22 054
Wapenexportbeleid

nr. 35
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 14 april 1998

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1, heeft over de brief d.d. 3 februari 1998 inzake het samenwerkingsproject M483 artillerie munitie met Turkije (nr. 29) een aantal vragen aan de regering voorgelegd. De regering heeft de vragen beantwoord bij brief van 10 april 1998. Vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Woltjer

De griffier van de commissie,

Hommes

1, 12 en 28

Welke garanties kan de regering geven dat de M 483-munitie niet gebruikt wordt in het conflict met de Koerden? Kunnen deze granaten niet ingezet worden tegen bijvoorbeeld Koerdische dorpen? Heeft Turkije deze garanties op schrift gesteld of is zij bereid dit te doen?

Sluit het specifieke doel van deze granaten, namelijk inzet tegen concentraties van gepantserde eenheden, ander gebruik uit?

Uit de brief en de beantwoording van de vragen blijkt dat de regering de inzet van M 483-munitie in het conflict in Zuid-Oost Turkije onwaarschijnlijk acht maar niet uitgesloten. Is de enige bron voor wat betreft de inzet van M 483-munitie het Turkse leger? Vindt de regering dit een objectieve en betrouwbare bron?

Zoals gesteld in de brief van 3 februari jl. (22 054, nr. 29) alsook in het antwoord op de vragen van de leden Sipkes en Rabbae (nr. 141) is de inzet van M 483-munitie, die speciaal is ontwikkeld voor bestrijding van gepantserde eenheden, in theorie niet onmogelijk, maar moet vanwege haar aard onwaarschijnlijk worden geacht. Bovendien kan sterk worden betwijfeld of inzet van M 483-munitie met de daarvoor bestemde vuurmonden mogelijk is in een zwaar terrein als Zuid-Oost-Turkije en in Noord-Irak.

Daarnaast heeft de Turkse regering meerdere malen verklaard dat M 483-munitie alleen in het kader van NAVO-taken zal worden ingezet.

2, 5, 7, 13, 14, 18, 20, 23 en 26

Zijn de wapenexportcriteria van toepassing op deze levering?

Kan worden aangegeven of het werkgelegenheidsargument doorslaggevend is geweest bij de beslissing? Zou er niet langer geleverd worden als het voor de werkgelegenheid bij Eurometaal niets uitmaakte?

Betekent de stelling dat het niet doorgaan van het project het einde zou betekenen van Eurometaal dat de regering het weigeren van leveren geen aanvaardbare optie acht?

Waarom is in het recente verleden wel gekozen voor het stopzetten van leveranties van M 483-artillerie munitie aan de Turkse strijdkrachten?

Welke verandering heeft zich sindsdien voorgedaan dat nu de stopzetting van leveranties van M 483-artillerie munitie niet langer wenselijk/noodzakelijk wordt geacht?

Worden er nog andere producten vallend onder het wapenexportbeleid door Eurometaal en/of andere Nederlandse/vanuit Nederland opererende bedrijven aan Turkije geleverd?

Is voor deze hernieuwde leverantie van M 483-artillerie munitie een wapenexportvergunning van de Nederlandse regering vereist? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Kan worden uitgelegd waarom er geen concurrentie overwegingen in het geding zijn bij de M 483-leverantie?

In het antwoord op de vragen van de leden Sipkes en Rabbae staat dat er vooralsnog geen nieuwe vergunningen worden afgegeven voor de export van landmacht- en luchtmachtmaterieel. Betekent dit dat er wel voor marinematerieel vergunningen kunnen worden afgeleverd, ondanks de toenemende spanning rond Cyprus?

Alle aanvragen voor de uitvoer van militair materieel, derhalve ook die naar Turkije, worden steeds per geval beoordeeld aan de hand van de criteria van het wapenexportbeleid in het licht van de omstandigheden van dat moment. Na toetsing wordt al dan niet een vergunning verleend.

Bedrijfsbelangen en werkgelegenheidsaspecten maken, zoals bekend, geen deel uit van de criteria van het wapenexportbeleid. In haar brief heeft de regering er slechts ten overvloede op willen wijzen dat het stopzetten van leveranties negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid bij Eurometaal met zich mee kan brengen.

