21 693
Post- en Telecommunicatiebeleid

nr. 32
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 9 november 1995

Naar aanleiding van de motie-Van Zuijlen c.s. (Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 23 900 XII, nr. 12) en de motie-Van der Hoeven c.s. (Tweede Kamer, vergaderjaar 1993–1994, 21 693, nr. 18), heb ik bij brief van 6 maart 1995 (Tweede Kamer, vergaderjaar 1994/95, 21 693, nr. 26) aan de Tweede Kamer toegezegd te willen overgaan tot de instelling van een onafhankelijk orgaan voor het houden van toezicht op de telecommunicatie- en postmarkt. Tevens heb ik toegezegd in de periode daaraan voorafgaand, waarin de uitoefening van de toezichtsfunctie onderdeel zal blijven uitmaken van de departementale organisatie, met het oog op de ontvlechting van belangen een aantal maatregelen te zullen nemen. Eén van deze maatregelen is het instellen van de Tijdelijke Adviescommissie Toezicht Telecommunicatie en Post. Ik deel de kamer thans mede deze commissie te hebben ingesteld. Deze commissie van onafhankelijke deskundigen zal mij met name adviseren bij toezichtsbeslissingen, waarbij substantiële spanning kan bestaan tussen de belangen van KPN en derden. Het gaat hierbij om de uitoefening van bevoegdheden op grond van de Postwet en de Wet op de Telecommunicatievoorzieningen en de daarbij behorende uitvoeringsregelingen, alsmede op grond van de aan de vergunningen en machtigingen verbonden voorwaarden.

Voor het overige verwijs ik kortheidshalve naar het instellingsbesluit, dat als bijlage is gevoegd.1

Bij de samenstelling van de commissie deed zich het probleem voor dat het moeilijk bleek deskundigen te vinden die niet op één of andere manier, door andere functies of door betrokkenheid bij belangen in de telecommunicatie- of de postmarkt in een belangen- of rolconflict terecht zouden kunnen komen. Daarom is er voor gekozen de commissie te laten bestaan uit een kleine kern van algemeen bestuurlijk georiënteerde leden en die vaste kern aan te vullen met zogenaamde geassocieerde leden met een adviserende stem, die op deelgebieden specifieke deskundigheid bezitten.

De vaste leden van de commissie zijn:

– de heer J.P.H. Donner, voorzitter; de heer Donner is voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en lid van de Raad voor Wetenschaps- en Technologie- en Informatiebeleid;

– mevrouw A. van den Berg; zij is burgemeester van Bergen op Zoom en voormalig wethouder van de gemeente Den Haag; bovendien is zij oud-lid van het bestuur van de VECAI, de overkoepelende organisatie van kabelexploitanten;

– de heer W. Etty; de heer Etty is – thans nog – lid van het Commissariaat voor de Media, hij is lid van de Commissie van Advies Post en Telecommunicatie (CAPT) en oud-commissaris voor KTA, het kabelbedrijf van de gemeente Amsterdam.

De thans benoemde geassocieerde leden zijn:

– de heer J.C. Arnbak, hoogleraar Tele-informatietechniek en Technische Bestuurskunde aan de Technische Universiteit te Delft;

– mevrouw C.E. Dallinga-Hunter, zelfstandig interim-manager en adviseur; mevrouw Dallinga was onder meer manager information services bij SHELL en lid van de CAPT, en heeft als zelfstandig adviseur en interim-manager diverse bedrijven in de telecommunicatie- en informatiesector bijgestaan;

– de heer P.F. Jelgersma, zelfstandig adviseur telecommunicatie en nieuwe media; de heer Jelgersma heeft in de wereld van telecommunicatie en kabeltelevisie verschillende bedrijven geleid en adviesfuncties vervuld.

Het aantal leden kan op voordracht van de commissie worden uitgebreid.

Overigens dienen zowel de vaste, als de geassocieerde leden van de commissie zich van deelname aan de werkzaamheden van de commissie te onthouden als op enigerlei wijze een belangen- of rolconflict zou kunnen ontstaan met betrekking tot een door mij te nemen besluit.

De commissie zal worden opgeheven zodra het beoogde zelfstandig bestuursorgaan zal zijn ingesteld. Zoals ik de kamer eerder heb gemeld, bereid ik daartoe thans met spoed een apart wetsvoorstel voor.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven