22 054
Wapenexportbeleid

nr. 112
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2006

Met referte aan de voorgaande brieven van 28 april en 26 juni 2006 (TK 22 054, nrs. 107 en 109) informeren wij u hierbij over de uitkomsten van de VN-herzieningsconferentie over het VN-actieprogramma inzake kleine en lichte wapens die plaatsvond van 26 juni tot 7 juli 2006. Tevens zullen wij u informeren over de stand van zaken met betrekking tot het internationale wapenhandelsverdrag (Arms Trade Treaty, ATT) en het huidige Nederlandse beleid op het gebied van kleine en lichte wapens.

Samenvatting

Het is de VN-lidstaten tijdens deze twee weken durende conferentie niet gelukt een slotdocument overeen te komen. Het VN-actieprogramma uit 2001 zal derhalve de basis blijven voor de mondiale inzet ter beperking van de proliferatie van kleine en lichte wapens. Aan deze uitkomst liggen zowel procesgerelateerde zaken als de opstelling van enkele VN-lidstaten ten grondslag. Het uitblijven van een slotdocument zal overigens de uitvoering van het Nederlandse beleid allerminst vertragen. Momenteel wordt door de Nederlandse ambassades in de prioritaire gebieden in Afrika (de Grote Meren regio en de Hoorn van Afrika) in kaart gebracht welke twee landen in aanmerking kunnen komen voor structurele hulp om het beleid inzake de beperking van de problematiek van de kleine en lichte wapens te integreren in het bredere nationale ontwikkelingsbeleid.

Wat betreft het internationale wapenhandelsverdrag (ATT) zij opgemerkt dat tijdens de komende Algemene Vergadering van de VN een resolutie zal worden ingediend in de Eerste Commissie, waarin zal worden verzocht om de instelling van een Gouvernementele Expertgroep, met als doel de haalbaarheid en de randvoorwaarden van een dergelijk verdrag in kaart te brengen. Nederland zal deze resolutie ondersteunen.

Verslag herzieningsconferentie van het VN-Actieprogramma

Het doel van de herzieningsconferentie was in het slotdocument bepaalde onderwerpen uit het VN-actieprogramma inzake kleine en lichte wapens te concretiseren ter bevordering van een versnelde implementatie van het programma. Het was niet de bedoeling om het actieprogramma te heropenen of om nieuwe onderwerpen uit te werken. De EU-inzet was er mede op gericht het VN-actieprogramma niet af te zwakken.

De VN-lidstaten konden gedurende de conferentie helaas geen slotdocument overeenkomen. Dit is enerzijds te wijten aan de tijd die werd besteed aan de algemene openingsverklaringen tijdens het zogenaamde High Level Segment, hetgeen in totaal zes dagen in beslag nam. Hierna resteerden nog slechts drie dagen voor de inhoudelijke onderhandelingen over het slotdocument. Anderzijds is het uitblijven van overeenstemming te wijten aan het gebrek aan onderhandelingsbereidheid van een aantal landen, waaronder met name de VS en Egypte. Hierdoor bleef overeenstemming uit over diverse onderwerpen, zoals onder andere over follow-up maatregelen.

Nederland is te spreken over het eensgezinde en constructieve optreden van de EU-landen tijdens de herzieningsconferentie. De gezamenlijke prioriteiten werden eendrachtig ondersteund. De inzet van de EU werd echter bemoeilijkt door de houding van andere VN-lidstaten, waardoor op veel terreinen geen overeenstemming kan worden bereikt.

Het uitblijven van een concreet slotdocument is onder andere voor verschillende Afrikaanse landen (met name de landen uit de Grote Meren regio en de Hoorn van Afrika) een tegenslag, aangezien de gevolgen van de kleine wapens problematiek juist in deze regio’s het meest worden gevoeld.

Transfer controls, marking and tracing, brokering, de relatie tussen kleine wapens en ontwikkeling, munitie en follow-up maatregelen waren de prioritaire onderwerpen voor de EU. De EU heeft getracht nadere invulling en concretisering van deze onderwerpen te bewerkstelligen. Ondanks het uitblijven van een slotdocument, zijn op de meeste onderwerpen wel positieve ontwikkelingen zichtbaar geworden.

Zoals bekend is de EU voorstander van internationale minimumnormen, inclusief criteria of richtlijnen ter bevordering van de controle op de handel in kleine en lichte wapens. Deze richtlijnen dienen in overeenstemming te zijn met bestaande internationaalrechtelijke verplichtingen o.a. betreffende de bescherming van mensenrechten, het humanitaire oorlogsrecht en de VNVR resoluties inzake wapenembargo’s. Op het gebied van transfer controls is er duidelijk vooruitgang geboekt. Zo bleek dat ruim 115 landen tijdens de conferentie steun uitspraken voor verdergaande afspraken voor transfer controls.

Aanzienlijke vooruitgang werd geboekt met betrekking tot de integratie van kleine wapensbeleid en ontwikkelingsbeleid. Nederland heeft in samenwerking met het Verenigd Koninkrijk concrete tekstvoorstellen ingediend voor opname in het slotdocument. Overeenstemming kon helaas niet worden bereikt vanwege de weerstand van Amerikaanse zijde. De VS is van mening dat het thema ontwikkelingsbeleid niet thuishoort in de Eerste Commissie (de ontwapeningscommissie) van de VN. Wel bleek er in het algemeen behoefte aan meer informatie over de wijze waarop in praktische zin uitvoering kan worden gegeven aan dit onderwerp en op welke wijze beide beleidsthema’s geïntegreerd kunnen worden.

Overeenstemming was er wel over de thema’s marking and tracing en tussenhandel. Lidstaten spraken hun steun uit om het in 2005 aanvaarde politiek verbindende instrument inzake het identificeren en traceren van kleine en lichte wapens te implementeren. Ook de vorig jaar, tijdens de 60ste Algemene Vergadering van de VN, overeengekomen instelling van een Gouvernementele Expertgroep voor de tussenhandel in kleine en lichte wapens werd door alle lidstaten noodzakelijk geacht.

Zoals verwacht bleek de meerderheid een voorkeur te hebben om de problematiek van de aan kleine en lichte wapens gerelateerde munitie in een separaat proces binnen het VN-kader verder uit te werken.

Structurele landenrapportages, tweejaarlijkse bijeenkomsten van staten en een herzieningsconferentie ter bevordering van de implementatie van het actieprogramma waren de thema’s onder het kopje follow-up. Nederlandse inzet voor concrete afspraken hierover kreeg vorm in een in het concept slotdocument overgenomen Nederland tekstvoorstel over vorm, tijd en inhoud van toekomstig te houden tweejaarlijkse bijeenkomsten, tweejaarlijkse landenrapportages en een herzieningsconferentie. Met name de VS keerde zich echter nadrukkelijk tegen enige vorm van vervolgbijeenkomsten op mondiaal niveau.

De thans nog nader te ontwikkelen, of nader overeen te komen onderwerpen, zoals transfer controls, kleine wapens en ontwikkeling, munitie en follow-up, zullen, bij gebrek aan een concreet slotdocument, in de Eerste Commissie van de AVVN verder uitgewerkt moeten worden. Consensus is hierbij geen vereiste, maar zou met name wat betreft de follow-up van het VN actieprogramma wel de voorkeur genieten.

Internationaal wapenhandelsverdrag (ATT)

Nauw verwant aan de transfer controls met betrekking tot kleine en lichte wapens, is het onderwerp van een internationaal wapenhandelsverdrag (Arms Trade Treaty, of ATT) inzake de handel in alle typen conventionele wapens. Voorafgaand aan de herzieningsconferentie werd gehoopt dat afspraken over transfer controls momentum zouden creëren voor de totstandkoming van het ATT. Door het uitblijven van een slotdocument heeft de herzieningsconferentie helaas deze impuls niet kunnen geven. Aan de andere kant is het bemoedigend dat consensus over opname van een passage inzake transfer controls in het slotdocument wel haalbaar leek.

