22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1432 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 juni 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij twee fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling richtsnoeren vignet voor lichte particuliere Voertuigen;

Fiche 2: Mededeling Actie voor stabiliteit, groei en werkgelegenheid (Kamerstuk 22 112, nr. 433).

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Fiche: Mededeling richtsnoeren vignet voor lichte particuliere voertuigen

1. Algemene gegevens

Titel voorstel:

Mededeling van de Commissie over de toepassing van nationale heffingen voor het gebruik van wegeninfrastructuur die worden opgelegd aan lichte particuliere voertuigen.

Datum Commissiedocument:

14 mei 2012

Nr. Commissiedocument:

COM(2012) 199

Pre-lex:

http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=201574

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:

Niet opgesteld.

Behandelingstraject Raad:

Transportraad

Eerstverantwoordelijk ministerie:

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

2. Essentie voorstel

Deze mededeling biedt richtsnoeren voor de toepassing van nationale heffingen (vignetten) voor het gebruik van weginfrastructuur die worden opgelegd aan particuliere voertuigen. Een uitgangspunt voor de realisatie van de algemene doelstellingen in het Witboek Vervoer 2011 is een correct tariferingsbeleid, waarbij de beginselen «de vervuiler betaalt» en «de gebruiker betaalt» worden toegepast. De mededeling maakt onderdeel uit van de ruimere strategie inzake de tarifering van het wegvervoer, die in het Witboek is uiteengezet en heeft tot doel de Commissie een duidelijker inzicht te verschaffen in de wijze waarop de algemene verdragsbeginselen van niet-discriminatie en evenredigheid moeten worden toegepast op een vignet-systeem voor lichte particuliere voertuigen. Een nationaal vignetsysteem is volgens de Commissie in overeenstemming met deze beginselen, als het past binnen de richtsnoeren die in de mededeling worden gegeven.

De Commissie heeft de voorkeur voor een afstandgerelateerde heffing, maar indien een tijdgerelateerde heffing (vignet) wordt ingevoerd door een lidstaat, biedt deze mededeling daarvoor een kader.

Vragen en klachten door EU-burgers over bestaande vignetsystemen (o.a. de invoering van een vignetsysteem in Slovenië in 2008, waarbij eerst geen vignetten voor korte termijn mogelijk waren), vormen aanleiding voor de Commissie om richtsnoeren te formuleren, voor de toepassing van dergelijke nationale heffingen. De richtsnoeren zien met name toe op de volgende punten:

  • a. De beschikbaarheid van evenredig geprijsde vignetten (zowel korte als lange termijn).

  • b. Behoorlijke en eenvoudige toegang tot informatie, ook voor de niet-ingezetenen, occasionele gebruikers, over welke voertuigen vignetplichtig zijn, op (welke onderdelen van) de weginfrastructuur het vignet betrekking heeft, de types vignetten, de geldigheid en tarieven van de vignetten en de verkooppunten en boetes.

  • c. De wijze van inning en betaling, met een ruim scala aan betaalmogelijkheden, ook voor niet-ingezetenen.

  • d. Passende handhavingspraktijken waarbij ingezetenen en niet-ingezetenen gelijk worden behandeld (niet alleen bij grensovergangen waar vaak niet-ingezetenen worden betrapt die voor het eerst de vignetverplichting overtreden), met boetes die evenredig zijn met die voor andere verkeersovertredingen en die een juiste weergave zijn van het sanctie-element.

Een nationaal systeem conform deze richtsnoeren ziet de Commissie als in overeenstemming met de EU-beginselen.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

Deze mededeling biedt een kader voor een nationaal systeem waarbij heffingen voor het gebruik van weginfrastructuur door particuliere voertuigen worden opgelegd met een zogenaamd vignet. De Commissie spreekt van een oefening in transparantie en verduidelijking van de algemene beginselen van non-discriminatie en evenredigheid.

Er bestaat geen EU-wetgeving voor heffingen op particuliere voertuigen. De Commissie verwijst in haar mededeling naar artikel 18 van het Verdrag betreffende de werking van de EU. Dit artikel verbiedt elke vorm van discriminatie op basis van nationaliteit binnen de werkingssfeer van de Verdragen, bijvoorbeeld in het geval dat onderdanen van andere lidstaten zich naar een andere EU lidstaat begeven met hun voertuig. Daarnaast moet de mededeling worden geplaatst in het kader van het EU-vervoersbeleid.

Nederland beoordeelt de subsidiariteit als positief. Nederland acht het opportuun dat er op Europees niveau richtsnoeren worden gegeven bij heffingen voor het gebruik van weginfrastructuur, opgelegd aan lichte particuliere voertuigen, die transparantie en non-discriminatie als ook een eenduidige toepassing door de lidstaten bevorderen.

De Commissie geeft voorts aan dat zij overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, niet voornemens is om voorstellen voor wetgeving op dit gebied in te dienen. Nederland is het hiermee eens. Er is geen noodzaak tot gezamenlijk optreden binnen de EU, noch tot nadere samenwerking, hetgeen ook niet wordt voorgesteld in de mededeling. De keuze om een dergelijk systeem in te voeren behoort tot de bevoegdheid van de lidstaten.

Nederland beoordeelt de proportionaliteit als positief. De Commissie is niet voornemens om voorstellen voor wetgeving op dit gebied in te dienen en Nederland vindt dit terecht. Implementatie, monitoring, normstelling en handhaving blijven de aangelegenheid van de betreffende lidstaten die een vignet heffen voor lichte particuliere voertuigen. Nederland vindt dat een keuze voor een dergelijk systeem ook in de toekomst niet door de Commissie kan worden voorgeschreven, maar dat dit tot de volledige vrijheid en bevoegdheid van de lidstaat blijft behoren.

De mededeling heeft geen financiële consequenties voor Nederland.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland neemt met belangstelling kennis van de mededeling en onderschrijft het belang van het non-discriminatiebeginsel en het evenredigheidsbeginsel, waarmee de heffing van een vignet niet in strijd mag zijn. De mededeling heeft geen financiële consequenties voor Nederland.

Nederland kent op dit moment geen vignet voor particuliere voertuigen. Nederlandse weggebruikers worden in een aantal andere lidstaten wel geconfronteerd met vignetten voor lichte particuliere voertuigen. Bij invoering van vignetten in andere lidstaten is gebleken dat dit nadelig kan uitpakken voor korte termijn gebruikers. Dit heeft tot klachten geleid bij de Commissie. De aanbeveling van de Commissie heeft betrekking op het kunnen verkrijgen van vignetten, waarvan de prijs in verhouding staat tot de tijdsduur die wordt doorgebracht in het desbetreffende land, de toegang tot informatie hierover en een rechtvaardige en evenredige handhaving.

Nederland heeft baat bij duidelijkheid en transparantie wat betreft toepassing van de beginselen van non-discriminatie en evenredigheid en kan derhalve de tekst van de mededeling steunen met de volgende kanttekeningen.

De Commissie ziet een vignetsysteem als een toepassing van het beginsel «de gebruiker betaalt» en beveelt daarom aan dat de gebruiker dit terugziet in een transparantie besteding van de inkomsten uit vignetten, idealiter voor onderhoud van wegen. Nederland hecht eraan te benadrukken dat het bevoegdheid van de lidstaten is en blijft, om zelf de bestemming van inkomsten te bepalen en is tegen verplichte oormerking van inkomsten.

Tot slot vindt Nederland dat een keuze voor een dergelijk systeem ook in de toekomst niet door de Commissie kan worden voorgeschreven, maar dat dit tot de volledige vrijheid en bevoegdheid van de lidstaat blijft behoren.

Naar boven