Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 22112 nr. 1495 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | 22112 nr. 1495 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 oktober 2012
Hierbij informeer ik u over de Informele ministersconferentie over het Geïntegreerd Maritiem Beleid (GMB) in Europa van 7 en 8 oktober 2012 in Nicosia en Limassol, Cyprus.
Tijdens deze informele bijeenkomst is gesproken over een ontwerpverklaring over een mariene en maritieme agenda voor economische groei en werkgelegenheid in Europa. Het samenvattende verslag van de discussie en mijn inbreng vindt u in bijlage 1. De Nederlandse vertaling van de ontwerpverklaring, die ongewijzigd is aanvaard, treft u aan als bijlage 21.*)
Conclusies van het Cypriotisch voorzitterschap en de Europese Commissie
Tijdens de bijeenkomst zijn geen formele besluiten genomen. De Cypriotische voorzitter en minister van Communicatie en Openbare Werken, de heer Efthemios Flourentzou, concludeerde aan het eind van de bijeenkomst op 7 oktober wel dat de ontwerpverklaring door alle aanwezigen werd gesteund en op 8 oktober gepresenteerd kon worden. Met de «Limassol»-verklaring wordt een nieuwe impuls aan het GMB gegeven. De verklaring vormt een duurzame op de toekomstgerichte aanvulling van het bestaande GMB, die kan leiden tot duurzame inclusieve groei en gezonde zeeën en oceanen.
De presentatie van de agenda voor het GMB van de Europese Unie vond plaats in aanwezigheid van de president van Cyprus de heer Demetris Christofias, de voorzitter van de Europese Commissie de heer José Manuel Barroso en de commissaris voor Maritieme Zaken en Visserij mevrouw Maria Damanaki.
De conclusies van de bijeenkomst en de Limassol verklaring zelf zijn in lijn met het Nederlandse kabinetsbeleid. Met de verklaring wordt door het voorzitterschap en de lidstaten een agenda gepromoot die later dit jaar volgens de geëigende weg door de Europese Commissie aan de Raad en het Europees Parlement wordt voorgelegd. Hierbij zal uw Kamer betrokken zijn.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma
Samenvattend verslag van de bijeenkomst en de Nederlandse inbreng
Inleiding van de bijeenkomst: statement van de Europese Commissie
Commissaris Damanaki van de Europese Commissie zei over het GMB: «Het GMB is een jong beleid. Het heeft in de eerste vijf jaar resultaten geboekt. Onder meer zijn belangrijke basisstructuren voor samenwerking in Europa tot stand gekomen en zijn er verschillende regionale zeestrategieën. Analyses hebben onderzoeksbehoeften en investeringskansen blootgelegd, die in het Horizon 2020 programma zijn opgenomen. Ook zijn specifieke problemen in en tussen diverse beleidsvelden en Europese instituten blootgelegd. Een voortgangsverslag over het GMB is in september 2012 uitgebracht». «De hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid dit jaar zal leiden tot duurzame visserij en verbeteringen in de verwerkende industrie.» «Op 11 september 2012 heeft de Commissie over het uitgevoerde GMB beleid gerapporteerd2. Op basis van uitgevoerde analyses en de blootgelegde obstakels zal de Europese Commissie de nodige vervolgstappen voor het GMB nemen. De ambities zijn hoog, maar realistisch omdat de noodzakelijke verbindingen tussen sectoren zijn gelegd en de technologie voor vele off shore activiteiten beschikbaar is. De zee en kust kunnen dus bijdragen om de crisis te boven te komen: de «blauwe economie».» «De EU draagt bij aan het dichten van kennisleemten onder meer door het maken van digitale kaarten van de zeebodems van de Europese wateren. Maritieme «surveillance» initiatieven en samenwerking tussen de Europese kustwachten dragen bij aan het tegengaan van illegale activiteiten. Daarnaast is het onderwerp maritieme ruimtelijke ordening stevig door de Europese Commissie op de agenda gezet.» Damanaki verwacht kortom veel van deze sector-doorsnijdende initiatieven voor de economie en als banenmotor.
Discussie tussen de lidstaten en leden van het Europees Parlement
Welke maritieme en mariene activiteiten uit de ontwerp verklaring zijn cruciaal zijn voor de beoogde duurzame ontwikkeling, economische groei en werkgelegenheid in Europa?
De lidstaten verwelkomen het initiatief van het Cypriotisch voorzitterschap om een nieuwe impuls te geven aan het geïntegreerd maritiem beleid. Ze steunen de geformuleerde agenda voor groei en werkgelegenheid in de maritieme en mariene sectoren, waartoe tevens het kusttoerisme wordt gerekend. De lidstaten zien de kansen en daarbij genoemde randvoorwaarden als een goede richting voor verdere discussie, onderzoek en actie om de potentie van de zeeën, oceanen en kuststreken duurzaam te benutten. Meerdere lidstaten benadrukken dat naast nieuwe activiteiten ook de bestaande sectoren waarin Europa excelleert op de agenda dienen te blijven. Het gaat daarbij onder meer om scheepvaart en scheepsbouw, en de sectoren die zich reeds richting een fase van volwassenheid ontwikkelen, zoals windenergie op zee.
Ik heb er in mijn bijdrage voor gepleit om meer kansen voor duurzame energieopwekking uit zee aan te grijpen ook vanwege exportpotentie daarvan. Het opwekken van energie uit getijdenbeweging of uit de overgang van zoet naar zout water is een kans die Nederland niet laat liggen. De initiatieven in Zeeland en op de Afsluitdijk zijn voorbeelden. Ook andere Europese landen moeten mijn inziens meer oog krijgen voor deze vorm van duurzame energie-opwekking. Deze lijn wordt door de andere lidstaten gedeeld.
Ik heb aangegeven dat verder alle elementen in de ontwerpverklaring en uit het «blauwe groei» initiatief belangrijk zijn om meer waarde te creëren van de zee en kust. Alle kansen moeten worden gegrepen, ook in het uitbouwen van bestaande/traditionele functies. Het is aan de lidstaten om hun sterke punten uit te nutten en hun niches te creëren. Dit mede door intensieve samenwerking tussen overheden, markt en wetenschap.
Welke initiatieven zijn op EU niveau en in de lidstaten nodig? En wat in het algemeen moet de richting van het toekomstige GMB in Europa zijn?
Duurzaam gebruik van de zeeën en de kust, samenwerking tussen overheden, marktpartijen, lokale gemeenschappen en wetenschap worden alom gezien als noodzakelijke randvoorwaarden voor een succesvol GMB.
Ruimtelijke ordening op zee en governance
Meerdere lidstaten, waaronder Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk gingen in op ruimtelijke ordening op zee en geïntegreerd kustbeheer waarover de Europese Commissie van plan is een voorstel voor een (kader)richtlijn uit te brengen. Deze lidstaten stellen dat een EU initiatief welkom is vanwege de integrerende werking die hiervan uitgaat. Echter, een voorstel in die richting mag geen dubbeling of aanpassing van reeds bestaande initiatieven van lidstaten inhouden, en ook geen inhoudelijke resultaatverplichtingen opleveren. Subsidiariteit en proportionaliteit dienen gerespecteerd te worden. Dit is in lijn met de Nederlandse opstelling dat regulering van de ruimtelijke ordening op zee via een Europese (kader)richtlijn geen vanzelfsprekendheid kan zijn3.
Ik heb naar voren gebracht dat optimaal gebruik van ruimte van belang is om tot een duurzame voedsel- en energievoorziening uit de zee te komen. Overheden kunnen daarbij de markt uitdagen om oplossingen te bedenken. Ook heb ik een lans gebroken voor geïntegreerd maritiem- en waterbeleid in de lidstaten, naar voorbeeld van het Nationaal Waterplan. Tot slot heb ik ingebracht dat de Europese Unie alleen die zaken moet reguleren en juridiseren die echt helpen bij een duurzame blauwe economie en groei van werkgelegenheid. Lidstaten zijn immers gebaat bij voldoende flexibiliteit.
Interne markt en concurrentie
Tevens onderstreept een meerderheid van de lidstaten het belang van een goed functionerende interne markt, een Europees «level playing field» en de noodzaak om meer aandacht te besteden aan onderwijs en training van personeel in het mariene en maritieme domein. Enkele lidstaten wijzen daarnaast op het belang om te concurreren op mondiale schaal en op de noodzaak tot verdere Europese samenwerking op het gebied van «short sea shipping» en maritiem toezicht.
Ik heb het belang benadrukt van het exporteren van kennis en technologie – ook buiten Europa – en gaf als voorbeeld sensoren in dijken, een Deltatechnologie. Qua werkgelegenheid heb ik aangegeven dat er in Nederland in de komende jaren 40 000 nieuwe ingenieurs nodig zijn en dat het dus enerzijds gaat om nieuw te creëren banen, maar dat ook vervanging van personeel belangrijk is. Tevens heb ik aangegeven dat de EU kan helpen bij het verder terug brengen van administratieve lasten en een «level playing field».
Reactie en inbreng vanuit het Europees Parlement
De aanwezige leden van het Europees Parlement mevrouw Corinne Lepage, de heer Georgios Koumoutsakos en mevrouw Gesine Meissner gaven aan dat het GMB van groot belang is. Daarom zullen zij de Limassol verklaring in het Europees Parlement te agenderen om daar een breder draagvlak voor te krijgen. Ten aanzien van de 430 miljoen Euro die momenteel in het Europees Maritiem en Visserij Fonds is voorzien voor de periode 2014 – 2020 zal worden gewerkt aan een ontwerpresolutie, waarmee de financiering formeel verwelkomd kan worden. Er is steun bij het Europees Parlement voor een geïntegreerde doctrine voor de zee in Europese Unie.
de aanvaarde Engelse tekst van de Limassol verklaring is te vinden op http://www.cy2012.eu/index.php/en/file/TphGtH7COdr2nxXo9+AUZw==/
Zie ook kabinetsstandpunt over een EU initiatief over ruimtelijke ordening op zee Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 22 112, nr. 1129
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22112-1495.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.