22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1106 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 december 2010

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij drie fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

  • Fiche: Verslag over EU-burgerschap 2010 (kamerstuk 22 112, nr. 1104)

  • Fiche: Wijziging oprichtingsverordening EMSA (kamerstuk 22 112, nr. 1105)

  • Fiche: Versterking EU-rampenrespons

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: versterking EU rampenrespons

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Naar een krachtigere Europese respons bij rampen: de rol van civiele bescherming en humanitaire hulp

Datum Commissiedocument: 26 oktober 2010

Nr. Commissiedocument: COM(2010) 600 definief

Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=199800

Behandelingstraject Raad: Bespreking in de Raad Algemene Zaken van 22 november en van 14 december 2010.

Eerstverantwoordelijke ministeries: Ministerie van Veiligheid en Justitie in nauwe samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken

2. Essentie voorstel

Het voorstel heeft als doel de EU rampenrespons binnen en buiten de EU te versterken. Belangrijkste voorstellen die in de mededeling worden gedaan zijn: (1) het opzetten van een Europese responscapaciteit in noodsituaties: lidstaten kunnen vrijwillig de capaciteiten in de vorm van materieel en expertise aanmelden, die in het geval van een crisis binnen en buiten de EU door de Commissie kunnen worden ingezet en (2) integratie van de crisisresponsstructuur van het Directoraat-Generaal Humanitaire Hulp en Civiele Bescherming van de Europese Commissie (DG ECHO) en het Monitoring en Informatiecentrum voor Civiele Bescherming (EU-MIC) in een Centrum voor respons in noodsituaties: een crisisresponscentrum dat analyseert, adviseert en coördineert en 24 uur per dag, zeven dagen in de week operationeel is.

De Commissie beoogt met de mededeling bij te dragen aan de efficiëntie, coherentie en zichtbaarheid van de EU rampenrespons, waarbij kosteneffectiviteit eveneens aandacht krijgt. De mededeling heeft betrekking op acute rampen (natuurrampen en door mensen veroorzaakte rampen) zowel binnen de EU als in derde landen. Het uitgangspunt bij de versterking van de EU rampenrespons is dat er eerst naar de verbetering van deze respons binnen de EU wordt gekeken. De respons op gewapende conflicten (complexe noodsituaties) valt buiten het bereik van de mededeling. De mededeling richt zich vooral op civiele bescherming en humanitaire hulp als instrumenten voor rampenrespons. De inzet van militaire middelen voor rampenrespons wordt in de mededeling genoemd, maar zal in een aparte notitie van Hoge Vertegenwoordiger Ashton en de Commissie nader worden uitgewerkt.

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

In de mededeling worden verschillende voorstellen gedaan waarvan de belangrijkste zijn de opzet van een Europese responscapaciteit in roodsituaties en eenCentrum voor respons in noodsituaties. In het voorstel worden verder acties voorgesteld met betrekking tot onder meer de planning van EU responsoperaties, logistieke ondersteuning, de verdere verbetering van gemeenschappelijke inventarisatie van behoeften (in nauwe samenwerking met de VN), door de EU gefinancierde middelen (specialistische capaciteiten die niet voorhanden zijn binnen de lidstaten, worden door de EU aangeschaft en opgeslagen), de coördinatie van hulptransport en een versterkte coördinatie met de VN.

De mededeling schetst enkel de hoofdlijnen van het beleid. In 2011 zal de Commissie met voorstellen voor wetgeving/operationele uitwerking van dit initiatief komen.

Bevoegdheidsvaststelling

  • a. Bevoegdheid: De Europese Unie heeft een aanvullende bevoegdheid op het gebied van civiele bescherming. Het optreden van de EU is erop gericht snelle en operationele samenwerking te bevorderen en de samenhang tussen internationale acties op het gebied van civiele bescherming te stimuleren (artikel 196 VWEU).

  • b. Functionele toets:

    • Subsidiariteit: Het subsidiariteitsoordeel luidt positief. Nederland ziet meerwaarde in samenwerking met andere EU-lidstaten uit het oogpunt van efficiëntie, effectiviteit en coherentie van de EU-rampenrespons. Voor een Europese responscapaciteit in noodsituaties is samenwerking op Europees niveau noodzakelijk. Bij de beoordeling van de nadere uitwerking van de acties blijft het subsidiariteitsbeginsel een belangrijk uitgangspunt. Voorkomen moet worden dat het EU-optreden de coördinatiestructuren op nationaal niveau en op VN-niveau, waar Nederland veel waarde aan hecht, doorkruist.

