22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1084 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 november 2010

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij drie fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

  • 1. Fiche 1: richtlijn aanvallen op informatiesystemen (kamerstuk 22 112, nr. 1082)

  • 2. Fiche 2: verordening precursoren van explosieven (kamerstuk 22 112, nr. 1083)

  • 3. Fiche 3: verordening geïntegreerd maritiem beleid (2011–2013)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: verordening geïntegreerd maritiem beleid (2011–2013)

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid.

Datum Commissiedocument: 29 september 2010

Nr. Commissiedocument: COM(2010) 494

Prelex: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2010:0494:FIN:NL:HTML

Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: N.v.t.

Behandelingstraject Raad: Voorbereiding raadsconclusies voor de Raad Algemene Zaken (RAZ) in «Friends of the presidency group» over geïntegreerd maritiem beleid; eventuele budgettaire gevolgen voor de EU-begroting worden in het begrotingscomité besproken.

Ministerie van Infrastructuur en Milieu in nauwe samenwerking met het ministerie van Financiën.

Rechtsbasis, stemwijze Raad, rol Europees Parlement en comitologie

  • a) Rechtsbasis: Artikel 43, lid 2, artikel 74 en artikel 77, lid 2, artikel 91, lid 1 en artikel 100, lid 2, artikel 173, lid 3, artikel 175, artikel 188, artikel 192, lid 1, artikel 194, lid 2, en artikel 195, lid 2, VWEU.

  • b) Stemwijze Raad en rol Europees Parlement: Gewone wetgevingsprocedure (gekwalificeerde meerderheid Raad en medebeslissing Europees Parlement)

  • c) Delegatie en/of comitologie: Bij het opstellen van het in artikel 7, lid 2, bedoelde jaarlijkse werkprogramma wordt de Commissie bijgestaan door een raadgevend comité.

2. Samenvatting BNC-fiche

De voorgestelde verordening voorziet in financiering van de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het geïntegreerde maritieme beleid (GMB) van de EU. Dit is nodig omdat onvoldoende lopende financiële middelen beschikbaar zijn om de door de Commissie voorziene acties in de resterende periode (2011–2013) te financieren.

Er is sprake van een gedeelde bevoegdheid, behalve ten aanzien van de onderwerpen die betrekking hebben op de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee (exclusieve bevoegdheid van de Commissie). Nederland zal aandacht vragen voor de keuze van de rechtsgrondslagen. Het oordeel van Nederland is zowel inhoudelijk als ten aanzien van subsidiariteit en proportionaliteit positief.

In dit wetgevingsvoorstel worden geen nieuwe beleidslijnen of -doelstellingen vastgesteld. Evenmin worden in deze fase verreikende gevolgen of nieuwe beleidsimplicaties verwacht. Daarom gaat het voorstel niet vergezeld van een effectbeoordeling.

Nederland wil de hoogte van het bedrag zoveel mogelijk beperken. Verdere implementatie van het GMB mag niet tot extra afdrachten van lidstaten leiden. Eventuele middelen zouden dus gevonden moeten worden door herschikking binnen de EU-begroting.

3. Samenvatting voorstel

Inhoud voorstel

Op 10 oktober 2007 publiceerde de Europese Commissie haar mededeling over een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie1. In het actieplan ter begeleiding van de mededeling2 stelt de Commissie een aantal acties voor als eerste stappen naar de tenuitvoerlegging van het geïntegreerde maritieme beleid. In 2009 heeft de Commissie een voortgangsrapportage3 uitgebracht, inclusief voorstellen voor het vervolgtraject. Deze voorstellen zijn door de Raad overgenomen.

Zowel de ontwikkeling als de uitvoering van het GMB lopen echter gevaar, omdat onvoldoende financiële middelen beschikbaar zijn om de vereiste acties in de resterende periode (2011 – 2013) van de lopende financiële vooruitzichten te financieren. De Raad Algemene Zaken heeft in zijn conclusies van 16 november 2009 de Commissie verzocht om «de voorstellen in te dienen die noodzakelijk zijn voor de financiering, binnen de financiële vooruitzichten, van de maatregelen op het gebied van geïntegreerd maritiem beleid, zodat ze in 2011 in werking kunnen treden». Niet alleen voor de verdere ontwikkeling en uitvoering van het GMB is financiële ondersteuning nodig, maar ook voor het halen van de doelstellingen die in het Blauwboek van de Commissie van oktober 2007 zijn vastgesteld.

Op 29 september 2010 heeft de Commissie het voorstel voor een verordening tot vaststelling van een programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid gepubliceerd. De voorgestelde verordening legt onder meer de algemene en specifieke doelstellingen van het programma, de voor financiering in aanmerking komende acties en de mogelijke financieringswijzen vast. Verder voorziet het voorstel in een evaluatie uiterlijk eind 2014 en in de instelling van een raadgevend comité ter beoordeling van de jaarlijkse werkprogramma’s. De in het voorstel genoemde financiële enveloppe voor de uitvoering van het programma 2011–2013 bedraagt 50 miljoen euro.

Impact assessment Commissie

Geen.

