Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 januari 2013
Tijdens de procedurevergadering van 22 januari jl. heeft u verzocht om nader te worden
geïnformeerd over de maatregelen die worden getroffen naar aanleiding van de Fyra-problematiek.
Het gaat hierbij om te komen tot een optimaal tijdelijk alternatief voor de treinreizigers
naar België.
In mijn brief van 21 januari 2013 (Kamerstuk 21 026, nr. 375) heb ik reeds een toelichting gegeven op de actuele problematiek rondom de Fyra V250-hogesnelheidstreinen
die zijn gebouwd door AnsaldoBreda. Daarnaast heb ik hierover tijdens het vragenuur
op 22 januari 2013 met uw Kamer gesproken.
Tijdelijke oplossing voor treinreizigers naar België
Op 25 januari 2013 heb ik met NS en NMBS gesproken en vervolgens met mijn Belgische
collega Labille over de ontstane problematiek en scenario’s voor de oplossing daarvoor.
Daarbinnen spelen zowel de vraag hoe te komen tot een betrouwbare tussenoplossing
voor de verbinding Amsterdam-Brussel op de korte termijn, als scenario’s voor oplossingen
voor de lange termijn. Ik zal aanstaande donderdag 31 januari 2013 minister Labille
ontmoeten om de situatie verder te bespreken.
Voor de tijdelijke oplossing heb ik de volgende kaders gesteld:
-
– De treindienst moet veiligheid en betrouwbaarheid garanderen;
-
– De treindienst moet zo snel mogelijk rijden;
-
– Er zullen duidelijke kwaliteitsafspraken worden gemaakt over bijvoorbeeld tarieven
en reisinformatie.
Voorop staat dat de oplossing, zowel voor de korte als de lange termijn, volledig
toelaatbaar moet zijn. Dat betekent dat een oplossing juridisch houdbaar, technisch
maakbaar en financieel haalbaar moet zijn voor alle partijen. Het creëren van een
tussentijdse wijziging in de dienstregeling is complex, zeker als het om een grensoverschrijdende
verbinding gaat. Alle partijen werken hier momenteel hard aan. Naast de beide overheden,
NS en NMBS zijn ook de twee infrastructuurbeheerders ProRail en Infrabel hier nauw
bij betrokken. ProRail heeft gemeld dat voor een tijdelijke oplossing een alternatieve
verbinding over het conventionele spoor, zoals in het verleden de Beneluxtrein, in
principe mogelijk is. Hiervoor dient een aantal wijzigingen plaats te vinden. Dit
is complex, aangezien voor de dienstregeling 2013 al capaciteit is aangevraagd en
toegekend aan dertig vervoerders. Deze capaciteitsrechten zijn alleen na overleg te
wijzigen ten behoeve van een alternatieve verbinding.
Evaluatie introductie V250
Naast een oplossing voor de korte termijn en scenario’s voor de langere termijn heb
ik NS Hispeed gevraagd om uiterlijk in april 2013 een heldere evaluatie te overleggen
waarin de gehele introductie van de Fyra Amsterdam-Brussel stap voor stap wordt geanalyseerd.
De vervoerders zullen het plan van aanpak voor deze evaluatie met mij afstemmen. In
de evaluatie zal in ieder geval gekeken worden naar aanbesteding van het materieel,
de uiteindelijke keuze, de certificering van de treinen, het proefbedrijf, welke partijen
op welk moment een rol hebben gespeeld, de prestaties van AnsaldoBreda en de oorzaak
van de problemen met de V250-stellen sinds de ingebruikname.
Ik heb er vertrouwen in dat eind deze week een (tijdelijke) oplossing voor de uitgevallen
Fyra-verbinding tussen Amsterdam en Brussel gepresenteerd kan worden.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld