22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1373 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 maart 2012

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij drie fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Richtlijn gegevensbescherming opsporing en vervolging (Kamerstuk 22 112, nr. 1371)

Fiche 2: Verordening gegevensbescherming (Kamerstuk 22 112, nr. 1372)

Fiche 3: Mededeling Handel, Groei en Ontwikkeling

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Fiche: Mededeling Handel, Groei en Ontwikkeling

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité: Handel, groei en ontwikkeling Afstemming van het handels- en investeringsbeleid op de meest behoeftige landen.

Datum Commissiedocument: 27 januari 2012

Nr. Commissiedocument: COM(2012) 22

Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=201291

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: Niet beschikbaar

Behandelingstraject Raad: Raad Buitenlandse Zaken – Handel

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

2. Essentie voorstel

De mededeling sluit aan op de mededeling «Handel, groei en wereldvraagstukken – Handelsbeleid als kernelement van Europa 2020-strategie»1 en is een actualisering van de mededeling over handel en ontwikkeling uit 20022. Deze Mededeling is erop gericht armoede in de wereld te bestrijden door handels- en ontwikkelingsinstrumenten op elkaar af te stemmen. Doel is de handelscapaciteit van ontwikkelingslanden te versterken door handel in hun ontwikkelingsstrategie te integreren.

In de mededeling pleit de Commissie voor een handels- en investeringsbeleid dat zich meer richt op die derde landen die het het hardst nodig hebben. Doeltreffend handelsbeleid kan immers een belangrijke aanjager van ontwikkeling zijn en is van belang om groei en banen binnen en buiten Europa te stimuleren. Hoewel handelsliberalisatie (toegang tot markten) wordt gezien als een noodzakelijke voorwaarde voor ontwikkeling is handelsliberalisatie alleen – zeker in de context van een toenemend aantal vrijhandelsakkoorden (preferentie-erosie) – niet voldoende. Economische ontwikkeling wordt ook belemmerd door andere factoren, zoals gebrekkige infrastructuur, falend bestuur, fraude, corruptie etc. Het is aan overheden in ontwikkelingslanden zelf om betere voorwaarden te creëren zodat handelsliberalisatie en investeringen gunstige effecten kunnen opleveren voor ontwikkeling. Doeltreffend ontwikkelingsbeleid kan hierbij een belangrijke stimulerende rol spelen.

In de mededeling worden de ontwikkelingslanden niet langer als één groep beschouwd. De wereldeconomie verandert immers in een snel tempo. Sommige ontwikkelingslanden, zoals China, India en Brazilië benutten de mogelijkheden van het handelssysteem zeer goed en behoren nu tot de grootste en meest concurrerende markten ter wereld. Andere ontwikkelingslanden hebben echter nog altijd een grote achterstand en dreigen gemarginaliseerd te worden. Met name de Minst Ontwikkelde landen (MOLs) kampen met problemen zoals ontbreken van economische diversificatie, slechte infrastructuur, slecht bestuur en gebrek aan productiecapaciteit en export know how. Extra ondersteuning in combinatie met handelspreferenties kunnen hier een belangrijk verschil maken. Het handels-, investerings- en ontwikkelingsbeleid van de EU moet daarom meer gedifferentieerd worden en moet zich meer toespitsen op de ontwikkeling van de armste landen, in het bijzonder de MOLs.

De Commissie stelt een aantal manieren/taken voor om de effectiviteit van de EU handel- en ontwikkelingsinstrumenten te vergroten, mate name voor de derde landen die het het hardst nodig hebben:

  • Beter toegespitste handelspreferenties om ervoor te zorgen dat de preferenties terechtkomen bij derde landen die deze het hardst nodig hebben en het wegnemen van handelspolitieke obstakels voor het gebruik van die vrije markttoegang door m.n. de MOLs.

  • Beter toegespitste hulp voor handel (Aid for Trade). Hulp voor handel kan een belangrijke rol spelen om handel in de ontwikkelingsstrategie van ontwikkelingslanden op te nemen.

  • Extra inzet op bilaterale en regionale akkoorden, inclusief de Economische Partnerschapsakkoorden met de ACS landen. Als reactie op de Arabische lente heeft de EU een partnerschap aangekondigd met de landen in het zuidelijke Middellandse Zeegebied, dat naast markttoegang ook bevordering van de mensenrechten, goed bestuur en democratische hervormingen beoogt. De EU zal onderhandelingen openen over vrijhandelsovereenkomsten met Egypte, Tunesië, Jordanië en Marokko. Tevens zal de EU de handelsbetrekkingen met oostelijke buurlanden Armenië, Georgië en Moldavië nauwer aanhalen.

  • Aanvullende EU-instrumenten om Foreign Direct Investment (FDI) te bevorderen, inclusief de relevante onderdelen in vrijhandelsakkoorden om juridische zekerheid te verbeteren door gebruikmaken van op EU-niveau gesloten overeenkomsten betreffende investeringsbescherming.

  • Ondersteunen van exporteurs in ontwikkelingslanden, met name kleine ondernemers, om de Europese markt en andere buitenlandse markten te betreden.

  • Een op waarden gebaseerde handelsagenda om duurzame ontwikkeling te stimuleren, met name ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen op internationaal niveau.

  • Ondersteunen kwetsbare landen om beter met crisissituaties, zoals natuurrampen of conflicten gerelateerd aan de zeggenschap over natuurlijke hulpbronnen, om te kunnen gaan.

Eigen verantwoordelijkheid van ontwikkelingslanden staat binnen de aanpak centraal. Ontwikkelingslanden zullen zelf binnenlandse hervormingen moeten doorvoeren om ervoor te zorgen dat ook de armste mensen kunnen profiteren van de handelsgerelateerde groei. De EU zal dit door middel van gerichte ontwikkelingssamenwerking ondersteunen.

Hoewel de Doha Ronde vast zit, benadrukt de Commissie het intrinsieke belang van het multilaterale handelsstelsel. Een sterk multilateraal handelsstelsel is en blijft essentieel voor de belangen van ontwikkelingslanden op lange termijn. De Commissie geeft aan in te willen zetten op voor ontwikkelingslanden relevante onderdelen van de Doha agenda zoals handelsfacilitatie. Ook zal de EU werk maken van de besluiten genomen tijdens de 8e WTO Ministeriële Conferentie (december 2011) betreffende de dienstenwaiver voor MOLs en de stroomlijning van MOL toetreding tot de WTO.

3. Wat is de Nederlandse grondhouding ten aanzien van de bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit van deze mededeling en de eventueel daarin aangekondigde concrete wet- en regelgeving? Hoe schat Nederland de financiële gevolgen in, alsmede de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten?

Bevoegdheidsvaststelling:

Op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek en het investeringsbeleid is de EU exclusief bevoegd (artikel 207 VWEU). Op het terrein van ontwikkelingssamenwerking heeft de EU een parallelle bevoegdheid. In het EU-verdrag is expliciet opgenomen dat de Unie en de lidstaten hun OS-beleid coördineren en overleg plegen over de hulpprogramma’s (artikel 208 VWEU). De EU is derhalve bevoegd maatregelen te nemen en voorstellen te doen op het terrein van het handels- en investeringsbeleid in relatie tot ontwikkelingslanden. Nederland kan instemmen met deze bevoegdheid.

Subsidiariteit:

Het Nederlands oordeel over de subsidiariteit luidt positief. De Commissie beperkt zich in haar voorstellen tot het gebruik van EU ontwikkelingsinstrumenten en doet daarmee niets af aan de bevoegdheid van lidstaten om eigen beleid te voeren.

Proportionaliteit:

Het Nederlands oordeel over de proportionaliteit luidt positief. De Commissie stelt onderbouwd een aantal manieren voor om haar steun vooral te richten op de landen die het het hardst nodig hebben en ervoor te zorgen dat deze is afgestemd op de behoeften en beperkingen van die landen, zonder de coherentie en complementariteit van het handels-, ontwikkelings- en ander beleid uit het oog te verliezen. De voorgestelde taken staan qua vorm en inhoud in verhouding tot het nagestreefde doel.

Financiële consequenties

Er zijn geen financiële gevolgen. De mededeling bouwt voort op bestaande maatregelen met gebruikmaking van bestaande instrumenten.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland verwelkomt de mededeling en onderschrijft de benadering van de Commissie dat het EU-beleid meer moet worden gedifferentieerd en zich meer moet focussen op derde landen die het het hardst nodig hebben. De wereldeconomie is de laatste jaren immers enorm veranderd: opkomende economieën nemen een steeds grotere rol in, terwijl andere ontwikkelingslanden gemarginaliseerd dreigen te worden.

Beleidscoherentie voor ontwikkeling (Policy Coherence for Development) is van toenemend belang. Handels- en ontwikkelingsbeleid moet zowel gericht zijn op het stimuleren van duurzame economische ontwikkeling als op armoedebestrijding.

Betere markttoegang blijft onverminderd van belang. Het is daarom goed dat de mededeling duidelijk maakt dat de EU blijft streven naar afronding van de Doha Ronde met een ambitieus en ontwikkelingsvriendelijk resultaat. Nederland benadrukt nog steeds veel waarde te hechten aan het multilaterale handelssysteem. De EU moet zich ook binnen de WTO voor ontwikkeling blijven inzetten. Niet alleen in de Doha Ronde, maar ook binnen het reguliere werkprogramma van de WTO. Ook dient de EU andere handelsgrootmachten op te blijven roepen werk te maken van tarief- en quotavrije markttoegang voor de minst ontwikkelde landen. Ook zet Nederland zich in voor een verbetering van het Algemeen Preferentieel Stelsel. Wat Nederland betreft blijft de EU ook inzetten op spoedige, succesvolle afronding van ontwikkelingsvriendelijke WTO-conforme Economische Partnerschapsakkoorden met de ACS landen.

Nederland onderschrijft de inzet om Hulp voor handel effectiever in te zetten, in aansluiting op de 3e Global Aid for Trade Review en de bredere Aid Effectiveness Agenda (Busan). Hulp voor handel is een belangrijk instrument om ontwikkelingslanden te ondersteunen bij het benutten van hun kansen op de wereldmarkt. Om dit te bereiken moet Hulp voor handel resultaatgericht zijn en moeten fondsen efficiënt ingezet worden.

Nederland benadrukt ook het belang van de private sector bij ontwikkeling. De EU moet daarom een actieve rol spelen om de private sector te mobiliseren om duurzame ontwikkeling te bevorderen ook middels activiteiten die bijdragen aan een beter ondernemingsklimaat in ontwikkelingslanden. De private sector speelt immers een belangrijke rol in het creëren van investeringen en banen, bevorderen van innovatie, vergroten van export en het verminderen van hulpafhankelijkheid. Tevens ondersteunt Nederland de versterking van de EU inzet op het gebied van handelsfacilitatie en regionale integratie als middel om lokaal ondernemingsklimaat en integratie in het wereldhandelssysteem te verbeteren.


X Noot
1

COM(2010)612.

X Noot
2

COM(2002)513: Handel en ontwikkeling – Hulp aan ontwikkelingslanden om de voordelen van handel te benutten.

Naar boven