Op de eerdergenoemde vragen van de leden Sipkes en Rabbae is reeds geantwoord dat bij toetsing van wapenexporten rekening wordt gehouden met het feit dat het NAVO-lidmaatschap de bereidheid inhoudt tot overdracht van militair materieel aan bondgenoten. In verband daarmee is toen tevens opgemerkt dat het M 483-project materieelstandaardisatie beoogt.

Voorts is gesteld dat vanwege de toen nieuwe operaties van de Turkse strijdkrachten in Noord-Irak voor de export van landmacht- en luchtmachtmaterieel geen nieuwe uitvoervergunningen zouden worden verleend, met als gevolg dat ook vergunningaanvragen ten behoeve van het M 483-samenwerkingsproject zouden worden aangehouden.

3, 22 en 27

Welk ander militair materieel wordt door Nederland aan Turkije geleverd? Zijn deze leveringen aan exportcriteria gebonden? Zo ja, welke?

Kan precies worden aangegeven welke andere wapenleveranties aan welke Turkse krijgsmachtdelen er op het ogenblik plaatsvinden?

Is er al een exportvergunning afgeleverd aan Holland Signaal Apparaten voor het in mei '97 gesloten contract voor de levering van een drietal Multi Operational Consol Systemen? Zo nee, gaat dat ook in de toekomst niet gebeuren?

Het is staand beleid van de regering dat zij altijd bereid is in vertrouwelijk mondeling overleg inzicht te verschaffen in individuele transacties, die aan Turkije niet uitgezonderd.

9, 10, 11, 15 en 16

Gesteld wordt dat Eurometaal «in het kader van de bestaande overeenkomsten verplicht is tot levering aan Turkije». Wat houden deze overeenkomsten precies in? Betekent dit dat de criteria van het Wapenexportbeleid lopende de overeenkomst niet van toepassing zijn, ook als er aantoonbare verslechtering van de politieke situatie zou zijn? Is het Wapenexportbeleid feitelijk buiten werking gesteld door deze overeenkomsten?

Als Nederland verplicht zou zijn tot levering, wat houdt dan de «zorgvuldige overweging die de regering heeft gemaakt» feitelijk nog in? Was er ruimte om niet tot levering over te gaan?

Welke afspraken zijn bij het aangaan van het samenwerkingsproject gemaakt over toekomstige levering van munitie aan Turkije?

Tot wanneer loopt het NAVO-samenwerkingsproject voor de productie van M 483-munitie tussen Eurometaal en een Turkse producent?

Wat is de precieze inhoud van de verplichting van Eurometaal tot levering van M 483-munitie aan Turkije?

De verplichting tot levering vloeit voort uit afspraken tussen de overheden van Turkije, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Nederland over de co-productie van M 483-granaten in Europa. Aan deze afspraken lag de wens tot materieelstandaardisatie in NAVO-verband ten grondslag. De productie werd ondergebracht bij ondernemingen in de deelnemende Europese landen, waarbij Eurometaal als hoofdcontractant werd aangewezen. Om aan de behoefte van de deelnemende landen te voldoen zal het project tot en met 2002 voortduren.

Genoemde afspraken alsook de belangen van de partijen die deelnemen aan het M 483-samenwerkingsproject zijn meegewogen in de beslissing Eurometaal een nieuwe vergunning te verlenen voor de export van de in Nederland geproduceerde delen van de M 483-granaten.

4, 6 en 17

Op welke wijze heeft het niet nakomen van de verplichting van Eurometaal tot levering van M 483-munitie aan Turkije ernstige consequenties voor Eurometaal?

Is Eurometaal volledig afhankelijk van de levering van de M 483-munitie aan Turkije? Waarom zou de eventuele beëindiging door Nederland van het M 483-project het einde van het bedrijf Eurometaal betekenen? Op welke informatiebronnen zijn de gegevens over het voortbestaan van Eurometaal gebaseerd?

In hoeverre is het bedrijf Eurometaal zelf rechtstreeks aansprakelijk voor het niet leveren van M 483-munitie als gevolg van een exportverbod van M 483-munitie afgekondigd door de Nederlandse regering?

