21 664
Midden-Oosten conflict

nr. 111
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN DEFENSIE EN VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 11 februari 2000

Hierbij brengen wij u op de hoogte van het voornemen opnieuw deel te nemen aan de «Multinational Interception Force» (MIF) in de Arabische Golf, die toeziet op naleving van de VN-sancties tegen Irak op grond van Resolutie-665 van de VN-Veiligheidsraad. Nederland levert hieraan sinds 1996 jaarlijks een aantal weken een bijdrage.

De VN-Veiligheidsraad heeft 17 december jl. Resolutie-1284 over Irak aangenomen, die onder meer de bestaande «voedsel-voor-olie»-regeling verruimt en een nieuwe ontwapeningscommissie (Unmovic) in het leven roept die het werk van Unscom moet gaan voortzetten. U bent hierover op 23 december jl. per brief ingelicht (DAM/GO-449/99). De resolutie bepaalt dat de Veiligheidsraad kan overgaan tot opschorting van de import- en exportsancties voor een periode van 120 dagen indien Irak gedurende 120 dagen heeft samengewerkt met de wapeninspecteurs. Toezicht op de naleving van het sanctieregime blijft van groot belang, met name om te voorkomen dat het Iraakse regime inkomsten genereert uit de smokkel van olie, die ten eigen faveure kunnen worden aangewend.

De Koninklijke marine zal van 1 t/m 25 maart met het fregat Hr. Ms. Witte de With aan de operatie deelnemen. Van 1 t/m 21 maart zal tevens een maritiem patrouillevliegtuig ter beschikking worden gesteld van de MIF. De Nederlandse eenheden zullen dezelfde taken uitvoeren en onder dezelfde «rules of engagement» opereren als vorig jaar. De MIF staat nog steeds onder leiding van het Amerikaanse marinecommando voor Zuid-West-Azië. Behalve de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, die permanent een bijdrage aan de operatie leveren, hebben onder meer Australië, België, Canada en Nieuw-Zeeland periodiek bijdragen geleverd. Ook Argentinië en Chili hebben onlangs een bijdrage toegezegd. De uit deze bijdrage voortvloeiende additionele kosten bedragen f 2,15 miljoen en komen ten laste van het budget voor vredesoperaties.

De Minister van Defensie,

F. H. G. de Grave

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. J. van Aartsen

Naar boven