22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1415 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 mei 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zes fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling oprichting Europees Centrum voor de bestrijding van cybercriminaliteit (Kamerstuk 22 112, nr. 1412)

Fiche 2: Mededeling afzetbevordering en voorlichting landbouwproducten (Kamerstuk 22 112, nr. 1413)

Fiche 3: Besluiten EU standpunt coördinatie sociale zekerheid Turkije, Montenegro, San Marino en Albanië (Kamerstuk 22 112, nr. 1414)

Fiche 4: Mededeling Externe dimensie coördinatie sociale zekerheid

Fiche 5: Verordening beheerplan kabeljauw in de Oostzee (Kamerstuk 22 112, nr. 1416)

Fiche 6: Verordening vereenvoudiging registratie van motorvoertuigen uit een andere lidstaat (Kamerstuk 22 112, nr. 1417)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Fiche: Mededeling Externe Dimensie Coördinatie Sociale Zekerheid

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s. De externe dimensie van de coördinatie van de sociale zekerheid door de EU.

Datum Commissiedocument: 30 maart 2012

Nr. Commissiedocument: COM(2012)153

Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=201485

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: Niet opgesteld

Behandelingstraject Raad: Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

2. Essentie voorstel

De coördinatie van sociale zekerheid tussen de EU en de rest van de wereld wordt op twee manieren geregeld. Enerzijds door bilaterale verdragen die tussen landen worden gesloten en anderzijds door een gemeenschappelijke EU- benadering. Deze gemeenschappelijke EU-benadering bestaat dan uit associatiebesluiten die worden gesloten op basis van Associatieovereenkomsten.

Teneinde rekening te houden met de behoeften van de geglobaliseerde arbeidsmarkt zal de Europese Commissie in het kader van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels een discussie beginnen om vast te stellen of het onder bepaalde omstandigheden noodzakelijk kan zijn dat lidstaten gezamenlijk optreden in relatie tot een derde land. Daarvoor zou een nieuw instrument kunnen worden gebruikt: een EU- overeenkomst inzake sociale zekerheid. In deze EU-overeenkomst zou onder andere de export van uitkeringen worden geregeld.

Een dergelijke overeenkomst biedt in de ogen van de Europese Commissie een meer flexibele aanpak dan bij het sluiten van Associatieovereenkomsten mogelijk is. Associatieovereenkomsten bevatten immers een veelheid van onderwerpen, waarvan sociale zekerheid er slechts één is. Bilaterale afspraken tussen een lidstaat en het derde land zouden ook kunnen worden verwerkt in de EU-overeenkomst.

In de mededeling wordt niet aangegeven hoe de precieze inhoud zal luiden van de EU-overeenkomsten, maar de Europese Commissie denkt hierbij aan de volgende onderdelen: het voorkomen van dubbele premiebetaling; de export van uitkeringen en gelijke behandeling. Het is de intentie van de Europese Commissie om met enkele strategische partners van de EU, met name landen waar sprake is van een omvangrijke stroom arbeidskrachten, dergelijke EU-overeenkomsten te sluiten.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten.

De Europese Commissie vermeldt in de mededeling geen rechtsbasis waarop zij de EU-overeenkomsten wil baseren. Naar de mening van Nederland biedt het VWEU geen duidelijke rechtsbasis om dergelijke EU-overeenkomsten op het terrein van de sociale zekerheid te sluiten met derde landen.

Een oordeel over subsidiariteit of proportionaliteit is strikt genomen dan ook niet aangewezen.

Los daarvan plaatst Nederland de volgende kanttekeningen ten aanzien van de eventuele subsidiariteit over dit onderwerp. Nederland hecht aan autonomie bij verdragsonderhandelingen over sociale zekerheid. Nederland wil zelf kunnen bepalen welke uitkeringen naar welke landen worden geëxporteerd en onder welke voorwaarden. Hiertoe zijn bilaterale verdragen beter geschikt. Bilaterale verdragen kunnen beter worden toegesneden op de Nederlandse wens om strikte handhavingsbepalingen op te nemen en kunnen eenvoudiger dan EU-overeenkomsten worden aangepast aan veranderende omstandigheden.

De Mededeling heeft geen financiële consequenties.

De Mededeling leidt niet tot extra administratieve lasten.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland meent dat dit Europese initiatief om te komen tot EU-overeenkomsten op het terrein van sociale zekerheid met landen buiten de EU niet wenselijk is, zeker daar waar het gaat om de export van socialezekerheidsuitkeringen. Al sinds de Wet BEU (beperking export uitkeringen) in de jaren negentig is de lijn van Nederland om bij export van uitkeringen, strikte afspraken in verdragen te maken over handhaving hiervan. De ervaring leert dat handhavingaspecten in de EU een veel minder prominente rol spelen. Mede om die reden hecht Nederland veel waarde aan autonomie bij verdragsonderhandelingen. Nederland wil het huidige niveau van handhavingsafspraken in bestaande bilaterale socialezekerheidsverdragen behouden.

De mededeling gaat voorts in tegen het staande Nederlandse beleid inzake het verminderen van export van uitkeringen buiten de EU. Nederland voert thans onderhandelingen met landen waarmee reeds een bilateraal sociaal zekerheidsverdrag bestaat. Het doel van die onderhandelingen is het verder beperken van de export van uitkeringen buiten de Europese Unie. Dit nationale beleid is niet te verenigen met een gezamenlijk initiatief op Europees niveau.

Daarnaast speelt dat de Europese Commissie te kennen heeft gegeven ernaar te streven als eerste een EU-overeenkomst met China te willen sluiten. Momenteel lopen er juist initiatieven om in bilateraal verband tot een beperkt sociaal zekerheidsverdrag met China te komen. Het bilaterale verdrag dat Nederland met China wil sluiten zal bijvoorbeeld uitsluitend moeten zien op het voorkomen van dubbele premiebetaling en geen afspraken moeten bevatten over de export van uitkeringen.

Daarnaast speelt dat niet bekend is met welke derde landen, anders dan China, de Europese Commissie een dergelijke EU-overeenkomst zou willen afsluiten. Eenmaal gesloten overeenkomsten met een bepaald land kunnen niet zo snel ongedaan worden gemaakt.

Overigens heeft Nederland, onder GATS Mode 4, zijn arbeidsmarkt beperkt geopend voor werknemers van buiten de EU. Met sommige van de herkomstlanden van die werknemers bestaan bilaterale verdragen die de export van arbeidsgerelateerde sociale zekerheden mogelijk maken.

Naar boven