Indien Eurometaal niet in staat zou zijn gesteld de in Nederland geproduceerde onderdelen te leveren, zouden bij de werkmaatschappij in Zaandam voorraden en productiemiddelen moeten worden afgeschreven. Bovendien zou de Turkse projectpartner in elk geval de vooruitbetalingen hebben teruggevorderd. Aldus zou een schadepost van enkele tientallen miljoenen guldens zijn ontstaan, die het einde van de werkmaatschappij zou hebben betekend. Omdat de holding aansprakelijk is voor alle schulden van de werkmaatschappij zou ook het voortbestaan van Eurometaal Holding NV serieus in het geding zijn gekomen.

8 en 19

Bestaat er een dependance van Eurometaal Nederland in Turkije? Is er een relatie tussen deze dependance en de Eurometaalvestiging in Nederland? Zo ja, welke?

Kan precies worden aangegeven welke onderdelen van het produktieproces van de M 483-artillerie munitie in Nederland en welke in Turkije plaatsvinden?

Zie ook het antwoord op de vragen 9, 10, 11, 15 en 16. In Nederland worden de bodemplaten alsmede granaatlichamen (hulzen) geproduceeerd. Vanuit het Verenigd Koninkrijk wordt de springstof voor de munitie geleverd, terwijl vanuit de Verenigde Staten enkele componenten worden geleverd. De uiteindelijke assemblage van de voor Turkije, het Verenigd Koninkrijk en Nederland bestemde granaten vindt plaats bij de Turkse fabriek MKEK, die als onderaannemer van Eurometaal fungeert.

21

Kan precies worden aangegeven wat de «NAVO-doeleinden» zijn waarvoor de Turkse regering M 483-munitie in mag zetten?

Het gaat daarbij om verplichtingen die voortvloeien uit artikel 5 van het NAVO-verdrag.

24

Wordt in alle gevallen van Nederlandse wapenleverantie overgegaan tot directe openbaarheid als er geen concurrentie overwegingen in het spel zijn of als de leverantie in betrokken landen algemeen bekend is? Zo nee, waarom niet?

Voor de reden om voor wat betreft het M 483-project af te wijken van genoemde beleidslijn inzake wapenexport naar Turkije moge worden verwezen naar de eerdergenoemde brief van 3 februari jl. Aangezien het in dezen een afwijking betrof van een expliciet aangegeven beleidslijn, heeft de regering het juist geacht de Kamer daarover in het openbaar in te lichten.

25

Welke zijn «de betrokken landen»? Hoe weet de regering dat het in andere landen dan Nederland «algemeen bekend» is? Is er geen censuur op berichtgeving over militaire leveranties in Turkije?

Wat de betrokken landen betreft zie het antwoord op de vragen 9, 10, 11, 15 en 16. Gezien de lange voorgeschiedenis alsmede de publiciteit over deze kwestie, niet in het laatst vanwege de doorlopende parlementaire aandacht, is de regering van deze veronderstelling uitgegaan. Van het bestaan in Turkije van censuur op berichtgeving over militaire leveranties is ons niets gebleken.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Beinema (CDA), Van der Linden (CDA), ondervoorzitter, Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), H. Vos (PvdA), Verspaget (PvdA), Ybema (D66), Apostolou (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Valk (PvdA), Sipkes (GroenLinks), Woltjer (PvdA), voorzitter, Hessing (VVD), Van den Bos (D66), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), Verhagen (CDA), Roethof (D66), Rouvoet (RPF), Van den Doel (VVD), R. A. Meyer (Groep Nijpels), De Haan (CDA), Visser-van Doorn (CDA), Koenders (PvdA).

Plv. leden: Leers (CDA), Bremmer (CDA), Korthals (VVD), Van der Stoel (VVD), Voûte-Droste (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Lilipaly (PvdA), De Graaf (D66), Van Gijzel (PvdA), Van den Berg (SGP), vacature PvdA, Rosenmöller (GroenLinks), Van Oven (PvdA), Hoogervorst (VVD), Dittrich (D66), Hillen (CDA), vacature CD, Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Van Waning (D66), Leerkes (U55+), Bolkestein (VVD), Hendriks (HDRK), Bukman (CDA), Gabor (CDA), Dijksma (PvdA).

Naar boven