Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 april 2012
Hierbij zend ik u mede namens de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van
Defensie het antwoord op het verzoek om een reactie op het SIPRI fact sheet over trends in de internationale wapenhandel dat mij is toegezonden per brief van
20 maart 2012.
De belangrijkste bevindingen van de recent gepubliceerde gegevens van SIPRI over de
internationale wapenhandel zijn samengevat in een fact sheet. Hierin meldt SIPRI onder meer dat wereldwijd de handel in conventionele wapens in
de periode van 2007 tot en met 2011 met 24 procent is toegenomen in vergelijking met
periode van 2002 tot en met 2006.
Deze toename is vooral het gevolg van een stijging van de import door Aziatische landen,
waarbij in het bijzonder een toename van 38 procent voor India in het oog springt.
Deze stijging wordt vooral veroorzaakt door de aanschaf van 136 Russische en 20 Britse
gevechtsvliegtuigen. Daarnaast neemt de export van wapens door China steeds meer toe.
Die leveranties betreffen vooral Pakistan (64 procent).
Griekenland is als importeur van wapens gedaald van de vierde plaats in de periode
van 2002 tot en met 2006 naar de tiende in de periode van 2007 tot en met 2011. In
2011 zijn in het geheel geen grote wapensystemen aangekocht door Griekenland.
In de fact sheet wordt Nederland twee maal genoemd. Het betreft leveranties aan de marines van Marokko
(een fregat) en Griekenland (radarapparatuur). Deze transacties zijn de Kamer al eerder
gemeld in de nationale jaarrapportages over de afgifte van vergunningen voor de uitvoer
van militaire goederen.
Zoals verwacht kan worden, zorgen de opkomende economische machten voor de grootste
toename in de mondiale wapenhandel. Deze landen laten zich ook steeds meer gelden
als producenten van militaire systemen. Niettemin zijn de vijf grootste exporteurs
over de periode van 2007 tot en met 2011 nog steeds dezelfde landen als in de periode
daarvoor. Het betreft de Verenigde Staten, Rusland, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd
Koninkrijk.
Nederland staat volgens de meest recente gegevens uit de database van SIPRI op de
tiende plaats van grootste exporterende landen. Het SIPRI richt zich vooral op actual deliveries of major conventional weapons, waaronder ook radarsystemen vallen. Hierdoor blijft een significant gedeelte van
de uitvoer van militaire goederen zoals vuurwapens, munitie en onderdelen buiten beschouwing.
Dit verklaart waarom Nederland, dat relatief weinig vuurwapens en munitie exporteert,
hoog op de ranglijst staat; hoger dan veel landen die wel vuurwapens en munitie exporteren.
Door SIPRI wordt berekend dat de Nederlandse wapenexport in 2010 een waarde heeft
van $ 440 miljoen dollar. Dit bedrag betreft de daadwerkelijke levering van major conventional weapons, terwijl er dat jaar voor meer dan een miljard euro’s aan vergunningen voor de uitvoer
van militaire goederen zijn afgegeven.
Niettemin is de Arms Transfer Database van SIPRI een belangrijke bron van informatie over de handel in conventionele wapens.
Nederland draagt via een bijdrage aan SIPRI financieel bij aan de totstandkoming van
deze database. Voor Nederland is transparantie over de wapenhandel een belangrijke
doelstelling. Transparantie draagt bij aan wereldwijde ontspanning, stabiliteit en
veiligheid.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
H. Bleker