nr. 144
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 februari 2009
Nederland is, mede gezien de inzet van de EU op de totstandkoming van
een wereldwijd wapenhandelsverdrag (Arms Trade Treaty, ATT) al jaren een groot
voorstander van aanvaarding van de herziene EU-gedragscode inzake Wapenexport
en omvorming daarvan tot een EU-Gemeenschappelijk Standpunt.
Daarnaast draagt Nederland reeds lang uit dat het wil komen tot verdere
harmonisatie van het wapenexportbeleid van EU-lidstaten om op deze wijze ook
een Europees level playing field op dit terrein
te bewerkstelligen. Daarom is het noodzakelijk in EU-verband te streven naar
eenduidige interpretatie en implementatie van het wapenexportbeleid door de
individuele lidstaten.
Tot mijn genoegen kan ik u, mede namens de staatssecretaris van Economische
Zaken, informeren dat op basis van een besluit van de RAZEB van 8 december
2008, de herziene EU-Gedragscode inzake Wapenexporten is omgezet in een juridisch
bindend Gemeenschappelijk Standpunt. Dit Gemeenschappelijk Standpunt (2008/944/CFSP;
bijgevoegd) werd op 13 december 2008 gepubliceerd in het mededelingenblad
van de Europese Unie (L 335/99).1
De herziening van de EU-Gedragscode Wapenexport werd inhoudelijk al grotendeels
voltooid onder het Nederlands voorzitterschap in 2004. De resterende inhoudelijke
punten werden medio 2005 beslecht, en tegelijkertijd werd overeenstemming
bereikt over omzetting van de politiek bindende Gedragscode tot een juridisch
bindende Gemeenschappelijk Standpunt.
De belangrijkste nieuwe inhoudelijke elementen zijn de volgende:
a. uitbreiding van de reikwijdte tot vergunningaanvragen
voor tussenhandel, doorvoer, niet-tastbare vormen van overdracht van technologie
en vergunningen voor productielicenties, indien deze activiteiten onder een
vergunningplicht vallen;
b. criterium 2 (mensenrechten) is aangevuld
met naleving van internationaal humanitair recht;
c. expliciete verwijzing naar het risico van reverse
engineering, waarbij ontvangers producten ontleden om te achterhalen
hoe ze gemaakt zijn en op deze wijze mogelijk een concurrerend product ontwerpen.
Doel van de herziening van de Gedragcode uit 1998 was tweeërlei.
Enerzijds «codificatie» van de aanvullingen op de Code waarover
sinds 1998 door de lidstaten overeenstemming was bereikt en die tot dusverre
in de EU jaarrapporten werden vermeld. Anderzijds aanscherping van de tekst
door toevoeging van nieuwe elementen aan de criteria en operationele bepalingen.
Een Gemeenschappelijk Standpunt is juridisch bindend, maar heeft geen
directe werking jegens burgers van de lidstaten. Het verbindt de lidstaten
ertoe zich in hun interne rechtsorde en hun buitenlands beleid, te houden
aan de afspraken die zijn vastgelegd in het Gemeenschappelijk Standpunt. Nederland
deed dit al op basis van de Gedragscode en de omzetting naar een Gemeenschappelijk
Standpunt zal voor Nederland dan ook niet leiden tot aanpassing van de nationale
wet- en regelgeving. De mogelijkheid bestaat dat sommige andere EU-landen
hun wet- en regelgeving nog wel moeten aanpassen.
In ieder geval zullen vanaf nu alle EU-landen gehouden zijn jaarlijks
een nationaal rapport inzake wapenexporten te publiceren.
Graag vestig ik uw aandacht nog in het bijzonder op een belangrijk inhoudelijk
element bij de aanvaarding van het Gemeenschappelijk Standpunt, te weten de
bovengenoemde toepassing van het mensenrechtencriterium. Op 9 november
2007 heb ik in de brief aan uw Kamer inzake de Mensenrechtenstrategie (Kamerstuk
31 263, nr. 1), aangekondigd dat Nederland zou inzetten op vaststelling
van de herziene EU-Gedragscode in de vorm van een juridisch bindend Gemeenschappelijk
Standpunt, waarbij het criterium op het gebied van de mensenrechten in het
land van eindbestemming, zal worden versterkt met opname van een verwijzing
naar het internationaal humanitair recht. Tot mijn tevredenheid wordt dit
nu EU-breed gedragen.
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen