22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1464 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 september 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vier fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Wijziging richtlijn betreffende bepaalde instellingen voor collectieve

belegging in effecten (icbe’s) (Kamerstuk 22 112, nr. 1461)

Fiche 2: Verordening essentiële-informatiedocumenten voor retail

beleggingsproducten (PRIPs) (Kamerstuk 22 112, nr. 1462)

Fiche 3: Herziening richtlijn verzekeringsbemiddeling (Kamerstuk 22 112, nr. 1463)

Fiche 4: Richtlijn snellereactiemechanisme tegen btw-fraude

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Fiche: Richtlijn snellereactiemechanisme tegen btw-fraude

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat betreft een snellereactiemechanisme tegen btw-fraude.

Datum Commissiedocument

31 juli 2012

Nr. Commissiedocument

COM(2012)428

Prelex

http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=201858

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board

n.v.t.

Behandelingstraject Raad

ECOFIN Raad

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Financiën

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

  • a) Rechtsbasis: Artikel 113 VWEU

  • b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement:

    De Raad: eenparigheid.

    Het Europees Parlement: raadpleging

  • c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

    De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarbij een lidstaat wordt gemachtigd om in afwijking van de richtlijn bijzondere fraudemaatregelen te treffen. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2. Samenvatting BNC-fiche

  • Korte inhoud voorstel:

    De Europese Commissie heeft een voorstel gedaan om lidstaten in zeer specifieke gevallen een rechtsgrondslag te bieden om direct maatregelen te nemen om btw-fraude aan te kunnen pakken. Het gaat hier om grootschalige en plotselinge fraude in specifieke economische sectoren die niet met de traditionele controle- en handhavingsmaatregelen gestopt kunnen worden.

  • Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

    Er is sprake van een gedeelde bevoegdheid. Subsidiariteit en proportionaliteit worden positief beoordeeld.

  • Implicaties/risico’s/kansen

    Het voorstel biedt kans om snel en op effectieve wijze grootschalige btw-fraude een halt toe te roepen.

  • Nederlandse positie

    Nederland is groot voorstander van de voorgestelde maatregel om zo adequaat op btw-fraude te kunnen reageren.

3. Samenvatting voorstel

  • Inhoud voorstel

    De btw-fraude blijkt snel te evolueren, waardoor lidstaten steeds meer moeite hebben om adequaat te reageren met tegenmaatregelen die ook nog eens een geldige rechtsgrondslag hebben. Tot dusver waren de enige mogelijkheden het aanpassen van de btw richtlijn (Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006) of aan individuele lidstaten een van de richtlijn afwijkende derogatie te verlenen. Beide mogelijkheden zijn te tijdrovend om effectief te kunnen zijn. Op basis van dit voorstel kunnen lidstaten onder specifieke voorwaarden gebruik maken van het voorgestelde snellereactiemechanisme (SRM). De geldigheid van maatregelen op basis van SRM is maximaal 1 jaar, wat voldoende tijd moet bieden om ondertussen de gewone derogatieprocedure van artikel 395 van de btw-richtlijn te doorlopen. De maatregel die al is opgenomen in het SRM is de zogenoemde verleggingsregeling, waarbij de btw verschuift van de leverancier naar de belastingplichtige afnemer. Hierdoor kan direct worden voorkomen dat er geld wegstroomt naar fraudeurs. Het SRM voorziet ook in andere maatregelen, maar die moeten nog ter goedkeuring aan de Raad worden voorgelegd. Nederland kan zich in dit geval vinden in de comitologieprocedure, omdat de reikwijdte ervan beperkt is.

  • Impact assessment Commissie

    n.v.t.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

  • a) Bevoegdheid

    De EU kent op het gebied van de interne markt een gedeelde bevoegdheid met de lidstaten (artikel 4, lid 2 onder a VWEU). Artikel 113 VWEU dient als rechtsgrondslag, waarbij besloten wordt met eenparigheid van stemmen in de Raad.

  • b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel: beiden positief.

    Onderbouwing:

    De subsidiariteit wordt als positief beoordeeld omdat een dergelijke maatregel alleen door middel van een aanpassing van de richtlijn kan plaatsvinden. Gelet op het internationale karakter van btw-fraude dient een dergelijke maatregel op EU niveau plaats te vinden en kan dit niet enkel nationaal worden opgelost.

    De proportionaliteit wordt als positief beoordeeld omdat de maatregel niet verder gaat dan voor het doel waarvoor zij is ontworpen. Het is slechts een tijdelijke fraude maatregel, vooruitlopend op een normaal derogatieverzoek.

  • c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen

    Positief, omdat de uitvoeringsbesluiten worden vastgesteld conform de onderzoeksprocedure van Verordening nr. 182/2011 van Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011. Op basis van deze Verordening brengt het comité met meerderheid advies uit op uitvoeringshandelingen met betrekking tot de belastingheffing.

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

  • a) Consequenties EU-begroting: geen

  • b) b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden: geen

  • c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger:

    afhankelijk van de gekozen maatregel, zoals een verleggingsregeling, kan dit procesmatige gevolgen hebben voor het bedrijfsleven.

  • d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger:

    afhankelijk van de gekozen maatregel kan het een beperkte toename van de regeldruk tot gevolg hebben.

6. Implicaties juridisch

  • a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo):

    Als het voorstel door de Raad wordt aanvaard, zal het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 moeten worden aangepast.

  • b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid

    De richtlijn treedt in werking op de twintigste dag naar publicatie in het publicatieblad van de Europese Unie. Lidstaten moeten hun nationale wetgeving hierop uiterlijk 1 januari 2013 hebben aangepast. Het kabinet acht snelle inwerkingtreding zeer wenselijk, maar is van mening dat de voorgestelde datum te snel is, omdat het voorstel nog besproken moet worden in Brussel en daarna pas de nationale wetgeving kan worden aangepast.

  • c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

    Niet van toepassing

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

  • a) Uitvoerbaarheid:

    De uitvoering van de maatregelen geschiedt, in het kader van de toepassing van de Wet op de omzetbelasting 1968, door de Belastingdienst. Naar verwachting zal de uitvoerbaarheid van de btw-heffing door de voorgestelde fraude maatregelen verbeteren.

  • b) Handhaafbaarheid

    De handhaving van de maatregelen vindt plaats door de Belastingdienst. Naar verwachting zal de handhaafbaarheid van de btw-heffing door de voorgestelde maatregelen verbeteren.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Geen

9. Nederlandse positie

Nederland is een groot voorstander van effectieve fraudebestrijding. Diverse lidstaten worden met btw-fraude geconfronteerd, maar op dit moment treffen de lidstaten veelal nationale maatregelen. Ook Nederland heeft al diverse malen een derogatie moeten aanvragen en heeft (vooruitlopend daarop) eenzijdig een verleggingsregeling geïntroduceerd. De voorgestelde maatregel voor een snellereactiemechanisme zorgt voor een EU-brede aanpak en een betere juridische inbedding en wordt daarom door Nederland gesteund. Er bestaat nog wel een aantal onduidelijkheden, waarover tijdens de onderhandeling meer duidelijkheid zal worden gevraagd. Een voorbeeld hiervan is de exacte betekenis van passende controlemaatregelen zoals bedoeld in artikel 395 bis van het Commissievoorstel.

Naar boven