22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1391 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij twee fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededelingen over drie Europese Innovatiepartnerschappen (EIP’s)

Fiche 2: Richtlijn prijsstelling en vergoeding geneesmiddelen (Kamerstuk 22 112, nr. 1392)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Fiche: Mededelingen over drie Europese Innovatiepartnerschappen (EIP’s)

1. Algemene gegevens:

Titel en nummer voorstellen:

  • COM (2012) 83: Mededeling verdere ontwikkeling van het strategisch uitvoeringsplan van het Europees innovatiepartnerschap voor actief en gezond ouder worden;

  • COM (2012) 79: Mededeling voorstel voor een Europees Innovatiepartnerschap «Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw»; en

  • COM (2012) 82: Mededeling voorstel voor een Europees innovatiepartnerschap inzake grondstoffen.

Vanwege de evidente onderlinge samenhang van deze voorstellen is gekozen voor een weergave van de Nederlandse positie ter zake in één BNC fiche.

Datum Commissiedocumenten: 29 februari 2012

Pre-lex:

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board:

Report: Active and Healthy Ageing – A Long–term View up to 2 050

http://www.foresight-platform.eu/wp-content/uploads/2011/01/Paper_Active_Healthy_Ageing_FIN.pdf

Behandelingstraject Raad:

  • De Innovatie Partnerschappen (EIP’s) zullen hoogstwaarschijnlijk op de Raad voor Concurrentievermogen (RvC) worden behandeld

De onderstaande mededelingen komen ook aan bod op de specifieke vakraden:

  • COM (2012) 83: Raad Werkgelegenheid Volksgezondheid, Sociaal Beleid en Consumentenbescherming

  • COM (2012) 79: Landbouw- en Visserij Raad

Eerstverantwoordelijk ministerie:

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in nauwe samenwerking met Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

2. Essentie voorstel

Europese Innovatie Partnerschappen (aangekondigd door de Commissie in 2010 in de Innovatie Unie) moeten het bestaande Europese onderzoek- en innovatiebeleid stroomlijnen. De doelstelling is tweeledig: het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen en het versterken van Europese concurrentiekracht.

De volgende zwakke punten in het onderzoeks- en innovatielandschap moeten door de EIP’s aangepakt worden:

  • te lage investeringen in kennisontwikkeling en -verspreiding,

  • randvoorwaarden die niet voldoende innovatie-vriendelijk zijn, en

  • en versnippering en overlapping van inspanningen, de lage betrokkenheid van gebruikers en onvoldoende afstemming van publieke acties (regionaal, nationaal, Europees).

EIP’s brengen alle actoren bij elkaar, van de actoren die betrokken zijn bij fundamenteel onderzoek tot uiteindelijke gebruikers, en alle stappen er tussen in. Het partnerschap biedt deze actoren een forum waarin ze, verenigd rond een gemeenschappelijk doel, innovatieve oplossingen kunnen identificeren, ontwikkelen en testen.

De partnerschappen vormen een gezamenlijk platform van samenwerking en zijn niet een nieuw financieringsprogramma – of instrument, niet een nieuwe juridische entiteit, en komen niet in de plaats van bestaande besluitvormingsprocessen. Elk partnerschap wordt geleid door een high level stuurgroep.

De mededeling «actief en gezond ouder worden» betreft een vierjarig actieplan van de Commissie als reactie op het strategische uitvoeringsplan van de stuurgroep uit 2011. De mededelingen «Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw» en «grondstoffen» betreffen een eerste opzet voor twee nieuwe EIP’s. In de loop van 2012 wil de Commissie nog de EIP’s Water Efficient Europe en mogelijk Smart Cities starten. De commissie is voornemens om alle EIP’s in 2013 opnieuw te bekijken om een balans voor de voortgang op te maken.

