22 026 Nederlands deel van een hogesnelheidsspoorverbinding Amsterdam-Brussel-Parijs en Utrecht-Arnhem-Duitse grens

Nr. 401 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 mei 2013

Op dit moment doet zich een ontwikkeling voor in het Fyra-dossier waarvan ik u graag nu op de hoogte stel.

NMBS heeft mij vandaag laten weten dat zij besloten hebben niet met het V250-materieel de internationale treinverbindingen tussen België en Nederland te willen bedienen. NMBS meent mede op basis van recente ontwikkelingen dat de betrouwbaarheid, veiligheid en economische haalbaarheid van het hogesnelheidsvervoer niet met het V250-materieel op afzienbare termijn kan worden gewaarborgd. NMBS geeft tevens aan een andere adequate invulling van het vervoer te willen geven.

Uiteraard heb ik NMBS gemeld dat ik onverkort vasthoud aan de contractueel vastgelegde afspraken inzake de treinverbindingen tussen Nederland en België. Zoals eerder gemeld, ben ik in het belang van de reiziger bereid om in overleg met NMBS én NS alternatieven in overweging te nemen om zo spoedig mogelijk te komen tot een adequaat vervoersaanbod op de desbetreffende verbindingen.

NS heeft haar besluitvorming ten aanzien van het V250-materieel nog niet afgerond. Ik verwacht dit op korte termijn en zal u dan ook hierover informeren. Dit sluit tevens aan bij de motie De Boer/Hoogland om u in juni uitsluitsel te geven over de technische gesteldheid van het V250-materieel.

Voor het Algemeen Overleg van 20 juni informeer ik u tevens over de volgende zaken: de validatie die ik heb laten uitvoeren op de door NS gekozen aanpak inzake het V250-materieel, de door NS uitgevoerde evaluatie van de introductie van de Fyra en de aanpak om te komen tot een versterking van de tijdelijke treindienst Den Haag – Brussel.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven