22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1150 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 maart 2011

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij één fiche aan te bieden dat werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

  • Fiche: Mededeling ontwikkeling Europese dimensie van sport

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: Mededeling ontwikkeling Europese dimensie van sport

1. Algemene gegevens

Titel voorstel

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité van de Regio’s Ontwikkeling van de Europese dimensie van de Sport

Datum Commissiedocument

18 januari 2011

Nr. Commissiedocument

COM (2011) 12 definitief

Pre-lex

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0012:FIN:NL:PDF

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board

SEC(2011)67, 68 en 69

Behandelingstraject Raad

Via de Raadswerkgroep Sport naar de OJCS-raad van 19–20 mei a.s. (raadsresolutie).

Eerstverantwoordelijk ministerie

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

2. Essentie voorstel

Met het witboek Sport uit 20071 heeft de Commissie het maatschappelijk en economisch belang van sport erkend en laten zien welke rol sport speelt in de EU. Bijna alle acties uit het bijbehorende Pierre de Coubertin actieplan zijn of worden uitgevoerd. Deze mededeling vervangt het witboek niet, maar bouwt er op voort. Op een aantal gebieden blijft het witboek de basis voor de activiteiten op EU-niveau op het gebied van de sport, o.a. voor vrijwilligerswerk in de sport, de bescherming van minderjarigen en milieubescherming.

De mededeling hanteert dezelfde thematische indeling als het witboek, te weten: de maatschappelijke rol van sport, de economische dimensie van sport en de organisatie van sport. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een illustratieve, niet volledige lijst van onderwerpen die door de Commissie en/of de lidstaten uitgewerkt kan worden.

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

De Commissie doet in dit document een aantal voorstellen voor acties die zij zelf kan ondernemen en nodigt de lidstaten uit om ook een aantal acties te ondernemen. De inzet van de Commissie is gericht op ondersteuning, onderzoek, coördinatie en het faciliteren van een dialoog en het uitwisselen van good practices.

Bevoegdheid

Het Verdrag van Lissabon kent de EU een ondersteunende, coördinerende en aanvullende bevoegdheid voor sport toe en roept de Unie op tot actie voor de ontwikkeling van de Europese dimensie van sport (artikel 165 VWEU). Harmonisatie van wet- en regelgeving is op grond van artikel 165, lid 4 uitgesloten. Om de doelstellingen te bereiken wordt o.a. samenwerking met de Raad van Europa bevorderd (artikel 165 VWEU). Een enkel onderdeel van de mededeling, zoals de financiering van sport (kansspelen) zou, afhankelijk van de nadere uitwerking, onder de EU-bevoegdheden betreffende de interne markt of mededinging kunnen vallen.

Subsidiariteit en proportionaliteit

Nederland beoordeelt de subsidiariteit positief. De sportsector is internationaal georganiseerd. De wijze waarop sportcompetities georganiseerd zijn en waarop de burger sport kan uitoefenen, als amateur of als professional, is mede afhankelijk van internationale en Europese wetgeving, bijvoorbeeld ten aanzien van vrij verkeer en privacy, en de regels van internationale sportfederaties. Om topsport te bedrijven moet je deelnemen aan Europese en internatonale competities. Dit betekent dat de Nederlandse sport en de Nederlandse overheid rekening moeten houden met de internationale dimensie en grensoverschrijdende aspecten van sport bij het vormgeven van sportbeleid. De Commissie richt haar acties vooral op het ondersteunen en zonodig aanvullen van de aanpak van grensoverschrijdende uitdagingen als geweld en onverdraagzaamheid bij sportevenementen, het uitwisselen van data en best practices ten behoeve van de beleidsontwikkeling op het terrein van sport en het coördineren van een EU-aanpak ten aanzien van doping en privacy, fraude en de activiteiten van sportmakelaars. Nederland vindt het EU-niveau hiervoor geschikt vanwege de toegevoegde waarde die samenwerking kan hebben ten opzichte van louter nationaal optreden.

De voorstellen laten bovendien voldoende ruimte voor het Nederlandse beleid.

Bij de uitwerking van de mededeling zal Nederland steeds het subsidiariteitsbeginsel goed voor ogen houden, in het bijzonder bij (zie 4) onderwijs en opleiding, verbeteren van de gezondheid door sport en sociale inclusie in en door sport. Zeker daar waar de mededeling lijkt aan te geven dat de Europese Commissie in de toekomst wellicht met voorstellen voor wet- en regelgeving zal komen (bijvoorbeeld op het gebied van versterking van maatregelen tegen handel in dopingmiddelen naar aanleiding van onderzoek daarnaar) zal Nederland deze voorstellen tezijnertijd kritisch bezien op subsidiariteit.

Vanwege het ondersteunende en het ten opzichte van het nationaal sportbeleid aanvullende karakter van de voorstellen in deze mededeling, is ook het proportionaliteitsprincipe voldoende in acht genomen. De voorgestelde maatregelen ter bevordering van de Europese inzet op sportgebied gaan niet verder dan noodzakelijk voor de te bereiken doelen. De voorstellen van de Commissie moeten als uitnodiging tot actie worden gezien. De samenwerking tussen de verschillende actoren wordt gestimuleerd en er wordt rekening gehouden met de autonomie van de bestuursstructuren in de sport.

Financiële consequenties

Momenteel is er geen EU-sportbudget. Eventuele acties op het terrein van sport zullen gefinancierd worden uit bestaande programma’s die hier een kader voor bieden. De Commissie werkt wel aan een budgetlijn voor sport voor het volgende meerjarig financieel kader (2014–2020). Nederland wil niet vooruitlopen op de onderhandelingen over de volgende Financiële Perspectieven.

Nederland is van mening dat de financiële middelen gevonden moeten worden binnen de kaders van de EU-begroting. Verder moet de daadwerkelijke uitwerking van de voorstellen in deze mededeling afgewacht worden voordat er een inschatting gemaakt kan worden van de financiële gevolgen. Eventuele financiële gevolgen op nationaal niveau moeten worden ingepast op de begroting(en) van het (de) beleidsverantwoordelijke departement(en).

Administratieve lastendruk

In deze mededeling zijn op dit moment geen voorstellen aangetroffen die een verhoogde administratieve lastendruk voor overheid en bedrijven opleveren.

4. Nederlandse positie over de mededeling

De mededeling is opgebouwd langs drie thema’s: de maatschappelijke rol van sport, de economische dimensie van sport en de organisatie van de sport. De mededeling bevat een breed scala aan onderwerpen en biedt een goede reflectie van de Europese sportdimensie. Hieronder per thema een reactie op de belangrijkste actiepunten die door de EU in de mededeling worden genoemd. Hierbij wordt de structuur van de tekst van de mededeling gevolgd.

De maatschappelijke rol van sport

Doping

  • Nederland steunt het standpunt van de Commissie dat de (mondiale) anti-dopingregels en praktijken aan het EU-recht moeten voldoen. Nederland zet zich hier in de (mondiale) dialoog over de strijd tegen doping ook voor in.

  • Dubbel werk ten aanzien van hetgeen al in het kader van de Raad van Europa gebeurt moet vermeden worden. Eventuele toetreding van de EU tot de antidopingconventie van de Raad van Europa kan evenwel de positie van Europa in de beleidsvorming van het mondiale anti-dopingbeleid versterken.

Onderwijs & opleiding

  • Nederland hecht belang aan het combineren van een sportieve loopbaan met een maatschappelijke loopbaan. De uitwerking hiervan moet op nationaal niveau plaatsvinden, binnen de daarvoor ingerichte structuren van de desbetreffende lidstaat.

  • De validatie van sportdiploma’s op Europees niveau is een goede ontwikkeling. De verantwoordelijkheid voor het vormgeven, implementeren en monitoren van het kaderbeleid in de sport ligt bij de sportsector zelf. De uitwerking hiervan moet op nationaal niveau plaatsvinden, binnen de daarvoor ingerichte structuren van de desbetreffende lidstaat.

Preventie en bestrijding van geweld en onverdraagzaamheid

  • Ten aanzien van voetbal staan veiligheidsregelingen en veiligheidsvoorschriften omschreven in het Europees Handboek. Ook zijn hierin afspraken gemaakt over de activiteiten die zijn gericht op de bestrijding van racisme, vreemdelingenhaat, homofobie en bijbehorende onverdraagzaamheid in de sport.

  • Nederland ondersteunt een bredere aanpak (ook andere sportdisciplines) als het gaat om preventie en bestrijding van geweld en wangedrag. Dit moet niet alleen op voetbal zijn gericht.

  • Daarbij is informatiewisseling van groot belang. Nederland vervult een trekkersrol in het uitdragen en realiseren van een internationale uitwisseling van voetbalgerelateerde veiligheidsinformatie en ervaringen.

  • Nederland steunt de pan-Europese opleidings- en intercollegiale toetsingsprojecten voor politiebeambten in verband met geweld door toeschouwers.

  • Nederland zet zich in voor een veilig sportklimaat voor alle personen in de top- en breedtesport, ongeacht ras, gender, leeftijd of sexuele geaardheid. Daarbij hoort ook de aanpak van ongewenst gedrag in en om de sport.

Verbetering van de gezondheid door sport

  • De lidstaten zijn zelf verantwoordelijk voor het ontwikkelen en vormgeven van nationaal beleid ten aanzien van sport, bewegen en gezondheid. De EU-richtsnoeren inzake lichaamsbeweging kunnen hiervoor ideeën genereren.

Sociale inclusie in en door sport

  • De lidstaten zijn zelf verantwoordelijk voor het ontwikkelen en vormgeven van nationaal beleid ten aanzien van gehandicapte sporters.

  • Nederland ziet meerwaarde in de transnationale uitwisseling van strategieën en methodes en het evalueren van deze inzet zodat beter gebruik gemaakt kan worden van de maatschappelijke waarde van sport.

  • Nederland zou graag zien dat de Europese Commissie ook oog heeft voor de positie van lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgenderpersonen in de sport. Hierover is in het kader van sociale inclusie geen actiepunt geformuleerd door de Europese Commissie.

De economische dimensie van sport

Op feiten gebaseerde besluitvorming in de sport

  • Wetenschappelijke ondersteuning van beleidsvorming komt de kwaliteit van het sportbeleid ten goede. Met het oog hierop werkt Nederland onder meer aan het opzetten van een systeem van financiële gegevens over de impact van sport op de nationale economie, een zogenaamde Sport Satellietrekening.

  • Het verbeteren van de sportmonitoringfunctie in de EU kan een bijdrage leveren aan de nationale beleidsontwikkeling op het terrein van sport. In Nederland bestaat behoefte aan landoverstijgende wetenschappelijke onderzoeken naar de waarde van sport op welzijn, opvoeding, gezondheid en leerprestaties.

Duurzame financiering van de sport

  • Nederland ondersteunt de initiatieven van de Europese Commissie die leiden tot meer rechtszekerheid voor de sport.

  • De financiering van de sport en de rol die het kansspelbeleid daarin speelt staat in het brandpunt van de belangstelling. Het hoofddoel van het kansspelbeleid is het reguleren en beheersen van kansspelen, met bijzondere aandacht voor het tegengaan van kansspelverslaving, het beschermen van de consument en het tegengaan van illegaliteit en criminaliteit. Een neveneffect van dit kansspelbeleid is dat de opbrengst van bepaalde kansspelen ten goede komt aan goede doelen. Eén van die goede doelen is de sportinfrastructuur. Nederland ziet geen noodzaak en taak om te werken aan een alternatief financieringsmodel voor de sportinfrastructuur binnen de lidstaten.

Toepassing van de staatssteunregels van de EU op de sport

  • Nederland ziet niets in aparte/nieuwe richtsnoeren of andere regelgeving. De huidige regels bieden de Commissie voldoende handvatten om de staatssteunregels te handhaven.

  • Nieuwe regelgeving leidt over het algemeen ook tot extra administratieve lasten, hetgeen Nederland zo veel mogelijk wil voorkomen.

Regionale ontwikkeling en inzetbaarheid

  • Nederland is voorstander van het reflecteren van de Europa 2020-strategie in de toekomst (na 2014) in alle structuurfondsen.

In de huidige structuurfondsperiode 2007–2013 is de koppeling tussen het cohesiebeleid en de Lissabon-strategie een groot succes gebleken, waarbij ESF vooral bijdraagt aan het doel van werkgelegenheid en EFRO vooral bijdraagt aan het doel van duurzame groei. Voor de toekomstige periode staat Nederland eenzelfde verdeling voor.

De organisatie van de sport

Bevordering van goed bestuur in de sport

  • Nederland onderschrijft het standpunt dat er een aantal beginselen ten grondslag liggen aan goed bestuur in de sport, te weten: autonomie binnen de grenzen van de wet, democratie, transparantie en verantwoording bij de besluitvorming en een brede vertegenwoordiging.

  • Sportbonden zijn zelf verantwoordelijk voor de wijze waarop zij hun organisatie inrichten. De commissie en lidstaten kunnen goed bestuur in de sport bevorderen door de uitwisseling van good practices.

De specifieke kenmerken van sport

  • De juridische positie van sport in het EU-recht roept nog steeds de nodige vragen en interpretatieverschillen op. Dit is onwenselijk. Er moet, zoals hiervoor al gesteld, meer rechtszekerheid komen voor sport in de EU; de sport heeft belang bij een voorspelbaarder juridisch kader.

  • Met het oog hierop reageert Nederland positief op het voornemen van de Commissie om bijstand te verlenen en via richtsnoeren, preventief, duidelijk te maken op welke wijze sportondernemingen beoordeeld worden binnen het EU-recht.

Vrij verkeer en nationaliteit van sporters

  • Het bij de mededeling gevoegde werkdocument over sport en vrij verkeer en de proactieve opstelling van de Europese Commissie ten aanzien van vragen over hoe de organisatie van competities vormgegeven kan worden zonder in strijd te handelen met Verdragsbepalingen inzake nationaliteit draagt bij aan de gewenste rechtszekerheid voor de sport(er).

  • Nederland heeft zich sterk ingezet voor een verduidelijking van vraagstukken betreffende teamsamenstelling en nationaliteit en is blij dat de Commissie zich inzet om deze duidelijkheid te bieden voor zover dat mogelijk is. Een generieke uitzonderingspositie voor sport binnen het Verdrag is onwenselijk maar er moet wel rekening gehouden worden met de specifieke kenmerken van sport. De Commissie laat in het werkdocument betreffende sport en vrij verkeer zien dat dit gebeurt.

Transferregels en de activiteiten van spelersmakelaars

  • Nederland onderschrijft het initiatief van de Europese Commissie om in Europees verband de effecten van transferregels in ploegsporten in kaart te brengen en te evalueren. Transferregels moeten een bijdrage leveren aan een eerlijke en spannende Europese competitie en een goede compensatie bieden voor clubs die hun spelers zelf opleiden.

  • Uit onderzoek van de Europese Commissie naar spelersmakelaars in de Europese Unie (2009) blijkt dat de oplossing voor de geïdentificeerde problemen rondom spelersmakelaars vaak niet makkelijk te vangen is in wet- en regelgeving. Het nut en de noodzaak van EU-regels ten aanzien van spelersmakelaars werd niet aangetoond in deze studie. Zelfregulering kan wel een belangrijk instrument zijn. De conferentie die de Europese Commissie eind 2011 wil organiseren over dit onderwerp kan een bijdrage leveren aan het actualiseren van de analyse inzake de problematiek betreffende spelersmakelaars en kan de uitwisseling van good practices tussen bonden bevorderen.

Europese sociale dialoog in de sportsector

  • Nederland spreekt waardering uit voor dit initiatief. Een Europese sociale dialoog kan behulpzaam zijn bij het vinden van voor de sport passende oplossingen voor de problemen die zich voordoen in de arbeidssfeer.

Bij de uitwerking van de voornemens moet er voor gewaakt worden dat niet in de beleidsruimte van de lidstaten of de autonomie van de Nederlandse sportbonden getreden wordt.


X Noot
1

COM (2007)391 van 11 juli 2007.

Naar boven