EIP Actief en gezond ouder worden

Het Europees innovatiepartnerschap (EIP) op het gebied van actief en gezond ouder worden is gekozen als proefproject voor nieuwe EIP’s. Centraal staat de uitdaging van een vergrijzende bevolking. Het heeft tot doel de gezonde levensduur van de EU-burgers tegen 2020 met twee jaar te verlengen en beoogt een drievoudig voordeel voor Europa op te leveren, namelijk de verbetering van de gezondheid en de levenskwaliteit van ouderen, de verbetering van de duurzaamheid en de efficiëntie van de zorgstelsels en de creatie van groei en marktmogelijkheden voor bedrijven1.

Het EIP sluit daarmee aan bij de beleidsdoelstellingen van de Europa 2020-vlaggenschepen: de Innovatie-Unie, Digitale agenda voor Europa2, Nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen3 en het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting4. De doelstellingen en aanpak zijn ook in lijn met de beginselen en doelen van de gezondheidsstrategie van de EU «Samen werken aan gezondheid»5 en het partnerschap levert een significante bijdrage van de EU aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Europees Jaar voor actief ouder worden en solidariteit tussen de generaties in 20126.

Het strategisch implementatieplan dat opgesteld is door stuurgroep van het partnerschap beschrijft specifieke acties rond drie pijlers; preventie, care en cure en onafhankelijk leven bij het actief ouder worden. Deze thematische pijlers worden aangevuld met een reeks horizontale prioriteiten, zoals randvoorwaarden, feitenmateriaal en financiering.

Deze mededeling is de reactie van de Commissie op het strategische uitvoeringsplan7 van de stuurgroep, het eerste mijlpaaldocument van het partnerschap. In de mededeling onderschrijft de Commissie het strategisch uitvoeringsplan. De Commissie onderscheidt in de mededeling een aantal categorieën van toekomstige activiteiten:

  • het creëren van een gunstig regelgevend kader, bijvoorbeeld door rekening te houden met de doelstellingen en prioriteiten van het partnerschap bij de herziening van relevante EU-wetgeving;

  • het treffen van doeltreffende financieringsmechanismen, door bijvoorbeeld bij de relevante EU financieringsprogramma’s en -initiatieven van de EU8 rekening te houden met de doelen en prioriteiten van het partnerschap;

  • ondersteuning te bieden op nationaal, regionaal en lokaal niveau bij het operationaliseren van het partnerschap.

De commissie stelt voor om via actiegroepen en referentiesites het strategisch uitvoeringsplan uit te gaan voeren. Belanghebbenden zullen zich verbinden tot uitvoering van een aantal activiteiten. Tegelijkertijd zullen deze partijen gaan zorgen voor feedback om de randvoorwaarden van innovaties te helpen aanpassen en verbeteren.

De commissie zal begin 2013 een eerste versie van een monitorings- en beoordelingskader voorstellen. De commissie zal vanaf begin 2013 aan het Europees Parlement en de Raad jaarlijks verslag uitbrengen over de voortgang.

Voorts zal de commissie een eenvoudig en flexibel governancemodel (actiegroepen, interimstuurgroep, conferentie van partners) opzetten. De commissie stelt voor dat de huidige high-level stuurgroep (voorlopig) tot de eerste conferentie van partners aanblijft.

EIP Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw

De mededeling van de commissie over het EIP voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw, is een sterk pleidooi om te blijven investeren in duurzaamheid en concurrentiekracht in de landbouw door optimaal gebruik te maken van innovatie. Hiermee moet ook het gat tussen onderzoek en praktijk overbrugd worden. Dit gebeurt door netwerken en «operationele groepen» waar praktijk, onderzoek en overheid nauw samenwerken aan innovatie. Ook de hele keten wordt hierbij betrokken. De doelen van het innovatiepartnerschap zijn: bevordering van productiviteit, efficiëntie en duurzaamheid van de landbouw.

Het EIP zal mede worden vormgegeven door instrumenten die ingebed zijn in het onderzoeksbeleid Horizon 2020 en het plattelandsbeleid van het GLB. De organisatie loopt via een high level stuurgroep die nog ingericht moet worden.

EIP Grondstoffen

Dit partnerschap is gericht op niet-energetische en niet-landbouwgrondstoffen, met inbegrip van – maar niet beperkt tot – de lijst van kritieke grondstoffen van de EU. Het heeft derhalve ook betrekking op andere metaalhoudende grondstoffen, delfstoffen voor de industrie en de bouw en andere industriële grondstoffen, zoals natuurlijk rubber en hout. Het gemeenschappelijke doel van dit partnerschap is Europa uiterlijk in 2020 aanzienlijk minder afhankelijk te maken van de invoer van grondstoffen. Daartoe zullen versneld innovaties worden geïntroduceerd die een veilige en duurzame aanvoer van zowel primaire als secundaire grondstoffen waarborgen en de verspilling van belangrijke grondstoffen in alle stadia van hun levenscyclus voorkomen.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

Bevoegdheidsvaststelling

De EU heeft een gedeelde bevoegdheid met de lidstaten op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling. De uitoefening van de bevoegdheden van de EU belet de lidstaten niet hun eigen bevoegdheid uit te oefenen (artikel 4, lid 3 VWEU). Op basis daarvan is de Commissie bevoegd tot het nemen van initiatieven die onderzoeks- en innovatie-inspanningen van lidstaten aanvullen en coördineren.

Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

Europese publiek-publieke en publiek-private partnerschappen dragen bij aan vermindering van fragmentatie van onderzoeksinspanningen op Europees niveau en het tegengaan van duplicatie. Een gezamenlijke aanpak om focus en bundeling van krachten binnen Europa te realiseren, versnippering van inspanningen te voorkomen en grensoverschrijdende samenwerking te stimuleren biedt meerwaarde. Er is sprake van een duidelijke afbakening van verantwoordelijkheden. Het Nederlandse oordeel over de subsidiariteit luidt positief.

Nederland beoordeelt de proportionaliteit eveneens positief. De Europese Commissie wil slimmere verbindingen creëren in de bestaande innovatiepraktijk. De gekozen aanpak staat in verhouding staan tot doel dat moet worden bereikt.

Financiële gevolgen

De mededeling heeft geen directe financiële gevolgen voor de nationale begroting. Lidstaten maken uiteindelijk zelf de afweging of ze vanuit nationale begrotingen een bijdrage willen leveren aan de partnerschappen. Indien er sprake is van een Nederlandse bijdrage, dan zullen de budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van het/de beleidsverantwoordelijk(e)) departement(en), conform de regels van de budgetdiscipline.

De mededeling heeft geen directe financiële gevolgen voor de Europese begroting.

De onderhandelingen over Horizon 2020 maken voor wat betreft de financiële aspecten integraal onderdeel uit van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader MFK. In dit licht hecht Nederland eraan dat besprekingen over Horizon 2020 niet vooruitlopen op de integrale besluitvorming betreffende het MFK. De beleidsmatige inzet van Nederland ten aanzien van Horizon 2020 zal ondersteunend moeten zijn aan de Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen, te weten een substantiële vermindering van de Nederlandse afdrachten aan de EU en een hervormde begroting die is toegespitst op de prioriteiten van dit decennium. Binnen dit kader blijft vanzelfsprekend de ruimte bestaan om op de inhoud actief in te spelen op het verloop van de onderhandelingen. In het licht van het streven naar een moderne begroting is het wenselijk dat er voldoende middelen worden vrijgespeeld om binnen het krappere budgettaire kader meer te kunnen investeren in concurrentievermogen en innovatie (in lijn met de Europa 2020-strategie).

Regeldruk en administratieve lasten

Europese Innovatiepartnerschappen hebben de doelstelling om het Europese onderzoeks- en innovatiebeleid gericht op een bepaalde maatschappelijke uitdaging te stroomlijnen. Dit moet een efficiënter en effectiever Europees onderzoeks- en innovatielandschap opleveren. De partnerschappen willen belemmeringen in het innovatieproces tegengaan waaronder vermindering van de administratieve lasten en een lagere regeldruk. Dit sluit aan op de Nederlandse inzet en de doelstelling van de Europese Commissie voor administratieve lastenverlichting voor de deelnemers aan het Europese onderzoek- en innovatieprogramma Horizon 2020 (COM (2011) 808–812).

Het EIP Gezond ouder worden is in een verder gevorderd stadium dan de andere EIP’s en betreft een reactie van de Commissie op het implementatieplan. De Europese Commissie meldt dat zij de volgende gunstige randvoorwaarden wil scheppen:

  • het behandelen van regelgevende kwesties die zijn aangemerkt als potentiële barrières of stimulansen;

  • het bevorderen of oprichten van een gemeenschappelijke en deugdelijke feitenbank;

  • het op elkaar afstemmen van bestaande financieringsinstrumenten en optimaliseren van de efficiëntie daarvan;

  • het mogelijk maken van de uitwisseling en overdracht van goede praktijken (best practices).

Ten aanzien van de governance structuur van EIP’s zal Nederland kritisch blijven volgen dat dit niet zal leiden tot verhoging van de regeldruk en administratieve lasten. Nederland hecht aan lichte efficiënte coördinatiestructuren.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Met betrekking tot de Europese Innovatiepartnerschappen is het kabinet van mening dat deze een bijdrage moeten en kunnen leveren aan de stroomlijning en de vermindering van fragmentatie van onderzoeks- en innovatie-inspanningen op Europees en nationaal niveau. Het kabinet is van mening dat het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen hand in hand kan gaan met het versterken van de concurrentiekracht. Het is daarbij van belang om een integrale aanpak met betrokkenheid van alle belanghebbenden te hanteren. Het kabinet hecht aan lichte (bestaande) coördinatiestructuren en goede betrokkenheid van de stakeholders en de Raad bij de partnerschappen. Het kabinet acht het verder van belang dat tussen de EIP’s en de maatschappelijke uitdagingen waar deze op gericht zijn een duidelijke samenhang bestaat met het Europese beleid, waaronder het Horizon 2020 programma voor onderzoek en innovatie voor de periode 2014–2020.

Tijdens de Raad voor Concurrentievermogen (RvC) van 5 en 6 december 2011 zijn raadsconclusies over de mededeling «partnerschappen in onderzoek en innovatie» aangenomen. Deze raadsconclusies komen tegemoet aan het kabinetsstandpunt t.a.v de door de EIP’s beoogde stroomlijning van instrumenten. De Raad heeft erop gewezen dat het van belang is dat de EIP’s een duidelijke focus krijgen, en dat de lidstaten betrokken worden bij het besluitvormingsproces van EIP’s en dat de implementatie plaatsvindt via bestaande kanalen zoals de programma comités en voorts dat de bestaande instrumenten effectief worden gestroomlijnd.

Het kabinet is voorstander van behandeling van het algemeen beleid en de besluitvorming over EIP’s in de Raad voor Concurrentievermogen (RvC). De verschillende vakraden dienen daarbij wel een rol te krijgen bij de bepaling van de inhoudelijke prioriteiten.

Het kabinet verwelkomt en steunt de nieuwe mededelingen over de eerste drie EIP’s. Het kabinet is van mening dat de drie mededelingen in lijn zijn met de raadsconclusies (zie hieronder het Nederlands standpunt per EIP). Het heeft meerwaarde dat de EIP’s de Europese en nationale beleidsdoelstellingen en strategieën verbinden.

De drie EIP’s en ook de aangekondigde EIP’s Water Efficient Europe en mogelijk Smart Cities hebben betrekking op onderwerpen die voor het Nederlandse onderzoeks- en innovatiebeleid en specifiek ook voor de Nederlandse (top)sectoren interessant zijn en perspectief bieden. Er zijn al diverse Nederlandse partijen actief bij de ontwikkeling.

EIP Actief en gezond ouder worden.

De mededeling volgt op het strategisch implementatieplan dat is opgesteld door de stuurgroep van het EIP. Het strategisch implementatieplan beschrijft specifieke actiegebieden op het terrein van preventie, care en cure en onafhankelijk leven bij het actief ouder worden. De Commissie onderschrijft en bevestigt het implementatieplan met haar mededeling.

Het kabinet verwelkomt de mededeling van de Commissie over het EIP actief en gezond ouder worden. Met het EIP Actief en gezond ouder worden, levert de Commissie een actieve bijdrage in het ondersteunen van de lidstaten (en alle stakeholders) bij het houdbaar houden van het stelsel van gezondheidszorg en langdurige zorg. Het kabinet is van mening dat het partnerschap een waardevolle rol vervult bij het versnellen van innovatie in de EU binnen de domeinen van preventie, care en cure en het onafhankelijk leven.

Het kabinet verwelkomt voorts het specifiek benoemen van de actiegebieden, ook binnen de EU financieringsprogramma’s, omdat dit de effectiviteit (ten aanzien van te behalen resultaten) van het EIP vergroot.

Het kabinet vindt het terecht dat de Commissie ook haar eigen wetgevingsprogramma bij het partnerschap betrekt, maar wacht bij eventuele herziening van relevante EU-wetgeving de concrete voorstellen van de Commissie af en zal daar afzonderlijk BNC-fiches over opstellen.

De in de mededeling aangekondigde activiteiten van de Commissie sluiten bovendien met name goed aan op de ambities van Nederland zoals geformuleerd in het topsectorenbeleid, in het bijzonder in de aanpak van de topsector Life Sciences & Health. Daarnaast heeft de mededeling ook een directe link met een aantal activiteiten binnen de topsectoren Agrofood, Hightech Systemen & Materialen (HTSM) en Creatieve industrie. Het EIP sluit goed aan bij Nederlandse publiekprivate samenwerkingsconstructies (PPS) binnen de topsectoren die een duidelijke link hebben op het terrein van «actief en gezond ouder worden» en biedt mogelijkheden om verbreding te zoeken binnen de Europese Unie. De aangekondigde activiteiten kunnen tevens bijdragen aan het actief en gezond houden van de werkende beroepsbevolking en dragen daarmee bij aan de doelstellingen van het kabinet op het terrein van de duurzame inzetbaarheid van werkenden.

EIP Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw.

Het innovatiepartnerschap voor productiviteit en duurzaamheid in de landbouw sluit goed aan bij de Nederlandse ideeën over innovatie zoals die zijn neergelegd in het topsectorenbeleid (bijv. agrofood en tuinbouw) en de Agenda duurzaamheid. Daarnaast hecht het kabinet aan de beschikbaarheid van resultaten van innovatie voor ontwikkelingslanden, zoals neergelegd in de kabinetsreactie op de GLB-voorstellen. 9 (inclusief de beschikbaarheid van innovatie voor ontwikkelingslanden). Zo lijken de operationele groepen op de Nederlandse aanpak van innovatie binnen het topsectorenbeleid, gestuurd vanuit de «gouden driehoek» van bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid.

De doelen productiviteit en duurzaamheid zijn ook in de Nederlandse context erg belangrijk. Hierbij ziet het kabinet de duurzaamheid wel breder dan alleen specifiek bodemfunctionaliteit. Vanuit Nederlands perspectief zouden we dit veel breder willen invullen met alle duurzaamheidthema’s inclusief dierenwelzijn.

Het kabinet acht het van belang dat, naast de activiteiten van het EIP, ook binnen het GLB voldoende focus is op innovatie.

EIP Grondstoffen.

