

b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

Positief: toetreding van geassocieerde landen tot ERIC betekent dat de contributie van Nederland kan dalen.

Indien er toch sprake zou zijn van kosten voor Nederland, dan zullen de bestaande begrotingsregels in acht worden genomen en staat voor het Rijk centraal dat de beleidsverantwoordelijke departementen de financiële gevolgen moeten opvangen binnen de eigen begroting, conform de regels van de budgetdiscipline.

c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

Positief: investeringen van geassocieerde landen in ERIC kunnen leiden tot opdrachten voor het bedrijfsleven.

d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

Positief: Voor ERIC waarvoor Nederland als gastland wil optreden hoeft minder moeite te worden gedaan om geassocieerde landen te bewegen om lid te worden.

6. Implicaties juridisch

a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo)

Er zijn geen gevolgen voor regelgeving of sanctioneringbeleid.

b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

Er is geen implementatietermijn.

c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

De ERIC Verordening voorziet al in een evaluatiebepaling.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

a) Uitvoerbaarheid

Geen gevolgen.

b) Handhaafbaarheid

Geen gevolgen.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen.

9. Nederlandse positie

Voor het oprichten van Europese onderzoeksinfrastructuren is het van belang dat zoveel mogelijk landen kunnen deelnemen. Dit bevordert de wetenschappelijke samenwerking en ontwikkeling van de Europese onderzoeksruimte. Deelname van zoveel mogelijk landen vergroot de investeringen in de onderzoeksinfrastructuur en doet de financiële contributie voor Nederland dalen. Investeringen van geassocieerde landen kunnen leiden tot opdrachten voor het bedrijfsleven.

Nederland ervaart als gastland zelf de nadelen van de belemmeringen die geassocieerde landen er van weerhouden om lid te worden. De huidige geringe bereidheid van geassocieerd landen om als gastland van een ERIC op te treden betekent meer druk op lidstaten om zelf deze faciliteiten op te richten.

Nederland hoeft ten aanzien van de ERICs waarvoor wij als gastland willen optreden niet te vrezen voor concurrentie van geassocieerde landen (wij zijn niet met geassocieerde landen in de race ten aanzien van het hosten van specifieke ERICs).

Nederland acht het voorstel derhalve wenselijk en opportuun.


X Noot
1

De lidstaten hebben nu altijd minimaal 51% procent van de stemmen ook als hun financiële bijdrage lager is dan die van de geasocieerde landen. Die 51% meerderheid van de lidstaten blijft wel behouden als het gaat om voorstellen tot aanpassing van de statuten van een ERIC die is gevestigd in een van de lidstaten.

Naar boven