De voorbereidingen voor een ATT-resolutie zijn nu in een belangrijke fase beland. De landen die het ATT steunen hebben een concept-resolutietekst opgesteld die dit najaar zal moeten worden ingediend in de Eerste Commissie van de AVVN. Deze conceptresolutie, die verzoekt om instelling van een Gouvernementele Expertgroep, is inmiddels aan alle VN-lidstaten aangeboden door een groep van zeven landen uit de verschillende regionale groepen. Nederland is actief betrokken bij het verwerven van steun voor deze resolutie.

Gevolgen voor het Nederlands kleine wapensbeleid

Internationaal staat de de samenhang tussen kleine wapens en ontwikkeling hoog op de agenda. Belangrijk, maar thans nog onderbelicht, is de OESO-DAC beslissing van maart 2005 op grond waarvan een groot deel van kleine wapens activiteiten onder ODA gebracht mag worden. Zo behoren de door Nederland uit het Stabiliteitsfonds gefinancierde kleine wapens projecten tot de ODA-uitgaven. Tijdens de Millennium Top in september 2005 werd de relatie tussen veiligheid en duurzame ontwikkeling bevestigd. Het onderwerp kreeg tijdens de 60ste Algemene Vergadering van de VN hernieuwde aandacht vanwege de op Nederlands initiatief ingediende resolutie over veiligheid en ontwikkeling. De resolutie benoemt de noodzaak om het beleid met betrekking tot de bestrijding van de proliferatie van kleine wapens te integreren in nationale ontwikkelingsprogramma’s en strategieën, in vredeshandhavingsmissies en in wederopbouwstrategieën.

Zoals hierboven vermeld bleek het niet mogelijk een slotdocument overeen te komen tijdens de herzieningsconferentie van het VN-actieprogramma, waarin ook het thema kleine wapens en ontwikkeling opgenomen zou zijn. Tijdens de conferentie heeft Nederland het onderwerp onder de aandacht gebracht door in samenwerking met het Verenigd Koninkrijk een ministerieel evenement te organiseren over kleine wapens en ontwikkeling. De Britse onderminister van het Department for International Development, Gareth Thomas, opende het evenement en deskundigen van UNIDIR, UNDP, het National Focal Point Uganda en de NGO SaferAfrica gaven informatieve presentaties die leidden tot actieve participatie van de meer dan honderd deelnemers.

Deze internationale ontwikkeling zal ook zijn weerklank vinden in het Nederlands beleid. Eén van de Nederlandse prioriteiten is de verdere beleidsmatige ontwikkeling van de integrale benadering van vrede, veiligheid en ontwikkeling en de verbreding met de kleine wapens problematiek. Een aanzienlijk deel van dit integrale beleid zal wat Nederland betreft geïmplementeerd worden in Afrika. Meer specifiek zal daarbij de aandacht uitgaan naar de prioritaire regio’s in Afrika: de Grote Meren Regio en de Hoorn van Afrika, een en ander conform de criteria van het Stabiliteitsfonds en diverse Afrika notities (onder andere de Grote Meren Notitie en de Notitie Hoorn van Afrika). Nationale actieplannen inzake kleine wapens en Poverty Reduction Strategy Papers (PRSP’s) zullen vaker de basis voor beleid en projectfinanciering gaan vormen. Hier wordt onder meer uitvoering aan gegeven door in de genoemde prioritaire gebieden in Afrika in kaart te brengen welke – in beginsel twee – landen in aanmerking kunnen komen voor structurele hulp bij de ontwikkeling van een PRSP-relevant nationaal actieplan op het gebied van kleine wapens en/of de verdere integratie van een reeds bestaand nationaal actieplan in een PRSP.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A. M. A. van Ardenne-van der Hoeven

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

Naar boven