nr. 96
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN VAN DE MINISTER
VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 september 2005
Naar aanleiding van de u eerder aangeboden «Notitie over meer openbaarheid
met betrekking tot de rapportage over de uitvoer van militaire goederen»
van 27 februari 1998 (Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 22 054,
nr. 30), doen wij u, mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
hierbij een rapport met een aantal bijlagen1 toekomen
over het Nederlandse wapenexportbeleid in 2004.
In dit rapport, dat tevens als Engelstalige publicatie van het Ministerie
van Economische Zaken zal verschijnen, wordt onder meer ingegaan op de instrumenten,
procedures en uitgangspunten van het Nederlandse wapenexportbeleid. Tevens
wordt aandacht besteed aan het karakter van de Nederlandse defensiegerelateerde
industrie en wordt een aantal internationale ontwikkelingen op het terrein
van de wapenexportcontrole beschreven.
De zeven bijlagen van het rapport bevatten:
– overzichten voor achtereenvolgens de eerste helft van 2004, de
tweede helft van 2004 en het totale jaar 2004 van de waarde van de afgegeven
vergunningen voor de uitvoer van militaire goederen per categorie goederen
en van de waarde van de afgegeven vergunningen voor de uitvoer van militaire
goederen per land van eindbestemming, inclusief categorieën goederen;
– een schema van de ontwikkeling van de Nederlandse wapenexport
voor de jaren 1996–2004;
– een overzicht van de waarde van de afgegeven vergunningen in 2004
voor doorvoer van militaire goederen per land van eindbestemming, inclusief
categorieën goederen;
– een weergave van de door Nederland in EU-verband genotificeerde
afgewezen vergunningaanvragen;
– een overzicht van in 2004 verkocht overtollig defensiematerieel.
– een overzicht van de wapenembargo's die in 2004 van kracht
waren;
– en een overzicht van de in 2004 beantwoorde schriftelijke vragen
van de Tweede Kamer over wapenexport.
Zoals ook in de inleiding bij de cijfermatige overzichten wordt aangegeven
bedroeg de totale waarde van de afgegeven vergunningen in 2004 € 644,25
miljoen. Dat is een aanmerkelijke daling ten opzichte van 2003, toen de totale
waarde € 1 150,80 miljoen bedroeg, maar dat jaar vormde dan
ook een uitschieter naar boven als gekeken wordt naar de meerjarige trend.
Evenals in 2003 leidt Griekenland in het verslagjaar de rangorde van bestemmingslanden,
gemeten naar de waarde van de afgegeven vergunningen. Ook in 2004 betrof het
een door de Nederlandse marine afgestoten S-fregat. Het grootste deel van
de ruim € 161 miljoen vergunningwaarde op Griekenland had echter
betrekking op nieuwbouwleveranties. Meerdere vergunningen voor de leverantie
van radar- en command & control systemen voor de Griekse marine komen bij elkaar opgeteld
tot een waarde van € 128 miljoen. Op een tweede plaats in de rangorde
van 2004 staat Zuid-Korea met bijna € 115 miljoen. Zo'n € 80
miljoen daarvan betreft leveranties van korte tot middellange afstand luchtafweersystemen
voor de Zuid-Koreaanse marine. Op de plaatsen drie en vier staan Duitsland
met ruim € 88 miljoen en de Verenigde Staten met ruim € 75
miljoen. In beide gevallen gaat het in veruit de meeste vergunningen om leveranties
van componenten aan grote lokale systeembouwers.
Voor de goede orde zij ten slotte vermeld dat de overzichten die betrekking
hebben op de in de eerste helft van 2004 afgegeven vergunningen u reeds bij
brief van 22 december 2004 werden aangeboden (Tweede Kamer, vergaderjaar
2004–2005, 22 054, nr 84). Wij attenderen u er op dat de totaalwaarde
over die eerste helft van 2004 in het jaarrapport € 0,5 miljoen
lager uitkomt dan bij de tussentijdse rapportage werd vermeld. Deze aanpassing
vindt zijn oorzaak in de overheveling van een vergunning met die waarde op
bestemmingsland Rusland van het overzicht van uitvoervergunningen naar het
overzicht van doorvoervergunningen. De transactie betrof, zo bleek bij nader
onderzoek, een doorvoer vanuit de Verenigde Staten.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
C. E. G. van Gennip
De Minister van Buitenlandse Zaken,
B. R. Bot