Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 21664 nr. 112 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1999-2000 | 21664 nr. 112 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juni 2000
Ingevolge het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken d.d. 19 mei jl. (2000/35) wil ik u gaarne informeren over de positie van de Veiligheidsraad ten aanzien van Irak, de humanitaire situatie en de Nederlandse inspanningen teneinde deze te verbeteren en over het gevaar van het uitblijven van wapeninspecties.
De positie van de Veiligheidsraad
De uitgangspositie van de Veiligheidsraad blijft dat Irak aan zijn verplichtingen voortvloeiend uit de relevante VR-resoluties dient te voldoen. Die beogen kort gezegd te voorkomen dat Irak weer een gevaar zou vormen voor de regio.
Het sanctieregime is bedoeld om druk op Irak uit te oefenen om uitvoering te geven aan deze resoluties en om te voorkomen dat het land in de tussentijd beschikt over voldoende financiële middelen om het militaire apparaat weer op te bouwen of massavernietigingswapens en hun overbrengingsmiddelen te verwerven. Op grond van dat sanctieregime worden de inkomsten die Irak op dit moment genereert uit de export van olie gestort op een escrow account. Het toezicht op de besteding van deze middelen heeft ten doel te voorkomen dat deze worden aangewend voor de aanschaf van verboden goederen.
In Veiligheidsraadresolutie 687 (1991) is neergelegd dat de definitieve opheffing van het sanctieregime pas aan de orde is indien Irak uitvoering heeft gegeven aan zijn ontwapeningsverplichtingen. Aangezien Irak hier nog steeds niet aan heeft voldaan, is de Regering van mening dat van opheffing dan ook geen sprake kan zijn. Hierbij zij aangetekend dat VR-resolutie 1284 in de mogelijkheid van opschorting van de sancties voorziet voordat Irak aan al zijn ontwapeningsverplichtingen heeft voldaan.
Teneinde de negatieve effecten van de sancties voor de Iraakse bevolking te verzachten is het «Olie-voor-Voedsel»-programma ingesteld. Zoals reeds aangegeven in mijn brief d.d. 11 april jl. (kamerstuk 26 949, nr. 5) vormt de ophouding van een groot aantal leveringscontracten (de holds) door met name de Verenigde Staten een belemmering voor een voorspoedige implementatie van dit humanitaire programma.
De contracten die worden opgehouden hebben met name betrekking op infrastructurele projecten, aangezien in veel gevallen de betrokken goederen ook gebruikt zouden kunnen worden voor militaire doeleinden (de zgn. dual use problematiek). Contracten inzake eerste levensbehoeften worden vrijwel allemaal binnen twee dagen goedgekeurd.
Aangezien de Regering van mening is dat, naast de verbetering van de situatie inzake voedsel en medicijnen, vooral de opbouw van de waterzuiverings- en elektriciteitsinfrastructuur onontbeerlijk is voor de bevordering van de humanitaire situatie in Irak, heeft Nederland zowel binnen de Veiligheidsraad alsmede er op bilateraal niveau meerdere malen bij de Verenigde Staten op aangedrongen het onaanvaardbaar hoge aantal holds naar beneden te brengen. Een positieve beleidswijziging van de VS zal het «Olie-voor-Voedsel»-programma een nieuwe impuls geven en daardoor de humanitaire situatie kunnen verbeteren.
De internationale aandacht voor deze problematiek heeft er inmiddels toe geleid dat de Verenigde Staten holds ter waarde van 727 miljoen US$ hebben opgeheven. Het Verenigd Koninkrijk heeft reeds in een eerder stadium een groot aantal holds vrijgegeven. Hierdoor is in de afgelopen maanden de totale waarde van contracten die werden opgehouden gedaald van bijna 2 miljard naar 1,67 miljard US$. Deze neerwaartse trend lijkt zich voort te zetten.
Niettegenstaande enige problemen bij de uitvoering van het «Olie-voor-Voedsel»-programma constateert de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties in zijn rapport van 10 maart jl. (S/2000/208) dat «het programma substantiële hulp biedt in alle sectoren en daarmee voorziet in de dringende humanitaire behoeften van de Iraakse bevolking». De vertegenwoordiger van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) in Irak ondersteunt deze constatering blijkens zijn verklaring dat de beschikbaarheid van medicijnen en medische apparatuur dankzij het «Olie-voor-Voedsel»-programma «enorm was verbeterd».
Deze verklaringen lijken niet te stroken met de uitlatingen van de heer Von Sponeck en mevrouw Burghardt dat het «Olie-voor-Voedsel»-programma «onvoldoende tegemoetkomt aan de minimale behoefte van de bevolking». Niettemin dienen deze uitspraken niet zomaar terzijde te worden geschoven: binnen de kaders van de relevante Veiligheidsraadresoluties dient alles in het werk te worden gesteld om de humanitaire situatie te verbeteren.
De Kamer weet dat de humanitaire situatie in Irak een belangrijk zorgpunt voor de Regering vormt. Derhalve heeft Nederland zich actief ingezet voor de aanname van VR-resolutie 1284, waarin onder andere vergaande voorstellen worden gedaan ter verbetering van de humanitaire situatie van de Iraakse bevolking. Uit het rapport van de Secretaris-Generaal blijkt dat ook hij van mening is dat deze voorstellen een positieve invloed zullen hebben op de humanitaire situatie in Irak. Voorts heeft Nederland sinds het einde van de Golfoorlog via de Verenigde Naties, het Rode Kruis en Non-Gouvernementele organisaties bilaterale humanitaire hulp aan Irak verstrekt ter waarde van circa 120 miljoen gulden.
Daarnaast heeft Nederland bij het bekleden van het Voorzitterschap van het Sanctiecomité zich krachtig ingezet voor een effectieve implementatie van de humanitaire component van VR-resolutie 1284. Inmiddels zijn de eerste resultaten geboekt. Zo zijn er lijsten met contracten ten behoeve van de voedsel-, onderwijs-, landbouw- en gezondheidssector opgesteld, die in de toekomst niet meer onderhevig zijn aan tijdrovende goedkeuringsprocedures. Sinds de inwerkingtreding van deze nieuwe procedure op 1 maart jl. is reeds 950 miljoen US$ aan contracten ten behoeve van de vier hogergenoemde sectoren goedgekeurd.
Tevens is een deskundigengroep ingesteld die heeft gerapporteerd over hoe de bestaande olieproductiecapaciteit te vergroten. Momenteel wordt door het Sanctiecomité gewerkt aan een lijst met de meest noodzakelijke reserve-onderdelen ten behoeve van de olie-industrie. VR-resolutie 1284 voorziet voorts in de instelling van een groep van deskundigen teneinde het goedkeuringsproces inzake contracten voor de olie-industrie verder te versnellen. De resolutie heeft tevens geleid tot verhoging van de financiële middelen (van 300 naar 600 miljoen US$) voor de aanschaf van reserve-onderdelen ten behoeve van de Iraakse olie-industrie. Deze verdubbeling kan leiden tot verhoging van de olieproductiecapaciteit waardoor meer gelden worden gegenereerd ten behoeve van het «Olie-voor-Voedsel»-programma. Hierbij zij overigens opgemerkt dat het plafond op de olie-exporten met de aanvaarding van VR-resolutie 1284 reeds was opgeheven, waardoor de financiering van het humanitaire programma kan worden gemaximaliseerd. Het afgelopen half jaar (Fase VII) was er onder het «Olie-voor-Voedsel»-programma circa 8,5 miljard US$ beschikbaar voor de aanschaf van humanitaire goederen.
Voorts wordt gewerkt aan de modaliteiten voor een zogenaamde cash component, die kan worden aangewend om humanitaire goederen lokaal aan te schaffen. Doel hiervan is een positieve impuls te geven aan de Iraakse economie. Instelling van een dergelijke cash component heeft in de drie Noordelijke provincies reeds tot goede resultaten geleid.
De Regering wil evenwel nogmaals onder de aandacht brengen dat de hoofdverantwoordelijkheid voor de zorgwekkende humanitaire situatie ligt bij het regime in Bagdad, dat nog steeds in gebreke blijft bij de aanschaf en distributie van humanitaire goederen. Het dual use-probleem blijft uiteraard bestaan zolang Bagdad geen effectief inspectieregime accepteert op zijn vermogen om massavernietigingswapens te ontwikkelen of te produceren.
Gevaar van uitblijven van wapeninspecties
De terugkeer van VN- en IAEA-wapeninspecteurs naar Irak is vanaf het begin van het Nederlandse lidmaatschap van de Veiligheidsraad één van de hoofddoelstellingen van Nederlandse beleid inzake Irak geweest.
De huidige situatie waarin er geen wapeninspecteurs effectief werkzaam kunnen zijn in Irak is onbevredigend en gevaarlijk, omdat niet kan worden uitgesloten dat Irak in het geheim werkt aan de ontwikkeling en/of productie van massavernietigingswapens en daarmee een bedreiging zou kunnen vormen voor de regionale en mondiale veiligheid en stabiliteit.
De controles op de invoer van militaire en dual-use-goederen zijn, gegeven de lengte van de grenzen van Irak en het terrein waar deze lopen, niet waterdicht. Het is ook niet goed mogelijk om vanuit de lucht of de ruimte vast te stellen wat er precies op dit terrein gebeurt in Irak. Wapeninspecties ter plaatse zijn noodzakelijk teneinde uit te zoeken wat Irak nog aan verboden materialen en productiefaciliteiten in bezit heeft.
De tekst van VR-resolutie 1284, die na lang onderhandelen werd aanvaard, voorziet in een systeem van monitoring, verificatie en inspecties dat effectief kan zijn mits op de juiste wijze opgezet en uitgevoerd.
Nederland spant zich tezamen met gelijkgezinde landen in voor een effectief en geloofwaardig inspectieregime.
Vooralsnog wenst Bagdad evenwel geen gehoor te geven aan de wil van de internationale gemeenschap. Het Iraakse gebrek aan medewerking beperkt zich overigens niet tot de wapeninspecties, maar strekt zich uit tot de kwestie van de vermiste Koeweitse personen en personen uit derde landen.
In deze situatie is het sanctieregime de enige waarborg tegen de hernieuwde opbouw van het Iraakse militaire arsenaal.
Ik concludeer dat er op dit moment geen alternatief bestaat voor het sanctieregime, aangezien dit het enige middel is om te voorkomen dat Irak de beschikking krijgt over voldoende financiële middelen om zijn arsenaal aan massavernietigingswapens weer op te bouwen. Tegelijkertijd is de Regering zich bewust van de negatieve effecten die de sancties hebben op de levensomstandigheden van de Iraakse bevolking. Derhalve stelt Nederland binnen het raamwerk van VR-resolutie 1284 alles in het werk om de humanitaire situatie in Irak verder te verbeteren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-21664-112.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.