4. Bevoegdheidsvaststelling en subsidiariteits- en proportionaliteitsoordeel

  • a) Bevoegdheid

    Gedeelde bevoegdheid, voor zover het voorstel niet toeziet op de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee. In dat geval is sprake van een exclusieve bevoegdheid. Nederland plaatst een kanttekening bij deze keuze van rechtsgrondslagen. De artikelen 74 en 188, eerste alinea VWEU, volgen niet de gewone wetgevingsprocedure en zijn dus mogelijk niet verenigbaar met de overige rechtsgrondslagen die wel deze procedure volgen. Bovendien zijn de procedures in artikel 74 en 188, eerste alinea VWEU geen wetgevingsprocedures in de zin van artikel 289 VWEU. Nederland zal hiervoor aandacht vragen.

  • b) Functionele toets

    • Subsidiariteit: positief

    • Proportionaliteit: positief

    • Onderbouwing:

      Het beleidssector- en grensoverschrijdende karakter van maritieme activiteiten en de synergieën tussen sectorale beleidsgebieden rechtvaardigen het nemen van zekere GMB-maatregelen (onderzoek, bijdragen aan pilot projecten, stimulering en facilitering van integraal maritiem beleid in de lidstaten, e.d.) op EU-niveau. Het subsidiariteitsoordeel is dan ook positief.

      Nederland beoordeelt de proportionaliteit van onderhavig voorstel eveneens als positief. Er zijn onvoldoende financiële middelen beschikbaar om de vereiste acties in de resterende periode (2011–2013) van de lopende financiële vooruitzichten te financieren. Nederland zet wel een kritische kanttekening bij de zwakke onderbouwing van de ex ante evaluatie van de Commissie. Op bepaalde punten zal de Commissie deze onderbouwing eerst moeten verduidelijken, met name voor wat betreft de keuze van concrete onderwerpen en actiepunten.

  • c) Nederlands oordeel:

    In zijn algemeenheid vindt Nederland dat er goede redenen zijn voor de verdere ontwikkeling en uitvoering van het GMB. Wat daarbij voor Nederland kan meewegen zijn de mogelijke kansen voor Nederlandse kennisinstituten om aan de EU-programmering te verdienen. Wél zal er een betere ex-ante evaluatie en een betere onderbouwing van het voorstel moeten komen om tot een goede inschatting en afweging van de benodigde financiering te komen.

5. Implicaties financieel

  • a) Consequenties EU-begroting

    In deze verordening wordt voorgesteld om voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2013 een financiële enveloppe voor de uitvoering van het programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van het geïntegreerd maritiem beleid vast te stellen op 50 miljoen euro. De Nederlandse bijdrage hieraan zou uitkomen op ongeveer 2,5 miljoen euro.

  • b) Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/ of decentrale overheden

    N.v.t.

  • c) Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger

    N.v.t.

  • d) Administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger

    N.v.t.

6. Implicaties juridisch

  • a) Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid

    Geen.

  • b) Voorgestelde datum inwerkingtreding

    De verordening treedt in werking op de zevende dag na bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. De datum van inwerkingtreding is haalbaar vanwege de rechtstreekse werking van de verordening en het ontbreken van de benodigde omzettingsmaatregelen in Nederlandse regelgeving.

  • c) Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling

    In artikel 12 van de verordening wordt gesteld dat de Commissie uiterlijk op 31 december 2014 een ex post evaluatieverslag overlegt aan het Europees Parlement en de Raad. Nederland steunt dit, maar zal aandringen op een steviger ex ante evaluatie teneinde ex post te kunnen constateren dat de doelen bereikt zijn.

7. Implicaties voor uitvoering en handhaving

  • a) Uitvoerbaarheid

    N.v.t

  • b) Handhaafbaarheid

    N.v.t.

8. Implicaties voor ontwikkelingslanden

N.v.t.

9. Nederlandse positie (belangen en eerste algemene standpunt)

  • a) Nederlandse belangen en eerste algemene standpunt

    In zijn algemeenheid vindt Nederland dat er goede redenen zijn voor de verdere ontwikkeling en uitvoering van het GMB. Echter, Nederland wil, gelet op onder meer de beperkte ex ante evaluatie en de onderbouwing met zaken met budgettaire gevolgen die vooruitlopen op nog te nemen besluiten (zoals de ontwikkeling van een Common Information Sharing Environment (CISE) ter uitwerking van het beleid inzake geïntegreerd maritiem toezicht4), (vooralsnog) geen budget vrij maken. Ten aanzien van de concrete inhoud van het Financieel Memorandum is Nederland van mening dat de verdere implementatie van het GMB niet tot extra afdrachten van lidstaten mag leiden. Nederland wil verder niet voor budgettaire verrassingen komen te staan nu de middelen uit de «pilot schemes» ophouden eind 2010. Eventuele middelen moeten dus gevonden worden door herschikking binnen


XNoot
1

COM(2007) 575 (het zgn. «Blauwboek»).

XNoot
2

SEC(2007) 1278.

XNoot
3

COM(2009) 540.

XNoot
4

vgl. COM(2009) 538.

Naar boven