22 054 Wapenexportbeleid

Nr. 222 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 mei 2013

Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 22 mei 2013, om voorafgaand aan het AO Syrië op 23 mei per brief een reactie te geven op de berichtgeving van NRC Handelsblad en RTL Nieuws van 22 mei 2013, dat Nederland jarenlang een grondstof (glycol) exporteerde naar Syrië waarmee chemische wapens vervaardigd kunnen worden, kan ik u, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, het volgende mededelen.

Ik kan bevestigen dat in 2003 de ministeries van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken door de Amerikaanse autoriteiten op de hoogte zijn gesteld van de export van glycol (MEG) vanuit Nederland naar het Syrische Ministerie van Industrie. Er was op dat moment geen aanleiding om een ad hoc vergunningplicht (catch all) op te leggen.

Ook kan ik bevestigen dat het ministerie van Economische Zaken vanaf 2003 op verschillende momenten informatie van de AIVD heeft ontvangen over het mogelijk gebruik van monoethyleenglycol (MEG of kortweg glycol) als een grondstof in een alternatieve productieroute voor chemische wapens. In 2008 heeft Nederland deze stof en de mogelijke toepassing daarvan in de Australië Groep onder de aandacht gebracht, dat heeft niet geleid tot het onder een vergunningplicht brengen van deze stof. Daarom lag het toen niet voor de hand om andere maatregelen te nemen dan extra waakzaamheid te betrachten en eventueel gebruik te maken van de mogelijkheid om een ad-hoc vergunningplicht op te leggen in geval er aanwijzingen tot mogelijk misbruik zouden zijn.

Ik kan u aangeven, dat er in de jaren 2011, 2012 en 2013 in Nederland geen uitvoeraangifte is gedaan voor glycol (MEG) met bestemming Syrië. Hiertoe heb ik navraag gedaan bij de Nederlandse Douane. Vandaag heb ik aan de Nederlandse Douane ook de gegevens gevraagd van exporten van glycol (MEG) naar Syrië in 2008, 2009 en 2010. Deze verwacht ik morgenvroeg.

Ik heb vandaag ook navraag gedaan bij het bedrijf Brenntag, die gaf aan van 2008 tot en met 2010 deze stof naar Syrië te hebben uitgevoerd. Het bedrijf kon niet aangeven of die export uit Nederland was of uit een ander EU land.

In maart 2013 is de Regeling goederen voor tweeërlei gebruik Syrië gepubliceerd, met inwerkingtreding 1 april 2013. In het EU-sanctiebeleid tegen Syrië is geen beperking of verbod voor de export van glycol (MEG) vastgelegd. Met bovengenoemde regeling loopt Nederland met zijn maatregelen tegen Syrië voor op andere (EU) landen. Ook zet Nederland zich actief in om deze maatregelen breder toegepast te krijgen. Zo zet Nederland zich binnen de EU en in de Australië Groep voortdurend in voor uitbreiding van de lijst van chemicaliën die niet naar Syrië mogen worden uitgevoerd of waarvoor een uitvoervergunning benodigd is. Nederland spant zich ervoor in om de EU-lijst met beperkende maatregelen voor uitvoer van chemicaliën naar Syrië verder uit te breiden.

In de EU en binnen de Australië Groep is er een continue dialoog over de aanpassing van lijsten met vergunningplichtige stoffen. Gelet op de huidige ontwikkelingen zal ik glycol (MEG) en de mogelijke toepassing ervan opnieuw onder de aandacht brengen binnen deze fora. Intussen heb ik besloten dat er voldoende aanleiding is om glycol (MEG) toe te voegen aan de onlangs geïntroduceerde nationale Regeling goederen voor tweeërlei gebruik Syrië.

De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Naar boven