22 026 Nederlands deel van een hogesnelheidsspoorverbinding Amsterdam–Brussel–Parijs en Utrecht–Arnhem–Duitse grens

Nr. 479 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2015

Op 30 januari 2014 heb ik u het auditraport inzake de vergunningverlening voor de V250-trein aangeboden. Naast bevindingen ten aanzien van het proces van materieeltoelating, had het onderzoeksteam enkele bevindingen ten aanzien van mijn ministerie. Ik heb de ILT verzocht opvolging te geven aan deze bevindingen. Op 20 mei jl. ben ik door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) geïnformeerd op welke wijze dit is gebeurd. Met deze brief informeer ik u daar over.

In het auditrapport wordt geconcludeerd dat de personele scheiding tussen de afdeling vergunningverlening en de afdeling handhaving van de ILT wel aandacht krijgt, maar niet met procedures wordt geborgd. De hiervoor relevante procesbeschrijvingen en werkinstructies zijn inmiddels in het kwaliteitssysteem van ILT/Rail- en wegvervoer aangepast. Ook zijn nadere afspraken over samenwerking en functiescheiding tussen de afdelingen Vergunningverlening en Handhaving Rail vastgelegd en is een afstemmingsoverleg tussen beide afdelingen ingesteld en geïnstitutionaliseerd.

In het auditrapport wordt verder geconcludeerd dat ILT onvoldoende toezicht heeft gehouden op Lloyd’s Register Nederland, met name ten aanzien van de onafhankelijkheid van die organisatie ten opzichte van Lloyd’s Register Rail Europe. Ook wordt geconcludeerd dat door ILT veel aandacht is besteed aan de bekendmaking en uitleg van gewijzigde regelgeving, maar dat geen gebruik is gemaakt van de mogelijkheid om met behulp van audits de betrokken partijen proactief te stimuleren om hun organisatie, veiligheidsbeheersysteem e.d. continu op orde te houden. Zoals ik in mijn aanbiedingsbrief bij het auditrapport heb aangegeven, hebben de audits in het kader van vergunningverlening en handhaving mijn volle aandacht. ILT is in 2013 in het kader van vernieuwing van het toezicht reeds gestart met het intensiveren van audits waardoor alle bedrijven die een vergunning of erkenning hebben in het kader van de Spoorwegwet ieder jaar minimaal één handhavingsaudit krijgen. Dat zijn audits die plaatsvinden naast de audits die nodig zijn om de vergunning te verlenen of te continueren. De processen en afspraken met betrekking tot het doen van audits zijn beschreven in procedures en werkinstructies. Vanaf 2016 worden vergunninghouders proactief door de ILT in kennis gesteld van het verlopen van de geldigheidsduur van de vergunning opdat daar tijdig door de betreffende instellingen op kan worden geacteerd. Tijdens door de ILT georganiseerde sectorbijeenkomsten worden instellingen geïnformeerd over wijzigingen in wet- en regelgeving.

Keuringsinstanties worden door de ILT getoetst aan de criteria integriteit, onafhankelijkheid, vakbekwaamheid en verzekeringsplicht. Procedureel is dit geborgd doordat deze eisen zijn opgenomen in de checklist die gebruikt wordt voor de beoordeling van de keuringsinstanties. De beoordeling vindt plaats binnen het wettelijk kader dat daarvoor staat.

In het auditrapport wordt het belang bepleit om de integrale betrouwbaarheid van het vervoersysteem afdoende te borgen. In mijn brief van 30 januari 2014 heb ik toegezegd te verkennen hoe de bestaande juridische kaders hiervoor mogelijkheden bieden. Over de werkwijze die hieruit is voortgekomen, heb ik u in de 36e voortgangsrapportage HSL-Zuid bericht.

Ik stel vast dat ILT adequaat opvolging heeft gegeven aan de bevindingen in het auditrapport. Ik vertrouw erop dat ILT aangesloten blijft bij deze ontwikkelingen en daarmee de kwaliteit van haar processen op orde houdt.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven