21 563
Overbelevering van gas aan Brigitta uit de Common Area van het Groningerveld

nr. 13
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 april 2006

In mijn brief van 20 januari 2005 (Kamerstukken II, 21 563, nr. 12) heb ik u bericht dat tussen NAM, Shell en ExxonMobil enerzijds en de Staat anderzijds nader overleg werd gevoerd over de arbitrage uitspraak op grond waarvan NAM is veroordeeld tot een aanvullende betaling aan de Staat uit het bedrag dat NAM eerder van de Duitse concessiehouder Brigitta heeft ontvangen wegens door haar te veel ontvangen gas uit de zgn. «Common Area».

De aanleiding voor dit overleg lag in de vraag of het bedrag dat NAM ingevolge de arbitrage uitspraak aanvullend verschuldigd is aan de Staat, verrekend moest worden onder de zgn. basisafdrachtenregeling, hetgeen zou betekenen dat de Staat aanvullend niet meer dan netto EUR 120 miljoen zou toekomen.

In bedoelde brief heb ik aangegeven dat ik u opnieuw zou informeren zodra daartoe aanleiding is. In dat licht bericht ik u hierbij dat het overleg met NAM, Shell en ExxonMobil, erin heeft geresulteerd dat NAM in aanvulling op de eerder aan de Staat verrichtte basisafdracht van EUR 1,6 miljard en de al verrichtte onbetwiste aanvullende betaling van EUR 120 miljoen, nog eens een bedrag van EUR 40 miljoen netto zal afdragen. NAM zal ter uitvoering hiervan EUR 56,8 miljoen betalen. Na verrekening met vennootschapsbelasting resteert EUR 40 miljoen netto.

Met de bereikte finale overeenkomst over de arbitrage uitspraak komt derhalve uiteindelijk het aandeel van de Staat in de opbrengst van EUR 2,35 miljard die NAM eerder van de Duitse concessiehouder Brigitta heeft ontvangen op EUR 1,76 miljard.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

Naar boven