nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 29 september 1995
In mijn brief van 20 juni jl. (22 026, nr. 11) bracht ik u, in antwoord
op vragen van de leden Verburgt en Reitsma, op de hoogte van de procedurele
stand van zaken bij de besluitvorming over de HSL-Zuid. Onder meer ging
ik in op het tijdschema dat met België en Vlaanderen is overeengekomen
over het parallel opgaan van procedures en besluitvorming aan beide zijden
van de landsgrens.
Ik doe u thans ter kennnisneming het tussenrapport toekomen van de door
de Vlaamse en Nederlandse regering ingestelde gezamenlijke ambtelijke werkgroep
«HSL Antwerpen–Rotterdam»1.
Dit rapport bevat mede de basisgegevens die nodig zijn voor de start van de
procedure tot wijziging van de Gewestplannen in Vlaanderen. Het eindrapport
van de gezamenlijk Vlaams-Nederlandse ambtelijke werkgroep, met onder meer
de gegevens uit deze inspraakprocedure, zal naar verwachting in maart 1996
verschijnen. Conform de afspraken tussen de Vlaamse en Nederlandse regering
zullen de conclusies in dit eindrapport richtinggevend zijn voor de gezamenlijke
tracékeuze komend voorjaar.
In dit tussenrapport wordt het tracé voor de hogesnelheidslijn
tussen Antwerpen en Rotterdam via de Havenweg, de Wouwse Plantage en Roosendaal
(tracé Havenweg-GH-FH) vergeleken met het tracé via Breda (E19-F-tracé).
De studie is met name gericht op de vervoersaspecten, ruimtelijke ordening,
milieu en aanlegkosten. Het rapport zal in het kader van de procedure tot
wijziging van de Gewestplannen op 2 oktober in Vlaanderen ter visie worden
gelegd.
In dit tussenrapport wordt ook aandacht besteed aan de Belgische wens
om de bestaande goederenspoorlijn door de Antwerpse havens (lijn 11) op Nederlands
grondgebied door te trekken naar Bergen op Zoom. Over het tracé, het
tijdstip van aanleg en de financiering van deze eventuele goederenspoorlijn
bestaat nog geen overeenstemming. Vooruitlopend hierop heeft Vlaanderen in
het voorstel tot wijziging van het Gewestplan Antwerpen een aantal tracévarianten
opgenomen: een variant die bundelt met de Zoomweg-zuid (A4) en
een variant langs het Schelde-Rijnkanaal. Met de Vlaamse regering is inmiddels
overeengekomen dat de gezamenlijke Vlaams-Nederlandse ambtelijke werkgroep
het nader onderzoek ten behoeve van de tracékeuze voor deze eventuele
goederenlijn uitvoert en zo spoedig mogelijk daarover rapporteert. Ik teken
hierbij aan dat alvorens in Nederland een tracéprocedure opgestart
kan worden een wijziging van het Structuurschema Verkeer en Vervoer nodig
is.
Het overleg tussen de Nederlandse en de Belgische regering over de financiële
aspecten is nog gaande.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink