22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1357 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 januari 2012

Graag geef ik hierbij opvolging aan het verzoek van de vaste commissie voor Europese Zaken in haar procedurevergadering van 27 oktober 2011, door namens het kabinet per brief te reageren op de concept-prioriteitenlijst van de Tweede Kamer uit het Werkprogramma van de Europese Commissie voor 2012. Ik zie uit naar de verdere discussie hierover met uw Kamer tijdens het Notaoverleg van 6 februari aanstaande met de vaste commissie voor Europese Zaken, zoals gememoreerd door de voorzitter van die commissie in zijn brief van 22 december 2011.

Het Notaoverleg van 6 februari dient mijns inziens zoveel mogelijk gericht te zijn op een eventuele laatste aanpassing van uw concept-prioriteitenlijst, voordat deze aan de plenaire Kamer ter stemming wordt voorgelegd. In dat licht zal in deze brief, alsmede wat mij betreft tijdens het Notaoverleg, de aandacht met name uitgaan naar die voorstellen waarop de Kamer aangeeft een behandelvoorbehoud te willen maken of een subsidiariteitstoets te willen uitvoeren. Juist de besluitvorming daarover heeft immers de grootste impact op de werkzaamheden zowel aan de zijde van de Kamer als die van het kabinet. Ik doel daarbij op de snellere BNC-fiches, de speciale debatten gewijd aan de behandelvoorbehoud-voorstellen vrijwel meteen na het verschijnen ervan, de specifieke afspraken tussen Kamer en kabinet voor het verdere Europese onderhandelingstraject ten aanzien van die voorstellen en de afstemming tussen alle parlementen van de EU-lidstaten over het al dan niet trekken van een gele of oranje kaart ten aanzien van subsidiariteitstoets-voorstellen.

In algemene zin stemt de concept-prioriteitenlijst van de Kamer op hoofdlijnen redelijk overeen met de uitgelichte voorstellen in de appreciatie van het werkprogramma die ik u namens het kabinet toezond op 16 december 2011 (Kamerstuk 22 112 nr. 1289). De keuze die uw Kamer wil maken ten aanzien van het gebruik van het behandelvoorbehoud en de subsidiariteitstoets wijkt daar echter op een aantal punten van af. Zo geeft uw Kamer op het terrein van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie aan een subsidiariteitstoets te willen uitvoeren op het voorstel inzake een Europees label in de toeristische sector (voorstel 75), terwijl dit voorstel in de kabinetsappreciatie onvermeld bleef. Ik voorzie ten aanzien van dit voorstel een interessante gedachtewisseling tussen het kabinet en uw Kamer over de meerwaarde van een meer uniforme Europese kwaliteitsbeoordeling van toeristische diensten.

Op het terrein Immigratie en Asiel geeft uw Kamer aan een behandelvoorbehoud te willen maken op het voorstel inzake visumfaciliterings- en overnameovereenkomsten met bepaalde landen uit het zuidelijke Middellandse Zeegebied (voorstel 66). In hun brief van 7 oktober 2011 (Kamerstuk 21 501-02/32 317, nr. 1096) hebben de minister van Buitenlandse Zaken en de minister voor Immigratie en Asiel duidelijk vastgelegd onder welke voorwaarden Nederland bereid is naar visumfacilitatie voor specifieke doelgroepen uit deze Noord-Afrikaanse landen te kijken, inclusief de voorwaarde dat daarbij ook het belang van terug- en overnameovereenkomsten door de EU wordt onderstreept. De formulering van voorstel 66 in het Commissiewerkprogramma is daarmee in lijn, wat voor het kabinet aanleiding was dit voorstel niet specifiek uit te lichten in de kabinetsappreciatie van het werkprogramma. Uiteraard kan uw Kamer in aanvulling op hetgeen is vastgelegd in bovenvermelde brief van 7 oktober 2011 nadere afspraken maken met het kabinet, in het kader van een behandelvoorbehoud. Een praktisch punt dat daarbij dan echter wel vanaf het begin in ogenschouw moet worden genomen, is dat in de praktijk voorstel 66 zal worden uitgewerkt in een reeks afzonderlijke sets onderhandelingsrichtsnoeren voor alle individuele landen van deze regio. Er wordt geen overkoepelend Commissievoorstel verwacht, waardoor voor ieder van deze overeenkomsten een afzonderlijk behandelvoorbehoud met afzonderlijk algemeen overleg zou moeten worden georganiseerd. Als uw Kamer er echter de voorkeur aan zou geven afspraken te maken over de overkoepelende inzet van Nederland ten aanzien van deze overeenkomsten, dan zou dat wellicht beter kunnen op basis van de brief van 7 oktober 2011 (reeds met uw Kamer besproken tijdens een algemeen overleg met de minister voor Immigratie en Asiel op 26 oktober 2011) en een eventuele aanvulling op de overkoepelende elementen uit die brief over deze onderhandelingsrichtsnoeren in een nieuwe brief. Hierover zouden wat mij betreft ook al tijdens het Notaoverleg van 6 februari aanstaande afspraken kunnen worden gemaakt. Uw Kamer geeft aan eveneens een behandelvoorbehoud te willen maken op het voorstel voor de wijziging van de richtlijn gezinshereniging (2003/86). Ik constateer dat de Kamer wat dit betreft volledig op één lijn zit met het kabinet, dat in de appreciatie van het werkprogramma immers aangaf er bij de Commissie op te zullen aandringen dat zij zo spoedig mogelijk met een wijzigingsvoorstel voor die richtlijn komt.

Op het terrein Sociale Zaken en Werkgelegenheid geeft uw Kamer aan zowel ten aanzien van de richtlijn aanvullende pensioenrechten voor werknemers die van baan veranderen (voorstel 32), als ten aanzien van de richtlijn pensioenfondsen (voorstel 83) een behandelvoorbehoud te willen maken en een subsidiariteitstoets te willen uitvoeren. Ook in de kabinetsappreciatie werden die twee voorstellen al uitgelicht. In het licht van de grondhouding van het kabinet ten aanzien van deze twee voorstellen, die in de kabinetsappreciatie wordt weergegeven, zou ik me kunnen voorstellen dat ze inderdaad allebei worden aangemerkt voor een behandelvoorbehoud, maar dat uitsluitend op voorstel 83 een subsidiariteitstoets zou worden gepland. Het oordeel daarover is uiteraard aan uw Kamer. In de concept-prioriteitenlijst wordt verder de richtlijn arbeidstijden aangemerkt voor een behandelvoorbehoud en een subsidiariteitstoets. Dat dit voorstel niet genoemd werd in de kabinetsappreciatie komt door de andere systematiek die aan kabinetszijde is gevolgd: het voorstel is niet uitgelicht omdat het niet is opgenomen in het Commissiewerkprogramma voor 2012. Terecht wijst uw Kamer er echter op dat het voorstel door de Commissie reeds voor 2011 was voorzien maar nog niet is verschenen. De reden hiervan is dat de sociale partners thans zelf in onderhandeling zijn over een herziening van de richtlijn. Tot slot voorziet uw Kamer een behandelvoorbehoud op een initiatief inzake de verordening vrij verkeer van werknemers (voorstel 34). Van dit initiatief is nog niet bekend of het zal leiden tot een wetgevingsvoorstel of beperkt blijft tot niet-bindende voorstellen. Het voorstel heeft derhalve geen aandacht gekregen in de kabinetsappreciatie. Mocht dit leiden tot een wetgevingsvoorstel dan kan ik mij voorstellen dat de Kamer behoefte heeft aan vroegtijdige nadere informatiewisseling over dit onderwerp.

Op het terrein Volksgezondheid, Welzijn en Sport stelt uw Kamer een behandelvoorbehoud en een subsidiariteitstoets in het vooruitzicht ten aanzien van de herziening van de richtlijn tabaksproducten (voorstel 52). Zoals blijkt uit de bewoordingen van de kabinetsappreciatie kan het kabinet zich daar volledig in vinden.

Op het terrein Veiligheid en Justitie ziet het kabinet met belangstelling uit naar de discussie met uw Kamer over de aangekondigde behandelvoorbehouden op het juridisch en technisch kader voor een Europees systeem voor het traceren van terrorismefinanciering (voorstel 62), de bijzondere waarborgen voor kwetsbare verdachten of beklaagden (voorstel 96) en de herziening van de insolventieverordening (voorstel 107). Dat geldt ook voor het aangekondigde behandelvoorbehoud en de subsidiariteitstoets ten aanzien van de schadevergoeding voor slachtoffers van misdrijven (voorstel 103). Al deze voorstellen werden ook in de kabinetsappreciatie van het werkprogramma uitgelicht. Uw Kamer wil daarnaast een subsidiariteitstoets uitvoeren op de verjarings- en vervaltermijnen voor grensoverschrijdende verkeersongevallen (voorstel 104). Het kabinet zag in dit voorstel en de toelichting erop in het werkprogramma geen aanleiding om het specifiek uit te lichten in de kabinetsappreciatie, maar wij zien met belangstelling uit naar de overwegingen van uw Kamer om dit voorstel te onderwerpen aan een subsidiariteitstoets. Uiteraard zal het kabinet dit voorstel kritisch volgen. Op de concept-prioriteitenlijst van uw Kamer voor 2012 staat verder een behandelvoorbehoud op een voorstel dat de Commissie in 2010 had willen uitbrengen, inzake strafrechtelijke maatregelen om de handhaving van intellectuele eigendomsrechten te waarborgen. Dit voorstel is noch in 2010 noch in 2011 verschenen, en de Commissie heeft in haar planning voor 2012 alleen een voorstel over handhaving van intellectuele eigendomsrechten opgenomen zonder op de aard van die handhaving vooruit te lopen (voorstel 88).

Tot slot kom ik, in het verlengde van de afspraken met de vaste commissie voor Europese Zaken tijdens het algemeen overleg over informatievoorziening over EU-dossiers op 21 december 2011, hierbij graag terug op de toezegging uw Kamer periodiek een overzicht toe te sturen van EU-voorstellen waarover wat het kabinet betreft geen BNC-fiches opgesteld zouden hoeven te worden, op basis waarvan uw Kamer dan, in goed overleg met de Eerste Kamer, zou kunnen aangeven of zij zich daarin kan vinden. We spraken af dit bij wijze van proef voor bijvoorbeeld een jaar te gaan proberen, mede tegen de achtergrond van het streven naar een kleinere overheid die zich in haar taakopvatting beperkt tot de prioriteiten van Parlement en kabinet. Graag leg ik u in het verlengde van die afspraak voor dat het kabinet alle niet in uw definitieve prioriteitenlijst opgenomen voorstellen uit het Commissiewerkprogramma voor 2012 voordraagt voor die proef. Met andere woorden: we ontvangen graag uw indicatie, afgestemd met de Eerste Kamer, over welke voor u niet prioritaire voorstellen uit het Commissiewerkprogramma voor 2012 u ook geen BNC-fiche hoeft te ontvangen.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen

Naar boven