22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1254 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 november 2011

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij twee fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

Fiche 1: Mededeling over de samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken binnen het Oostelijk Partnerschap (kamerstuk 22 112, nr. 1253)

Fiche 2: Verordening Vangstmogelijkheden autonome EU bestanden 2012

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche 2: Verordening Vangstmogelijkheden autonome EU bestanden 2012

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling, voor 2012, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor geen internationale onderhandelingen worden gevoerd of geen internationale overeenkomsten gelden.

Datum Commissiedocument: 26 september 2011

Nr. Commissiedocument: COM(2011) 586

Prelex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=200846

Nr. Impact Assessment Commissie en Opinie Impact Assessment Board: n.v.t.

Behandelingstraject Raad: Landbouw en Visserij Raad 14–15 november 2011 of 12–13 december 2011

Eerstverantwoordelijk ministerie: Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Rechtsbasis, besluitvormingsprocedure Raad, rol Europees Parlement, gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen:

  • a) Rechtsbasis: Artikel 43, lid 3, van Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

  • b) Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement: gekwalificeerde meerderheid van de Raad, het Europees Parlement is niet betrokken.

  • c) Gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen: n.v.t.

2. Samenvatting BNC-fiche

Korte inhoud voorstel:

Dit voorstel bevat de vangst- en inspanningsbeperkingen voor de EU-visserij voor 2012. Deze zijn nodig om de totstandbrenging van een ecologisch, economisch en sociaal duurzame visserij te verwezenlijken, zoals beoogd wordt met het gemeenschappelijk visserijbeleid. Bij de voorstellen is rekening gehouden met de richtsnoeren van de raadpleging tijdens de raad van juni 2011 («policy statement» – COM 2011-298). Het kabinet is kritisch over de opsplitsing van het voorstel, omdat dit de vermindering van de regeldruk niet ten goede komt. Tevens heeft dit mogelijk een negatieve impact op de onderhandelingen met derde landen als Noorwegen. Verder kan het kabinet zich niet vinden in de drastische automatische reducties voor bestanden met weinig wetenschappelijke kennis. Weliswaar moet het voorzorgsprincipe gevolgd worden, maar moet ook per bestand de situatie beoordeeld worden.

  • Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

    Bevoegdheid: artikel 3, lid 1, onder d) van de VWEU, exclusieve bevoegdheid

    Subsidiariteit: n.v.t.

    Proportionaliteit: positief

    Implicaties/risico’s/kansen: geen

  • Nederlandse positie en eventuele acties: Het kabinet is kritisch over de opsplitsing van de TAC en quotum in een deel voor de autonome EU bestanden (het onderhavige voorstel) en een deel voor bestanden die wachten op de uitkomst van onderhandelingen met derde landen (volgt nog). Deze opsplitsing draagt niet bij aan de vereenvoudiging en vermindering van regels en of het de besluitvorming tijdens de Raden van november en december zal bespoedigen is de vraag. Tevens geeft het derde landen (Noorwegen en de Faeröer eilanden) inzicht in welke bestanden de EU bereid is om over te onderhandelen.

3. Samenvatting voorstel

Dit voorstel bevat de vangst- en inspanningsbeperkingen voor de EU-visserij voor 2012. Deze zijn nodig om de totstandbrenging van een ecologisch, economisch en sociaal duurzame visserij te verwezenlijken, zoals beoogd met het gemeenschappelijk visserijbeleid. Het voorstel is gebaseerd op de richtsnoeren in de raadpleging («policy statement» COM 2011-298). Hieruit vloeit voort dat de meerjarenplannen gevolgd worden indien van toepassing. Zijn deze er niet, dan wordt stapsgewijs naar Maximum Sustainable Yield (MSY, de maximaal duurzame opbrengst) toe gewerkt. Is er onvoldoende kennis voor een onderbouwd vangstadvies of voor het vaststellen van een MSY, dan worden de TACs uit voorzorg met 15% of 25% gekort. Wanneer voor een bepaald bestand een totaal toegestane vangst (TAC) aan één enkele lidstaat wordt toegewezen, wordt die lidstaat gemachtigd het niveau van deze TAC vast te stellen. De in dit voorstel voor Nederland belangrijke vangstmogelijkheden betreffen grote zilvervis, haring en zeeduivel in de Keltische Zee, roggen, tong in de Golf van Biskaje en horsmakreel. Het voorstel voor de vangstmogelijkheden voor roggen, doornhaai, horsmakreel, maar ook de zeedagen, wacht nog op wetenschappelijk advies. Verder is net als vorig jaar de mogelijkheid opgenomen om verder te kunnen experimenteren met «fully documented fisheries», dat wil zeggen vangstquota met CCTV (closed circuit television). Tot slot bevat het een lijst van soorten waarvoor in principe een algeheel verbod geldt, zoals de haringhaai.

• Impact assessment Commissie

n.v.t.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

  • a) Bevoegdheid:

    Rechtsgrondslag is artikel 43 lid 3 VWEU. Het kabinet kan instemmen met deze rechtsbasis. Het Gemeenschappelijke Visserijbeleid is een exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie.

  • b) Subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel:

    Subsidiariteit: Niet van toepassing. Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag.

    proportionaliteit: positief, omdat deze maatregelen bijdragen aan het doel van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid om te zorgen voor een vanuit economisch, ecologisch en sociaal oogpunt duurzame exploitatie van de visbestanden. Het kabinet staat wel kritisch ten aanzien van de automatische reductie met 15% of 25% voor bestanden met weinig informatie. Ook is het kabinet kritisch over het opsplitsen van de TAC en quotum verordening in een verordening voor de autonome EU bestanden (onderhavig voorstel) en verordening voor bestanden die wachten op de uitkomst van onderhandelingen met derde landen (volgt in december). De voorkeur van Nederland is één integrale verordening voor het gehele gebied.

  • c) Nederlands oordeel over de voorstellen op het gebied van gedelegeerde en/of uitvoeringshandelingen: Positief

5. Financiële implicaties, gevolgen voor regeldruk en administratieve lasten

  • a) Consequenties EU-begroting: geen

  • b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/of decentrale overheden: geen

  • c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger: geen.

  • d) Gevolgen voor regeldruk/administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger: mogelijk, aangezien de vangstmogelijkheden voor dezelfde regio nu over twee verordeningen worden gespreid. Immers, dit voorstel betreft de autonome EU bestanden, over de bestanden die gedeeld worden met derde landen zoals Noorwegen zal de Raad pas in december beslissen. Er zouden dan twee verschillende verordeningen komen. Dit lijkt op voorhand strijdig met het streven naar minder en eenvoudigere regelgeving.

6. Implicaties juridisch

  • a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid (inclusief toepassing van de lex silencio positivo): geen

  • b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: januari 2012

  • c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling: neen

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

  • a) Uitvoerbaarheid: dit voorstel leidt niet tot aanmerkelijke additionele lasten

  • b) Handhaafbaarheid: idem

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

Er zijn geen consequenties voor ontwikkelingslanden.

9. Nederlandse positie

Het kabinet is ten algemene voorstander van het vroegtijdig consulteren van de lidstaten over de vangstmogelijkheden voor het daaropvolgende jaar (het zogenaamde «frontloaden»). Echter, het kabinet is kritisch ten aanzien van de vorm die de Commissie daar nu in kiest, vanwege de mogelijke impact op regeldruk, besluitvorming en onderhandelingen met derde landen. Het kabinet wil voor de bestanden waar weinig kennis van is het voorzorgsprincipe volgen, maar een automatische reductie van de TACs 2011 met 15% of 25% gaat een stap te ver. Van geval tot geval moet bekeken worden wat de meest passende benadering is, waarbij duurzame bestanden en stabiliteit in de sector alsmede de wetenschappelijke adviezen als uitgangspunten gelden.

Het kabinet stemt in met de toepassing van de MSY benadering (Maximaal Duurzame Opbrengst), maar vraagt zich af of het vervroegen van de streefdatum van 2015 naar 2013 overal wel haalbaar is, zonder de stabiliteit van sommige lokale Europese sectoren te compromitteren.

Het kabinet zet in op een adequate bescherming van kwetsbare soorten als haaien en roggen en zal bij de Commissie aandringen op reducties van de vangstmogelijkheden en handhaving van de bestaande lijst van verboden soorten.

Het advies over de zeedagen is nog niet binnen, maar het kabinet zal erop aandringen dat er voldoende zeedagen zijn om de quota op te kunnen vissen.

Naar boven