22 054
Wapenexportbeleid

nr. 29
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 3 februari 1998

Mede namens mijn ambtgenoten van Economische Zaken en Defensie wil ik U het volgende berichten.

Sinds het begin van de 90er jaren bestaat er een NAVO-samenwerkingsproject voor de productie van M483 artillerie munitie tussen het Nederlandse bedrijf Eurometaal en een Turkse producent, op basis van een licentie-overeenkomst met de VS. De Staat der Nederlanden is aandeelhouder in Eurometaal.

Het betreft hier granaten die specifiek zijn ontworpen voor inzet tegen concentraties van gepantserde eenheden. In het kader van de bestaande overeenkomsten is Eurometaal verplicht tot levering van deze munitie aan Turkije. Niet nakoming van deze verplichting zou ernstige consequenties voor dit bedrijf hebben.

Op 13 oktober 1997 is, in antwoord op desbetreffende kamervragen van de leden Rabbae en Sipkes, gesteld dat leveranties aan de Turkse Land- en Luchtmacht in beginsel niet worden toegestaan, vanwege het risico dat het geleverde materieel wordt ingezet in het conflict in Zuid Oost Turkije. Het criterium dat leveranties beperkt tot bepaalde krijgsmachtdelen is als maatstaf echter te algemeen om in dit geval tot een in alle opzichten verantwoorde afweging te kunnen leiden.

De overwegingen die ons, na zorvuldige afweging, ertoe hebben gebracht in dit bijzondere geval geen bezwaar te maken tegen de voortgang van dit project laten zich als volgt samenvatten.

1 Het betreft geen nieuw project, doch een reeds jarenlang lopende samenwerking in NAVO-verband, met alle daaruit voortvloeiende verplichtingen.

2 De Turkse regering heeft wederom verklaard dat de M483 munitie uitsluitend zal worden ingezet voor NAVO-doeleinden.

3 Zoals reeds in antwoord op eerdere kamervragen is gesteld, is de munitie naar haar aard niet het soort munitie dat in het conflict in Zuid Oost Turkije, waar het niet gaat om strijd tussen gepantserde eenheden, effectief zou kunnen worden aangewend.

Een eenzijdige beëindiging door Nederland van het M483 project zou op korte termijn het einde van het bedrijf Eurometaal betekenen, met als direct effect het verlies van 200 arbeidsplaatsen.

Het aspect van de vertrouwelijkheid van de informatie verstrekking inzake wapenexport orders is in dit specifieke geval niet aan de orde, aangezien het M483 project in de betrokken landen algemeen bekend is, en ook geen concurrentie overwegingen in het geding zijn.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. van Mierlo

Naar boven