22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1024 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 mei 2010

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij 2 fiches aan te bieden die werden opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):

  • 1. Verordening inzake Europese milieu-economische rekeningen (kamerstuk 22 112, nr. 1023);

  • 2. Mededeling inzake sociale en economische integratie van Roma.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Fiche: Mededeling inzake sociale en economische integratie van Roma

1. Algemene gegevens

Voorstel: Mededeling van de Commissie over de sociale en economische integratie van de Roma in Europa

Datum Commissiedocument: 7 april 2010

Nr. Commissiedocument: COM(2010) 133 final

Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=199178

Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: nvt

Behandelingstraject Raad: nvt

Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

2. Essentie voorstel

De Roma vormen met 10–12 miljoen personen de grootste etnische minderheid in de Europese Unie. Een groot deel van hen leeft aan de zijkant van de maatschappij en leeft in erbarmelijke omstandigheden. De Commissie stelt dat de EU en de lidstaten een speciale verantwoordelijkheid hebben voor deze groep. De huidige situatie betekent niet alleen menselijk lijden, maar ook aanzienlijke kosten voor overheden evenals een verlies aan arbeidspotentieel.

De situatie van de Roma staat sinds 2007 op de EU-agenda. Het huidige voorzitterschapstrio beschouwt het thema als een van zijn prioriteiten. Deze mededeling, uitgebracht aan de vooravond van de tweede Roma Top op 8 en 9 april jl, beschrijft de voortgang die sinds 2007 geboekt is en gaat vervolgens in op de uitdagingen die er nog liggen. Hierbij geeft de Commissie duidelijk aan wat zij zal doen om deze uitdagingen aan te gaan. Tevens stelt de Commissie dat de complexiteit van de problemen vraagt om een integrale aanpak, waarbij de aandacht tegelijkertijd uitgaat naar scholing, werk, huisvesting en gezondheid.

De belangrijkste uitdagingen die de Commissie ziet voor de integratie van de Roma zijn de volgende:

  • Betere samenwerking tussen actoren op Europees, nationaal en internationaal niveau, alsmede met vertegenwoordigers van de Roma-gemeenschappen.

  • Een vertaling van deze verbeterde samenwerking en de groeiende betrokkenheid voor Roma-inclusie naar positieve veranderingen op lokaal niveau.

  • Effectievere communicatie van de voordelen van Roma-inclusie voor de lokale en nationale economische- en sociale ontwikkeling.

  • Het stimuleren van integraal gebruik van de EU-fondsen om de veelzijdige problematiek aan te pakken.

  • De ontwikkeling van gericht beleid om segregatie van Roma – vooral in het onderwijs en in huisvesting – tegen te gaan.

  • Een speciale focus ontwikkelen op de meest achtergestelde micro-regio’s.

  • Het mainstreamen van beleid voor Roma-inclusie. Dit betekent dat bij beleid voor onderwijs, werkgelegenheid, volksgezondheid, infrastructuur en stadsontwikkeling en ruimtelijk-economisch beleid rekening wordt gehouden met de integratie van de Roma.

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen in?

De mededeling is tegelijk met het voortgangsrapport 2008–2010 uitgebracht en vloeit voort uit de Raadsconclusies van 8 juni 2009 waarin de lidstaten de betrokkenheid van de Commissie verwelkomen om concrete stappen te zetten om EU-instrumenten en EU-beleid effectiever in te zetten voor de integratie van de Roma. In de mededeling stelt de Commissie geen wet- of regelgeving voor, maar benoemt een aantal acties die zij zal ondernemen om de bestaande beleidsinstrumenten beter te laten functioneren. Deze acties zijn grotendeels faciliterend van aard. Daarnaast betreft een deel het oproepen of aanmoedigen van lidstaten en een ander deel van de acties betreft interne acties bij de Commissie.

Uit een oogpunt van bevoegdheid en subsidiariteit beoordeelt Nederland deze voornemens en acties positief. Het kabinet is van mening dat de Commissie een sturende rol kan spelen in het bevorderen van beleidscoördinatie op EU-niveau. Daarnaast kan de Commissie volgens het kabinet de lidstaten stimuleren om op nationaal en regionaal niveau beleid te formuleren ten behoeve van de integratie van de Roma. Deze rol neemt de Commissie ook op zich, blijkens deze mededeling.

De proportionaliteit van de voorgestelde acties in de mededeling acht het kabinet eveneens positief, omdat de Commissie de uitvoering van het Roma-beleid op nationaal niveau laat en vanuit Brussel stimuleert dat er voldoende aandacht voor de problematiek is, dat EU-instrumenten zo goed mogelijk worden gebruikt en dat EU-lidstaten de mogelijkheid hebben tot het uitwisselen van best practices.

De financiële gevolgen voor de lidstaten zullen nagenoeg nihil zijn. Zoals aangegeven is het grootste deel van de acties gericht op werkzaamheden van de Commissie zelf. De acties die op de lidstaten zijn gericht, betreffen alleen oproepen of aanmoedigingen aan de lidstaten om iets te doen.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Het kabinet kan zich vinden in de inhoud van de mededeling. Enerzijds omdat het kabinet de recente toenemende aandacht op Europees niveau voor de ernstige maatschappelijke achterstelling van de Romagemeenschappen ondersteunt. Nederland heeft zich de afgelopen jaren ook actief ingezet om de noodzaak van het bestrijden van de maatschappelijke uitsluiting van de Roma op de internationale politieke agenda te houden. Anderzijds kan het kabinet de individuele acties die de Commissie voorstelt ondersteunen. Deze sluiten namelijk aan bij de uitgangspunten van het kabinet, zoals verwoord in de brief van de minister van Buitenlandse Zaken dd. 6 april 2010 aangaande de Nederlandse inzet bij de EU-Roma Top op 8 en 9 april jl. (kamerstuk 32 125, nr. 14).

Zo is het kabinet een voorstander van een betere beleidscoördinatie op EU-niveau, iets wat de Commissie ook voorstaat in deze mededeling. Ook meent het kabinet dat er veel kan worden gewonnen door een betere samenwerking tussen de EU en andere relevante internationale organisaties als de Raad van Europa, OVSE, UNDP, UNHCR en Wereldbank. Deze betere samenwerking heeft de Commissie ook als uitdaging in de mededeling benoemd.

De Commissie stelt in zijn mededeling voorts er bij de lidstaten op aan te zullen dringen dat door structuurfondsen gefinancierde acties gelijke kansen bevorderen en segregatie tegengaan. Tegelijkertijd zal de Commissie de coördinatie versterken tussen de relevante EU-fondsen. Dit betreft dan het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Europees Agrarisch Fonds voor Plattelandsontwikkeling en het pre-accessie instrument. Tevens zal de Commissie de lidstaten informeren en ondersteunen op welke wijze maximaal gebruik te maken is van deze fondsen ten behoeve van de integratie van de Roma.

Het kabinet ondersteunt deze inzet van de Commissie. Het kabinet is namelijk van mening dat lidstaten – waar mogelijk en opportuun – de bestaande instrumenten, in het bijzonder de structuurfondsen, beter kunnen benutten voor de integratie van de Roma. Uitwisseling van best practices kan daarbij helpen.

De inhoud van de mededeling strookt tevens met het standpunt van het kabinet dat het niet wenselijk is dat de Unie een specifiek «Romabeleid» gaat ontwikkelen, evenmin als een dergelijk doelgroepenbeleid binnen Nederland door het kabinet wenselijk werd en wordt geacht. De voorgestelde acties zijn veelal stimulerend en ondersteunend van aard en vormen daarmee geen aanzet tot een specifiek «Romabeleid». Dit doet ook recht aan het feit dat de belangrijkste competenties en verantwoordelijkheden voor het aanpakken van de concrete problemen liggen op lidstaatniveau, en daarbinnen op regionaal en lokaal niveau. Het kabinet juicht toe dat de Commissie binnen die kaders een bijdrage levert aan de totstandkoming van effectiever beleid voor de integratie van de Roma.

Naar boven