Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 april 2015
Conform de Regeling Grote Projecten, bied ik u hierbij de zesendertigste Voortgangsrapportage
(VGR 36) HSL-Zuid aan1. Deze voortgangsrapportage behandelt de verslagperiode van 1 juli 2014 tot en met
31 december 2014. Ik zal mij in deze brief beperken tot de belangrijkste ontwikkelingen
rondom dit project.
In oktober 2014 zijn er twee belangrijke wijzigingen doorgevoerd in de communicatie
tussen baan en trein. Uit de resultaten kan al voorzichtig worden geconcludeerd dat
ERTMS verbindingsverlies met hieraan verbonden treinstops aanzienlijk minder vaak
voorkomt.
Een ander positief gegeven is het gebruik van de HSL. Voor de Thalys-treindienst is
het aantal reizigers in het derde en vierde kwartaal van 2014 8% gestegen ten opzichte
van het derde en vierde kwartaal van 2013. Ook het aantal reizigers voor de IC direct
is in het tweede half jaar van 2014 met 8% gestegen ten opzichte van 2013.
Conform mijn toezegging in het AO Spoor d.d. 5 november 2014 (Kamerstuk 29 984, nr. 575) wordt in deze voortgangsrapportage nader ingegaan op zettingen in de onderbouw.
Dit speelt op enkele locaties en wordt met behulp van metingen gemonitord door een
expert panel. Naar verwachting zullen in 2016/2017 op twee tot vier locaties mitigerende
maatregelen moeten worden getroffen.
In bijgaande voortgangsrapportage wordt u tevens geïnformeerd over het onderzoek naar
de betonkwaliteit van de HSL-Zuid, dat naar aanleiding van bovenmatige mosgroei is
opgestart. Het onderzoek heeft tot doel de effecten op de totale levensduur van de
onderbouw van de HSL-Zuid vast te stellen, plus eventuele maatregelen die getroffen
kunnen worden. ProRail (dat in mijn opdracht het contractmanagement voor de HSL richting
Infraspeed verzorgt) heeft aangegeven dat de betonkwaliteit op korte termijn geen
risico vormt voor de veiligheid van het vervoer op de HSL-Zuid.
Ik zal uw Kamer dit najaar over de resultaten van het onderzoek informeren, inclusief
mijn reactie daarop. Daarbij zal ook worden ingegaan op de vraag in welke mate deze
problematiek ook op andere infrastructuur aan de orde is.
De Staatssecretaris VAN Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld