22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1167 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 mei 2011

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vier fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

  • Fiche 1: Mededeling Consulaire bescherming EU burgers in derde landen (kamerstuk 22 112, nr. 1164)

  • Fiche 2: Mededeling Hervorming van EU-staatssteunregels voor diensten van algemeen economisch belang (kamerstuk 22 112, nr. 1165)

  • Fiche 3: Mededeling EU-kader nationale Roma-strategieën (kamerstuk 22 112, nr. 1166)

  • Fiche 4: Mededeling Huwelijksvermogensrecht

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: Mededeling Huwelijksvermogensrecht

1. Algemene gegevens

Titel voorstel:

  • 1. Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Comité van de regio’s: wegnemen van de onzekerheid over de vermogensrechtelijke rechten van internationale paren.

  • 2. Verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van het huwelijksvermogensrechtstelsels.

  • 3. Verordening van de Raad betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen op het gebied van de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen.

Beide verordeningen regelen vraagstukken van internationaal privaatrecht die kunnen rijzen in het geval van huwelijken en geregistreerde partnerschappen tussen burgers uit verschillende EU-lidstaten.

Datum Commissiedocument: 16 maart 2011

Nr. Commissiedocument:

  • COM (2011) 125 (mededeling)

  • COM (2011) 126 (verordening)

  • COM (2011) 127 (verordening)

Prelex:

  • http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0125:FIN:NL:PDF

  • http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0126:FIN:NL:PDF

  • http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0127:FIN:NL:PDF

Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: SEC (2011)327 en SEC(2011)328:

Behandelingstraject Raad: Raadswerkgroep Civielrecht, JBZ-raad

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Veiligheid en Justitie

Rechtsbasis, stemwijze Raad, rol Europees Parlement en comitologie:

  • a) Rechtsbasis: artikel 81 lid 3 VWEU

  • b) Stemwijze Raad en rol Europees Parlement: unanimiteit in de Raad, raadpleging EP, instemmingsrecht Eerste en Tweede Kamer (bijzondere wetgevingsprocedure Verdrag van Lissabon)

  • c) Delegatie en/of comitologie: n.v.t.

2. Samenvatting BNC-fiche

  • Korte inhoud voorstel: Beide verordeningen regelen vraagstukken van internationaal privaatrecht die kunnen rijzen in het geval van huwelijken en geregistreerde partnerschappen tussen burgers uit verschillende EU-lidstaten. Eén verordening gaat over het huwelijksvermogensrecht, de andere verordening gaat over de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen. De verordeningen bevatten regels die bepalen welk recht van toepassing is en regels die bepalen van welke lidstaat de rechter bevoegd is te oordelen in geval van een geschil. Ook bevatten de verordeningen regels over de erkenning, uitvoerbaarheid en tenuitvoerlegging van gerechtelijke uitspraken op het gebied van het huwelijksvermogensrecht, vermogensrechtelijke gevolgen van het geregistreerd partnerschap en erkenning van authentieke aktes. De verordeningen bevatten geen inhoudelijke regels.

  • Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel: Nederland acht artikel 81 lid 3 VWEU de juiste bevoegdheid, de subsidiariteit en de proportionaliteit worden als positief beoordeeld.

  • Risico’s/implicaties/kansen: Door de toegenomen mobiliteit van burgers binnen de Europese Unie zijn er steeds meer (echt)paren van verschillende nationaliteit. Burgers lopen tegen praktische problemen aan doordat de regels over welk recht van toepassing is en welke rechter bevoegd is in de verschillende lidstaten uiteen lopen. Voor de burger leveren de voorstellen het voordeel op dat niet meer in meerdere lidstaten procedures nodig zijn. Dit betekent een aanzienlijke vermindering van de administratieve lasten voor de burger en grotere rechtszekerheid.

  • Nederlandse positie en eventuele acties: Nederland staat positief ten opzichte van het idee achter beide verordeningen, namelijk het bieden van meer rechtszekerheid voor burgers en het verminderen van de administratieve lasten voor burgers doordat niet meer in verschillende lidstaten hoeft te worden geprocedeerd. Alvorens Nederland een nader standpunt inneemt, zal de Staatscommissie voor het Internationaal Privaatrecht om advies worden gevraagd. Ook zullen de ontwerp-verordeningen in overleg met het veld op de consequenties voor de praktijk worden bekeken.

3. Samenvatting voorstel

  • Inhoud voorstel: In het geval van echtgenoten of geregistreerde partners uit verschillende EU-landen zijn thans vaak één of meer nationale rechtsstelsels van toepassing op het huwelijksvermogensstelsel of de vermogensrechtelijke gevolgen van het geregistreerd partnerschap, omdat op dit gebied nog geen uniforme regels van internationaal privaatrecht bestaan. Dit leidt voor burgers tot onduidelijkheid en rechtsonzekerheid, bijvoorbeeld als een paar in een ander land zijn gewone gemeenschappelijke verblijfplaats heeft dan waar het is gehuwd of een geregistreerd partnerschap heeft gesloten. Beide verordeningen beogen voor dit probleem een oplossing te bieden. De verordeningen bevatten regels die bepalen welk recht toepasselijk is op het huwelijksvermogensstelsel of de vermogensrechtelijke gevolgen van het geregistreerd partnerschap. Ook bevatten de verordeningen regels die bepalen van welke lidstaat de rechter bevoegd is te oordelen in geval van een geschil alsmede regels die tot gevolg hebben dat rechterlijke beslissingen zonder extra procedure in de gehele EU ten uitvoer kunnen worden gelegd. Tot slot bevatten de verordeningen regels voor erkenning van in een lidstaat verleden authentieke aktes in de hele EU. De verordeningen bevatten geen inhoudelijke regels.

  • Impact assessment Commissie: De Commissie beveelt het instrument van een verordening aan. Een verordening geeft uniforme en rechtstreeks bindende regels (zonder dat deze nog omgezet moeten worden in nationaal recht). Voor de echtgenoten en geregistreerde partners levert een verordening de meeste rechtszekerheid op.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

  • a) Bevoegdheid: artikel 81 lid 3 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Volgens Nederland is dit de juiste rechtsbevoegdheid.

  • b) Functionele toets

    • Subsidiariteit: positief

    • Proportionaliteit: positief

    Subsidiariteit

    De subsidiariteit van het voorstel wordt positief beoordeeld. Onzekerheid over de vermogensrechtelijke positie is een van de belemmeringen aan het burgerschap van de Europese Unie en het vrij verkeer. Er zijn tegenwoordig steeds meer internationale paren en het komt daarmee ook steeds vaker voor dat men verwikkeld raakt in zeer ingewikkelde juridische vraagstukken ten aanzien van welk recht van toepassing is op het huwelijksvermogen en de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen. Er bestaat daarom een behoefte aan internationale afspraken over de keuze van de bevoegde rechter, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging. Regels hierover zijn onder andere opgenomen in het Haags verdrag van 1978 inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime. Bij dit verdrag zijn naast Nederland alleen Luxemburg en Frankrijk partij. Optreden op EU-niveau is gewenst omdat er dan afspraken worden gemaakt die voor alle EU-lidstaten gaan gelden.

    Proportionaliteit

    De keuze voor een verordening wordt door Nederland als positief beoordeeld omdat een verordening uniforme en rechtstreeks bindende regels vastlegt, die niet in nationaal recht hoeven te worden omgezet. Dit levert voor betrokkenen de meeste rechtszekerheid op.

    De voorstellen harmoniseren niet het materiële recht in de lidstaten ten aanzien van het huwelijksvermogensrecht en de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen en gaan daarom in het algemeen niet verder dan gezien het doel wenselijk en noodzakelijk is. Voor specifieke onderdelen van de voorgestelde EU-regels, zoals de afschaffing van de exequatur, zal de proportionaliteit kritisch worden bezien, waarbij ook de Staatscommissie voor het Internationaal Privaatrecht om advies wordt gevraagd.

  • c) Nederlands oordeel: Nederland is voorstander van uniforme regels van internationaal privaatrecht. Daarom is Nederland partij bij het al genoemde Haags verdrag van 1978 inzake het recht dat van toepassing is op het huwelijksvermogensregime. De voorgestelde verordeningen gaan voor alle EU-lidstaten gelden zijn een aanvulling op de Brussel en Rome-verordeningen over internationaal privaatrecht.

5. Implicaties financieel

  • a) Consequenties EU-begroting: n.v.t.

  • b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden: Naar verwachting zullen er geen budgettaire gevolgen optreden. Indien het voorstel budgettaire gevolgen heeft, worden deze ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels van de budgetdiscipline.

  • c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger: Doordat burgers in het geval van een geschil nog maar in een lidstaat hoeven te procederen, brengt het voorstel voor paren financiële voordelen met zich.

  • d) Administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden: De eventueel noodzakelijke aanpassing van wetgeving leidt tot minimale lasten voor de rijksoverheid. De verordening geeft regels aan de hand waarvan eenvoudiger kan worden vastgesteld welk recht van toepassing is en welke rechter bevoegd is. De rechtspraak wordt hierdoor vereenvoudigd. De lasten van de rechtspraak kunnen hierdoor worden verlicht.

  • e) Administratieve lasten voor bedrijfsleven en burger: Voor de burger betekenen de voorstellen een toename van de rechtszekerheid. De verordeningen geven duidelijke regels met betrekking tot het toepasselijke recht ten aanzien van het huwelijksvermogensstelsel en de vermogensrechtelijke gevolgen van het geregistreerd partnerschap. Procederen over geschillen ten aanzien van het huwelijksvermogen of het vermogen van de geregistreerde partners kan op basis van de verordeningen geschieden bij de rechter van één lidstaat van de Europese Unie. Voor de burger levert dit het voordeel op dat hij niet meer in meerdere lidstaten procedures hoeft te voeren. Dit betekent een vermindering van de administratieve lasten voor de burger.

6. Implicaties juridisch

  • a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid: De eventueel noodzakelijke aanpassing van wetgeving zal leiden tot minimale lasten voor de overheid en voor rechtspraak.

  • b) Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: De verordeningen treden in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

  • c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling: Uiterlijk vijf jaar na het van toepassing worden van de verordening en daarna om de vijf jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag in over de toepassing van de verordeningen. De verslagen gaan mogelijk vergezeld van voorstellen tot wijziging van de verordeningen.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

  • a) Uitvoerbaarheid: de verordeningen zijn goed uitvoerbaar

  • b) Handhaafbaarheid: n.v.t.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden: geen

9. Nederlandse positie (belangen en eerste algemene standpunt):

Nederland staat positief ten opzichte van het idee achter beide verordeningen, namelijk het bieden van meer rechtszekerheid voor burgers en het verminderen van de administratieve lasten voor burgers doordat niet meer in verschillende lidstaten hoeft te worden geprocedeerd. In het Stockholm Programma wordt aangegeven dat de wederzijdse erkenning van gerechtelijke beslissingen moet worden uitgebreid tot gebieden waarop dit beginsel nu nog niet van toepassing is, maar die van groot belang zijn voor het dagelijks leven. Hierbij worden onder meer het huwelijksvermogensrecht en de vermogensrechtelijke gevolgen van een scheiding expliciet genoemd.

Door de toegenomen mobiliteit van burgers binnen de Europese Unie zijn er steeds meer (echt)paren van verschillende nationaliteit. Burgers lopen tegen praktische problemen aan, doordat de regels over welk recht van toepassing is en welke rechter bevoegd is in de verschillende lidstaten uiteen lopen. Het is daarom wenselijk dat niet alleen voor de bepaling van het op het huwelijksvermogensstelsel en de vermogensrechtelijke gevolgen van geregistreerde partnerschappen toepasselijk recht een uniforme regeling wordt getroffen, maar ook voor de afwikkeling van de boedel in geval van ontbinding van het huwelijk of het geregistreerd partnerschap. Voor de burger betekent dit dat de afwikkeling van de boedel in één lidstaat van Europese Unie kan geschieden. Voor de burger levert dit het voordeel op dat hij niet meer in meerdere lidstaten procedures hoeft te voeren. Dit betekent een aanzienlijke vermindering van de administratieve lasten voor de burger en grotere rechtszekerheid. Naar verwachting zullen er geen budgettaire gevolgen optreden en zal de eventueel noodzakelijke aanpassing van wetgeving leiden tot minimale lasten voor burgers en voor rechtspraak.

Alvorens Nederland een nader standpunt inneemt, zal de Staatscommissie voor het Internationaal Privaatrecht om advies worden gevraagd. Ook zullen de ontwerp-verordeningen in overleg met het veld op de consequenties voor de praktijk worden bekeken.

Naar boven