Het kabinet is blij met dit voorstel. Het sluit aan bij de 3 agenda’s van de grondstoffennotitie die vorig jaar zomer naar de Tweede Kamer (TK nr. 32 852) is toegestuurd (aanbod duurzaam vergroten, vraag duurzaam beperken, gebruik efficiënter en duurzamer maken). Het sluit aan bij de Nederlandse sterktes op het gebied van recycling, onderzoek en innovatie en ambities rond onder andere grondstoffenrotondes. Daarbij is Nederland in het verleden succesvol gebleken in het via de goede samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen naar Nederland halen van grote en integrale projecten op grondstoffengebied.

Het EIP moet zo veel mogelijk gebruik maken van en bijdragen aan de, voor dit EIP relevante, ontwikkelingen rond de herziening van het Actieplan voor Duurzame Consumptie en Duurzame Industrie (SCP/SIP), het nieuwe Eco-Innovation Action Plan (COM(2011)899), de Europese Biodiversiteitsstrategie 2020 (COM (2011) 244), Grondstoffen en grondstoffenmarkten: uitdagingen en oplossingen» COM(2011) 25, bestaande partnerschapovereenkomsten, zoals bijvoorbeeld de zogenaamde Voluntary Partnership Agreements (VPA) conform Verordening (EG) nr. 2173/2005, de FLEGT-verordening, het document Joint Africa EU Strategy (Action plan 2011–2013) en de doelen geformuleerd in het Stappenplan voor efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen in Europa (COM(2011)571. Het kabinet verwacht dan ook dat de nog vast te stellen targets om de effectiviteit van het EIP Grondstoffen te monitoren in lijn zijn met bovenstaande initiatieven.

Het kabinet vraagt de Commissie nadrukkelijk om duurzaamheid (people, planet, profit) zowel in Europa als in ontwikkelingslanden, als expliciet criterium mee te nemen in het beoordelen van initiatieven. Daarnaast mist Nederland het bevorderen van samenwerking en investeringen in evenwichtige economische ontwikkeling en diversificatie in grondstofrijke ontwikkelingslanden. Verder vraagt het kabinet om verheldering van het verdere implementatietraject. Daarbij gaat het om de wijze van indiening van voorstellen en het mandaat van de stuurgroep op hoog niveau.

Overigens wordt opgemerkt dat binnen het Comité van de Regio’s, mevrouw Bliek-De Jong, gedeputeerde van Flevoland en lid van de Nederlandse delegatie in deze EU-instelling, recentelijk is aangewezen als rapporteur voor de mededeling «Productiviteit en duurzaamheid in de landbouw».


X Noot
1

COM(2010) 546 definitief over Innovatie-Unie.

X Noot
2

Mededeling van de Commissie «Een digitale agenda voor Europa» (COM(2010) 245 definitief van 26.10.2010.

X Noot
3

Mededeling van de Commissie «Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen: een Europese bijdrage aan volledige werkgelegenheid» COM(2010) 682 definitief van 23.11.2010.

X Noot
4

Mededeling van de Commissie «Het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting: een Europees kader voor sociale en territoriale samenhang» COM(2010) 758 definitief van 16.12.2010.

X Noot
5

Witboek van de Commissie van 23 oktober 2007 «Samen werken aan gezondheid: een EU-strategie voor 2008–2013», COM(2007) 630 definitief van 23.10.2007.

X Noot
6

Besluit nr. 940/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2011 betreffende het Europees Jaar voor actief ouder worden en solidariteit tussen de generaties (2012).

X Noot
8

Op het gebied van het gezondheids- en sociaal beleid, onderzoek en

Innovatie (FP7), ICT (CIP), concurrentievermogen en groei van de markt, structuur- en regionaal beleid.

X Noot
9

Zie Kabinetsreactie Wetgevingsvoorstellen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van 28 oktober 2011 (TK 28 625 nr. 137) en de Agenda duurzaamheid; een groene-groei strategie voor Nederland.

Naar boven