22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1062 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 september 2010

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 2 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

  • 1. Mededeling: het terrorismebestrijdingsbeleid van de EU belangrijkste resultaten en nieuwe uitdagingen.

  • 2. Mededeling: inzake de medische toepassing van ioniserende straling en de continuïteit van de voorziening in radio-isotopen voor de nucleaire geneeskunde (kamerstuk 22 112, nr. 1063).

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Fiche mededeling het terrorismebestrijdingsbeleid van de EU: belangrijkste resultaten en nieuwe uitdagingen

1. Algemene gegevens

Titel voorstel: Het terrorismebestrijdingsbeleid van de EU: belangrijkste resultaten en nieuwe uitdagingen.

Datum Commissiedocument: 29 juli 2010.

Nr. Commissiedocument: COM(2010) 386 definitief en addendum 1 (addendum 1 is alleen in het Engels beschikbaar).

Pre-lex: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2010:0386:FIN:NL:PDF.

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: Niet opgesteld.

Behandelingstraject Raad: Raadswerkgroep Terrorismebestrijding, CATS, JBZ-Raad.

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Justitie in nauwe samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. Essentie voorstel

In de Mededeling kijkt de Europese Commissie vooral terug op de resultaten die de afgelopen jaren in Europees kader op het terrein van terrorismebestrijding zijn bereikt als het gaat om wet- en regelgeving en beleid. De Mededeling bevat een aantal belangrijke elementen van een beleidsevaluatie van de huidige Europese terrorismebestrijdingstrategie en vormt een belangrijke voorbereidende stap op weg naar de formulering van een bredere interne veiligheidsstrategie.

Behalve terugkijkend, blikt de Mededeling ook vooruit. De Mededeling volgt daarbij de structuur van de Europese terrorismebestrijdingstrategie uit 2005, en haar vier pijlers: voorkomen, beschermen, achtervolgen en reageren. De Commissie beperkt zich in deze Mededeling tot de belangrijkste strategische lijnen binnen elk van deze vier pijlers.

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

De Commissie kondigt weliswaar aan de komende periode op een aantal terreinen nieuwe wet- en regelgeving voor te willen stellen (zie onder 4), maar houdt zich daarbij op de vlakte als het gaat om de concrete uitwerking. Daarom valt op dit moment nog geen uitspraak te doen over zaken als de financiële gevolgen voor Nederland en vragen die samenhangen met subsidiariteit en proportionaliteit. Wel kan over subsidiariteit in deze in het algemeen worden gezegd dat terrorisme bij uitstek een grensoverschrijdend karakter heeft, waardoor juist ook optreden op Europees niveau een bijdrage kan leveren om terrorisme te bestrijden.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Het kabinet verwelkomt deze Mededeling, en in beginsel een groot aantal van de in de Mededeling opgenomen beleidsinitiatieven en voornemens, zoals:

  • het streven om te komen tot een Europese publiek-private modelovereenkomst om illegaal terrorisme-gerelateerd materiaal op het internet terug te dringen;

  • het gebruiken van de in de EU-lidstaten opgedane ervaringen bij het tegengaan van radicalisering en rekrutering met het oog op een actualisering van het EU-actieplan radicalisering/rekrutering;

  • inspanningen gericht op het opzetten van een waarschuwings- en informatienetwerk kritieke infrastructuur (CIWIN) en een EU-referentienetwerk voor laboratoria die veiligheidsapparatuur testen;

  • betere beveiliging van vervoer door gebruik van nieuwe technologieën om bijvoorbeeld vloeibare explosieven te detecteren;

  • ontwikkeling van een systeem gericht op gebruik van passagiersgegevens ter bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad, met inachtneming van het recht op persoonlijke levenssfeer, en voorschriften inzake gegevensbescherming; in het bijzonder is van belang om het zicht op reisbewegingen van terroristen en van terrorismeverdachte personen te versterken;

  • de uitvoering van de maatregelen uit het Europese Actieplan voor de beveiliging van explosieven inclusief de voorstellen voor wetgevende en niet-wetgevende maatregelen om chemicaliën die door terroristen worden gebruikt om explosieven te vervaardigen, minder eenvoudig verkrijgbaar te maken;

  • de snelle tenuitvoerlegging van het chemisch, biologisch, radiologisch, en nucleair (CBRN) actieplan;

  • aandacht voor de dreiging die uitgaat van solistische dreigers («lone wolves»); en

  • sterkere koppeling tussen Europese risico- en dreigingbeoordelingen en het Europese terrorismebeleid.

In de Mededeling ontbreekt echter ook een aantal onderwerpen waarvan het kabinet meent dat zij in EU-verband in de komende tijd hoog op de agenda zouden moeten staan. Het kabinet zou graag zien dat in Europees kader de vergroting van het veiligheidsbewustzijn bij professionals wordt opgepakt, zoals in Nederland in het kader van het Alerteringssysteem Terrorismebestrijding. Juist ook met het oog op toepassing in de praktijk. Nederland zal daar dan ook op inzetten, alsook op de evaluatie van Europese wet- en regelgeving.

De Commissie geeft aan dat het onder het Werkingsverdrag van de EU geïntroduceerde art. 75 VWEU als rechtsbasis zou kunnen dienen voor een kader voor het gebruik van specifieke administratieve maatregelen tegen natuurlijke en rechtspersonen, zoals het bevriezen van middelen of financiële activa. Naar het oordeel van het kabinet dient een eventueel voorstel van de Commissie tot een dergelijke EU-interne bevriezingslijst complementair te zijn aan de reeds bestaande EU-externe bevriezingslijst op basis van art. 215 VWEU. Uiteraard dient een EU-interne lijst eveneens te voorzien in adequate procedurele waarborgen rondom «listing» en «de-listing» van natuurlijke en rechtspersonen.

Het kabinet onderschrijft het horizontale belang dat in de Mededeling wordt toegeschreven aan bescherming van mensenrechten als neergelegd in het EU Handvest voor de Grondrechten. Het acht het van belang dat voor elk specifiek voorstel telkens een nieuwe afweging wordt gemaakt, zodat vorm kan worden gegeven aan de bescherming van mensenrechten, een essentiële randvoorwaarde voor een (op lange termijn) effectief Europees terrorismebeleid.

De Commissie is weinig precies in haar voorstellen m.b.t. gegevensverzameling en -beheer die raken aan de bescherming van mensenrechten. Ook als het gaat om de noodzaak de persoonlijke levenssfeer te blijven waarborgen, is de Commissie niet erg concreet. Nederland wil graag weten hoe de Commissie hier invulling aan denkt te geven.

De Commissie onderstreept in haar Mededeling het belang van samenwerking met derde landen, in het bijzonder de VS. Over verdere verdieping van de samenwerking is de Commissie echter eveneens weinig concreet. Nederland wil ook op dit punt graag wat de Commissie voor ogen staat.

De concrete uitwerking van de solidariteitsclausule1 (art. 222 VWEU) zal naar verwachting een langer proces worden, dat start met het uitbrengen van een mededeling van Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid Ashton in 2011. In de aanloop daar naartoe is de mededeling over de versterking van de reactiecapaciteit van de Unie bij rampen, die Commissaris Georgieva in de herfst van 2010 zal presenteren, van groot belang. Zij zal daarin een lijn uitzetten voor het versterken van de Europese reactiecapaciteit.


XNoot
1

De Unie en de lidstaten treden uit solidariteit gezamenlijk op indien een lidstaat wordt getroffen door een terroristische aanval, een natuurramp of een door de mens veroorzaakte ramp.

Naar boven