22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1134 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 januari 2011

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vier fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

  • Fiche 1: Verordening evaluatiemechanisme voor de controle van de toepassing van het Schengenacquis (kamerstuk 22 112, nr. 1131);

  • Fiche 2: Verordening betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (kamerstuk 22 112, nr. 1132);

  • Fiche 3: Mededeling versterking sanctieregimes in de financiële dienstensector (kamerstuk 22 112, nr. 1133);

  • Fiche 4: Mededeling grensoverschrijdende belastingobstakels.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: Mededeling wegwerken van grensoverschrijdende fiscale obstakels voor EU-burgers

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité: Wegwerken van grensoverschrijdende fiscale obstakels voor EU-burgers

Datum Commissiedocument: 20 december 2010

Nr. Commissiedocument: COM(2010)769

Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=200023

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: Niet opgesteld

Behandelingstraject Raad: Werkgroep fiscale vraagstukken, ECOFIN Raad

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Financiën

2. Essentie voorstel

Deze mededeling is een vervolg op de mededeling van de Commissie «Naar een Single Market Act» (COM(2010) 608) en ziet op tekortkomingen van de interne markt op het gebied van belastingen. Hierbij kan gedacht worden aan dubbele belasting als gevolg van het naast elkaar bestaan van twee belastingstelsels en van de «mismatches» tussen die stelsels. Een ander voorbeeld is dat niet-ingezetenen hogere belastingen dienen te betalen dan ingezetenen die zich in eenzelfde situatie bevinden.

De Commissie meent deze tekortkomingen weg te nemen door enerzijds oplossingen te presenteren en anderzijds door de EU-verdragsbepalingen toe te passen. Ten aanzien van het laatste onderwerp kan gedacht worden aan het recht van de Commissie om een inbreukprocedure tegen een lidstaat op te starten op het moment dat de Commissie meent dat de belastingregels van een lidstaat in strijd zijn met de EU-verdragsvrijheden. De Commissie geeft aan door te willen gaan met het actief onderzoeken van klachten over belastingregels van de lidstaten. Verder is de Commissie voornemens om de resultaten van die klachten en van de inbreukprocedures op het gebied van belastingen transparanter te maken door jaarlijks op de burgers toegesneden informatie op een website te publiceren.

In de gevallen die zien op de dubbele belasting meent de Commissie dat het belangrijk is dat de belastingstelsels van de verschillende lidstaten beter op elkaar worden aangesloten. In deze mededeling benoemt de Commissie een aantal onderwerpen waarvoor de Commissie een oplossing wil aandragen.

Zo constateert de Commissie dat de grensoverschrijdende aspecten van drie soorten belastingen nader dienen te worden geanalyseerd om in kaart te brengen waar precies de pijnpunten zich bevinden. Het gaat hier om:

  • 1. de dubbele belasting waarmee burgers geconfronteerd kunnen worden ondanks dat er bilaterale belastingverdragen ter voorkoming van dubbele directe belasting zijn overeengekomen;

  • 2. grensoverschrijdende problemen op het gebied van de successiebelasting; en

  • 3. problemen die worden veroorzaakt door de belastingen op grensoverschrijdende dividenduitkeringen.

De Commissie is voornemens om eerst ten aanzien van alle drie de belastingen een effectbeoordeling uit te voeren. Afhankelijk van de uitkomst hoopt de Commissie oplossingen in 2011 te presenteren.

Een ander onderwerp dat de Commissie wenst aan te pakken en ten aanzien waarvan zij van mening is dat er geen effectbeoordeling nodig is, zijn de grensoverschrijdende problemen van EU-burgers op het gebied van dubbele autoregistratiebelasting (in Nederland de BPM) en/of motorrijtuigenbelasting. De Commissie heeft in 2005 tevergeefs geprobeerd een richtlijn hierover goedgekeurd te krijgen. Zij is voornemens in 2011 een nieuw voorstel te doen.

Verder is de Commissie voornemens om in 2011 een debat met de lidstaten op gang te brengen, in een werkgroep van belastingdeskundigen, over mogelijkheden om de naleving van belastingregels in grensoverschrijdende situaties te vereenvoudigen.

De Commissie wenst in 2013 verslag uit te brengen over de geboekte vooruitgang op het gebied van grensoverschrijdende fiscale problemen, omdat dat jaar in het teken van «de burger» zal staan.

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

De Commissie stelt in deze mededeling geen concrete wet- en regelgeving voor.

Bevoegdheid: de EU kent een gedeelde bevoegdheid op het gebied van de interne markt.

Subsidiariteit: op het moment dat de Commissie concrete wet- en regelgeving voorstelt, zal het kabinet een definitieve uitspraak doen over de subsidiariteit. Hieronder volgt een zeer voorlopige beoordeling van de voorstellen:

  • Successiebelasting: het kabinet heeft twijfels of de problematiek omtrent de successiebelasting het beste op Europees niveau kan worden opgelost. Het lijkt erop dat deze problematiek met name speelt als twee nationale successiebelastingen met elkaar interfereren. Hierbij kan gedacht worden aan anti-misbruikmaatregelen waardoor twee lidstaten belasting heffen. Daar kan aan worden toegevoegd dat niet alle lidstaten een successiebelasting kennen. In de ogen van het kabinet zou dit probleem daarom het beste unilateraal of bilateraal kunnen worden opgelost. Het eindoordeel van het kabinet zal afhangen van de analyse van het onderliggende probleem door de Commissie.

  • Dubbele belasting die niet kan worden weggenomen door een belastingverdrag ter voorkoming van dubbele belasting: in dit geval is het subsidiariteitsoordeel positief omdat lidstaten unilateraal of bilateraal niet in staat zijn de dubbele heffing weg te nemen.

  • Problemen aangaande belastingen op grensoverschrijdende dividenduitkeringen: de subsidiariteit zou hier positief kunnen zijn omdat een Europese aanpak betere resultaten oplevert dan een bilaterale oplossing. Hierbij moet wel de kanttekening geplaatst worden dat de OESO ook met dit onderwerp bezig is en dat het OESO-project zich in een verder gevorderd stadium bevindt. Omdat problemen rondom dividendbelastingen niet beperkt zijn tot alleen Europa geeft het kabinet de voorkeur aan een systeem dat ook buiten Europa wordt gehanteerd.

  • Problemen op het gebied van dubbele autoregistratiebelasting (in Nederland de BPM) en/of motorrijtuigenbelasting: de registratiebelasting op auto’s is voor lidstaten die deze heffen belangrijk, in budgettair opzicht en als als sturingsinstrument op milieukenmerken. De heffing op gebruikte auto’s uit het buitenland en de heffing op tijdelijk in Nederland gebruikte auto’s leidt echter tot Europeesrechtelijke problemen. Harmonisatie op Europees niveau, niet inhoudende afschaffing, zou hier een oplossing kunnen bieden.

Proportionaliteit: Hierover kan pas een oordeel geveld worden op het moment dat er concrete voorstellen bekend worden gemaakt.

De mededeling zelf kent geen grote financiële gevolgen voor de lidstaten. Eventuele financiële gevolgen zullen worden ingepast op de begroting van de (het) beleidsverantwoordelijke departement(en), conform de regels budgetdiscipline. Het wegnemen van dubbele belasting zal leiden tot een lastenverlichting voor de burgers die met dubbele belasting geconfronteerd worden.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Het kabinet ondersteunt de gedachte dat tekortkomingen in de interne markt dienen te worden weggenomen onder de voorwaarde dat de soevereiniteit die de lidstaten op het gebied van met name directe belastingen genieten niet wordt aangetast.

Ten aanzien van de voorgestelde plannen van de Commissie is niet veel meer duidelijk dan het voornemen zelf. Veel zal afhangen van de uitkomst van de effectbeoordelingen en de oplossingen die de Commissie voor ogen heeft. Het kabinet staat positief tegenover de inzet van de Commissie om met oplossingen te komen voor gevallen waarin burgers geconfronteerd worden met dubbele belasting die niet weggenomen kan worden door een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting. De inschatting is dat het om een beperkt aantal gevallen zal gaan, maar dat als de situatie zich voordoet, het heel moeilijk zal zijn om dubbele belasting weg te nemen. Het kabinet stelt wel de voorwaarde dat de oplossing niet tot disproportionele administratieve lastenverzwaring mag leiden.

Op het gebied van de autoregistratiebelastingen heeft de Europese Commissie in 2005 al een voorstel voor een richtlijn tot harmonisatie van de autoregistratiebelastingen gedaan. Dat voorstel behaalde niet de benodigde unanimiteit, omdat het voorzag in een stapsgewijze afschaffing van deze belastingen. Voor de landen die deze heffen is zo’n belasting budgettair en als sturingsinstrument zo belangrijk dat deze landen, Nederland incluis, tegenstemden. Deze landen bekijken een nieuw voorstel dus met scepsis. Wanneer het voorstel echter geen (stapsgewijze) afschaffing inhoudt is het kabinet niet bij voorbaat tegen, omdat er interesse is in het creëren van een Europees gelijk speelveld.

Wat de overige voorstellen betreft, wacht het kabinet de voorstellen van de Commissie af alvorens een standpunt te bepalen. Mochten de concrete voorstellen van de Commissie bekend worden, dan zal het kabinet een uitgebreidere appreciatie geven in een toekomstig BNC-fiche.

Naar boven