    • Proportionaliteit: Op dit moment kan er nog geen goed oordeel gegeven worden over de proportionaliteit, omdat de inhoud en de vorm van de toekomstige voorstellen te weinig concreet is. Zo moet het voorgestelde mandaat voor de Commissie om capaciteiten van de lidstaten binnen de Europese responscapaciteit in noodsituaties binnen en buiten de EU in te zetten, nader worden uitgewerkt om een goed proportionaliteitsoordeel te geven.

  • c. Financiële consequenties: Nederland zal de Commissie vragen precies aan te geven wat het financieel beslag van de toekomstige voorstellen zal zijn. Nederland is van mening dat de financiële middelen gevonden dienen te worden binnen de bestaande financiële kaders van de EU-begroting. Voor wat betreft de Europese responscapaciteit in noodsituaties geldt, dat de budgettaire gevolgen van eventuele inzet worden ingepast op de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement, conform de regels van de budgetdiscipline.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland staat positief tegenover de doelstelling van de Commissie om de efficiëntie, effectiviteit en de coherentie van de EU rampenresponscapaciteit te versterken. Uitgangspunten voor Nederland zijn dat nieuwe initiatieven gericht op versterking van de EU rampenrespons vraaggestuurd dienen te zijn, gebaseerd zijn op concrete lacunes in de hulpverlening en aansluiten op bestaande structuren. Daarnaast moet rampenrespons onderdeel zijn van het totale crisismanagementsysteem met expliciete verbinding naar de Europese dreigingsanalyse, waar de Commissie ook uitvoering aan geeft. Tevens moet de responscapaciteit zo veel als mogelijk gericht zijn op inzet bij meerdere crisistypen en derhalve «generiek» zijn. Bovendien moet worden vermeden dat de voorstellen leiden tot een extra EU-coördinatielaag. In de mededeling wordt, in lijn met de Nederlandse opstelling, uitgegaan van de coördinerende rol van de VN bij de internationale rampenrespons buiten de EU, die volgens de Commissie door versterkte EU-coördinatie kan worden ondersteund.

De integratie van civiele bescherming en humanitaire hulp binnen een Directoraat-Generaal (DG ECHO onder de verantwoordelijkheid van Commissaris Georgieva biedt de mogelijkheid om van geval tot geval een coherente afweging te maken tussen financiële en materiële steunverlening, waarbij snelheid en (kosten)effectiviteit van de respons voorop moeten staan. Synergie tussen civiele bescherming en humanitaire hulp wordt in de mededeling genoemd, maar zou in de Raadsconclusies die naar aanleiding van de mededeling zullen worden opgesteld, nadrukkelijk aandacht moeten krijgen. Coördinatie tussen een Centrum voor respons in noodsituaties en de Europese Dienst voor het Extern Optreden (EDEO) is essentieel wat betreft de inzet van militaire middelen. Uit het oogpunt van coherentie is het een gemiste kans dat niet alle instrumenten (civiele bescherming, humanitaire hulp èn militaire middelen) voor internationale bijstand in deze mededeling worden uitgewerkt.

De reikwijdte van de Europese responscapaciteit in noodsituatiesen met name de beslissingsbevoegdheid over inzet is nog een punt van zorg. Besluitvorming over inzet moet een nationale verantwoordelijkheid blijven, ook omdat de inzetkosten door de lidstaten worden gedragen. Ook dienen duidelijke criteria voor inzet te worden ontwikkeld. In ieder geval zou getoetst moeten worden aan de lokale responscapaciteit, beschikbaarheid van hulpgoederen in de regio en de afstand van het rampgebied tot de EU. Gelet op het belang van de discussie over versterking van de EU rampenrespons hecht het kabinet aan Raadsconclusies ter zake, en zal het nauwgezet de vinger aan de pols houden bij de operationele uitwerking van de voorstellen in 2011.

Naar boven