Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 december 2012
Op 6 december heeft uw vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu mij gevraagd
om schriftelijk te reageren op het bericht «Leden Europees parlement reizen wél goedkoop
met de Fyra».1 Hiermee reageer ik op dit verzoek.
Ik heb kennis genomen van de berichtgeving en hierover navraag gedaan bij NS Hispeed.
NS Hispeed heeft mij gemeld dat het inderdaad zo is dat leden van het Europees Parlement
voor een goedkoper tarief flexibel kunnen reizen met de Fyra. Dit is niet uniek: alle
hogesnelheidstreinen die in België rijden kennen speciale tarieven voor Europarlementariërs.
Deze speciale tarieven vinden haar grondslag in de concessieafspraken tussen de Belgische
vervoerder NMBS en de Belgische overheid. In het beheerscontract van NMBS is vastgelegd
dat alle Europarlementariërs die in België gebruik maken van de trein, gratis in de
1e klas mogen meereizen. Omdat Europarlementariërs in Nederland niet gratis in de 1e klas mogen reizen, heeft NMBS met HSA afgesproken een speciaal tarief te hanteren
voor leden van het Europese Parlement die met Thalys of Fyra tussen Nederland en België
reizen.
Het hanteren van een speciaal tarief voor Europarlementariërs is dus een keuze van
NMBS en NS Hispeed. Het internationale treinverkeer in de gehele Europese Unie is
geliberaliseerd, waardoor ik geen zeggenschap heb over de hoogte van de tarieven op
internationale trajecten. Het is aan de vervoerders om zelfstandig de hoogte van de
tarieven te bepalen en daartoe behoren ook kortingsregelingen.
Ten slotte vind ik het een goed signaal van de vervoerders dat zij werken aan abonnementen
voor internationale reizigers. Tot die tijd mogen reizigers met nationale abonnementen
in beide landen met behulp van een supplement van € 4,- ook gebruik maken van de internationale
Fyra-dienst. Door deze nieuwe regeling zijn niet alleen de leden van het Europees
Parlement, maar zijn alle vaste treinreizigers tussen Nederland en België goedkoper
uit dan ingeval er geen abonnementen zouden zijn.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld