22 026 Nederlands deel van een hogesnelheidsspoorverbinding Amsterdam–Brussel–Parijs en Utrecht–Arnhem–Duitse grens

Nr. 433 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 oktober 2013

In deze brief informeer ik u over de stand van zaken rond de audit op het proces van vergunningverlening voor het Fyra V250-materieel.

In het vragenuur van uw Kamer op 4 juni jl. (Handelingen II 2012/13, nr. 90, item 2, blz. 2–5) heb ik toegezegd een onafhankelijke audit hiernaar te laten uitvoeren, waarna ik u op 17 juni (Kamerstuk 22 026, nr. 406) heb geïnformeerd over het plan van aanpak. Daarin heb ik de keuze voor de audit beargumenteerd en tevens het belang aangegeven om de rollen van alle daarbij betrokken partijen te onderzoeken.

De hoofdvragen van de audit luiden:

  • Hoe is het proces van vergunningverlening ingericht en uitgevoerd?

  • Wijkt het gevoerde proces al dan niet af van de wettelijke voorschriften?

  • Bieden zowel het voorgeschreven toelatingsproces als de voorgeschreven technische vereisten waarborgen voor de gewenste uitkomst, namelijk veilige en betrouwbare voertuigen?

De uitvoering van de audit is inmiddels in volle gang. Na mijn brief van 17 juni jl. is direct gestart met een zorgvuldige selectieprocedure voor het vinden van een onafhankelijk bureau om de audit uit te voeren. Dit heeft geleid tot de keuze voor het bureau Horvat & Partners (in een consortium met BoerCroon en Bosselaar & Strengers).

Voor het uitvoeren van de audit is medewerking nodig van alle partijen die betrokken waren bij het proces van vergunningverlening, zowel binnen als buiten het Ministerie van IenM. Uiteindelijk hebben alle partijen hun medewerking toegezegd, maar dit heeft meer tijd gekost dan voorzien omdat:

  • bij verschillende partijen geen bereidheid bleek te bestaan om zonder meer medewerking te verlenen. Dit uitte zich in de behoefte van enkele betrokkenen tot het opstellen van een geheimhoudingsverklaring. Daarmee zouden echter de praktische uitvoering en tevens objectiviteitswaarden. belemmeringen voor de onderzoekers kunnen opleveren;

  • in een enkel geval bovendien de noodzaak speelde om toestemming te vragen aan de opdrachtgever in verband met contractueel vastgelegde geheimhouding;

  • er sprake is van lopende juridische procedures waarin verschillende partijen betrokken zijn.

De toezegging tot medewerking van de relevante partijen is er uiteindelijk pas sinds eind september.

Ik ben mij zeer bewust van het belang dat u hecht aan verregaande compleetheid van het onderliggende feitenmateriaal. Dat geldt evenzeer voor mij. Nu over de volle breedte van het speelveld de medewerking van partijen aan het onafhankelijk onderzoek is toegezegd (voor zover hun belangen in de juridische procedures niet worden geschaad), heb ik – met het oog op de beoogde diepgang – de onderzoekers gevraagd de auditwerkzaamheden conform opdracht af te ronden. Consequentie daarvan is dat de planning enige weken opschuift. De resultaten doe ik u half januari toekomen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven