22 054
Wapenexportbeleid

nr. 149
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 oktober 2009

Naar aanleiding van de u eerder aangeboden «notitie over meer openbaarheid met betrekking tot de rapportage over de uitvoer van militaire goederen» van 27 februari 1998 (Tweede Kamer, vergaderjaar 1997–1998, 22 054, nr. 30), doen wij u, mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, hierbij een rapport met een aantal bijlagen toekomen over het Nederlandse wapenexportbeleid in 20081.

In dit rapport, dat tevens als Engelstalige publicatie van het Ministerie van Economische Zaken zal verschijnen, wordt ondermeer ingegaan op de instrumenten, procedures en uitgangspunten van het Nederlandse wapenexportbeleid. Tevens wordt aandacht besteed aan het karakter van de Nederlandse defensiegerelateerde industrie en wordt een aantal internationale ontwikkelingen op het terrein van de wapenexportcontrole beschreven.

In de bijlagen van het rapport zijn overzichten opgenomen van de waarden van de in 2008 afgegeven uitvoervergunningen per goederencategorie en per land van eindbestemming, alsook overzichten met betrekking tot de afgegeven doorvoervergunningen en de afstoting van overtollig defensiematerieel in 2008. Voorts worden overzichten van de in 2008 door Nederland in EU-verband genotificeerde afgewezen vergunningaanvragen en van de in dat jaar beantwoorde schriftelijke vragen van de Tweede Kamer over wapenexport geboden.

Zoals ook in de inleiding bij de cijfermatige overzichten staat, bedroeg de totale waarde van de afgegeven vergunningen in 2008, afgerond op twee cijfers na de komma, € 1 257,67 miljoen. Een aanmerkelijke stijging ten opzichte van 2007, toen de totale waarde op € 873,71 miljoen uitkwam, maar de waarde over 2008 laat zich weer wel goed vergelijken met de trend over de laatste jaren. In 2005 en 2006 kwam de totale vergunningwaarde ook boven de € 1,1 miljard uit. Dat 2007 achterbleef bij die trend, lag niet zozeer aan een terugval in de industriële activiteit, maar aan het ontbreken van zeer grote vergunningen voor de afstoting van overtollig materieel van de Nederlandse strijdkrachten. Zulke vergunningen waren er in 2008 wel.

Bovenaan de top 5 van de belangrijkste bestemmingen in het verslagjaar staat Portugal met een waarde van € 319,41 miljoen, die vrijwel geheel is toe te schrijven aan de afstoting van overtollige M-fregatten en Leopard II tanks en onderaan die top 5 staat Canada met een waarde van € 93,57 miljoen, die ook vrijwel geheel is toe te schrijven aan de afstoting van Leopard II tanks. Daartussen staan Indonesië op de tweede plaats met een waarde van € 316,42 miljoen, vooral vanwege een vergunning voor twee (nieuwbouw) korvetten, Duitsland – altijd in de top 5 – met een waarde van € 157,07 miljoen op de derde plaats, vooral vanwege de levering van delen van pantservoertuigen en houwitsers, en ten slotte de bestemmingscategorie «overig NAVO» met een waarde van € 131,93 miljoen op de vierde plaats. In feite had bij die categorie in het verslagjaar ook «Nederland» kunnen staan, omdat zo’n € 127 miljoen daarvan betrekking heeft op vergunningen voor de uitvoer van delen van pantservoertuigen naar Duitsland en Zweden en delen van patrouillevaartuigen naar Roemenië, en die pantservoertuigen en patrouillevaartuigen uiteindelijk allemaal bestemd zijn voor de Nederlandse strijdkrachten.

De uitvoer van militaire goederen vormde iets minder dan 0,34% van de totale Nederlandse uitvoer van goederen in 2008 (€ 370,5 miljard). Voor de internationale vergelijking van dit percentage is het van belang te weten dat in Nederland niet alleen de uitvoer van het Nederlandse bedrijfsleven vergunningplichtig is, maar dat, zoals ook uit de bovenstaande toelichting op de cijfers over 2008 blijkt, de overheid zelf ook een vergunning voor de uitvoer van militaire goederen moet aanvragen. Alleen het eigen materieel van Nederlandse legeronderdelen dat voor oefeningen of internationale operaties naar het buitenland gaat, is uitgezonderd van de uitvoervergunningplicht. Afstoting van Nederlands defensiematerieel aan derde landen is – anders dan in sommige andere landen – dus wel opgenomen in de cijfers.

Naast de overzichten met waarden per categorie goederen en per land van bestemming, zoals die in dit jaarrapport worden gepresenteerd, zijn in het kader van de transparantie die de regering op dit beleidsterrein voorstaat, ook individuele gegevens over alle in 2008 afgegeven vergunningen voor de uitvoer van militaire goederen in te zien op de website www.exportcontrole.ez.nl. Datzelfde geldt overigens ook voor de afgegeven vergunningen voor de uitvoer van goederen voor tweeërlei gebruik (dual use) en voor de in 2008 ontvangen meldingen van doorvoer van militaire goederen over Nederlands grondgebied.

De staatssecretaris van Economische Zaken,

F. Heemskerk

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven