22 054
Wapenexportbeleid

nr. 141
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 september 2008

Mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de staatssecretaris van Defensie, de staatssecretaris van Financiën en de staatssecretaris van Economische Zaken, bericht ik u het volgende. In 1997 is uit voorzorg de verscheping van een honderdtal openbaar verkochte overtollige vierwielaangedreven legervoertuigen naar toenmalig conflictgebied Zaïre tegengehouden. De verkoop werd daarop teruggedraaid. Om herhaling te voorkomen werd vervolgens een regeling getroffen waarbij de verkoop van dit soort voertuigen zodanig werd gereguleerd, dat het risico van mogelijk oneigenlijk gebruik werd geminimaliseerd. De Kamer werd hierover geïnformeerd in de bij brief van 4 december 1998 aangeboden notitie over nieuwe accenten in het Nederlandse wapenexportbeleid (Kamerstuk 22 054, nr. 40, blz. 5, alinea 2). Sindsdien zijn dit soort voertuigen vooral rechtstreeks verkocht aan regeringen van bevriende landen en niet-gouvernementele organisaties (ngo’s).

Deze directe verkoop is echter geen volledig alternatief gebleken voor het systeem van openbare verkoop. Er bestaat thans een voorraad van circa duizend onverkochte voertuigen en voor de komende tijd is een aanwas van nog eens 1500 voertuigen voorzien. Niet alleen de opslag vormt een probleem, de Staat loopt zo ook inkomsten mis.

Derhalve hebben wij ingestemd met het voorstel van de staatssecretarissen van Financiën en Defensie om de verkoopmogelijkheden voor deze niet-strategische meerwiel-aangedreven vrachtauto’s te verruimen. Wij hebben ons daarbij mede laten leiden door het feit dat andere EU-landen reeds langer deze voertuigen openbaar en zonder restricties verkopen en geen ongewenst gebruik daarvan hebben geconstateerd. De regering zal het voorbeeld van openbare verkoop zonder restricties niet zo maar volgen. Wel zal zij de verkoopmogelijkheden verruimen. Deze verruiming houdt in dat, naast de directe verkoop aan andere landen en ngo’s, de voertuigen via een systeem van onderhandse inschrijving ter verkoop zullen worden aangeboden. Om zicht te houden op de verkoop en om de risico’s van oneigenlijk gebruik zoveel mogelijk te beperken, zal contractueel worden bedongen dat bij doorverkoop van twintig voertuigen of meer, vooraf toestemming nodig is van de Staat. Afhankelijk van de vervolgbestemming zullen eventueel verdere beperkingen worden opgelegd.

Om de voorraad overtollige vrachtwagens op afzienbare termijn te verminderen, denken Defensie en Domeinen aan verkoop bij onderhandse inschrijving van circa 400 vrachtauto’s per halfjaar. Deze voertuigen onderscheiden zich na demilitarisatie niet van civiele vrachtwagens, anders dan dat zij het bezit zijn geweest van Defensie.

Alvorens over te gaan tot implementatie van de verkoop bij onderhandse inschrijving, stellen wij er prijs op de Kamer hierover te informeren.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Naar boven